Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel

Hss_Van_Buchel_Monumenta De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inventaris -
1 Monumenta HUA)
Inleiding
Woord vooraf
Aernout van Buchels Monumenta als bron voor de geschiedschrijving van Utrecht
Materiële beschrijving van het handschrift
Verantwoording Monumenta
Hss_Van_Buchel_Monumenta De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel
Inventaris -
1 Monumenta HUA)
Inleiding
Verantwoording Monumenta
Verantwoording van de transcriptie

  • Kolommen, subkolommen, aantekeningen in de marge, doorhalingen en afkortingen zijn niet als zodanig weergegeven.

  • Hoofd- en kleine letters volgens hedendaags gebruik.

  • Interpunctie volgens hedendaags gebruik.

  • Aliniëring zoveel mogelijk volgens het origineel. Inscripties beginnen echter op een nieuwe regel, ook als dat in het origineel niet het geval is.

  • De tekstgedeelten zijn per pagina van links naar rechts en vervolgens van boven naar beneden getranscribeerd. Dit is ook met de namen boven de wapens gebeurd.

  • De custodes die onder aan de pagina het woord aangeven waarmee de volgende pagina begint, zijn niet getranscribeerd.

  • Afkortingen zijn op enkele uitzonderingen na opgelost.

  • Kennelijke verschrijvingen zijn in cursief gecorrigeerd, zoals Geertry in Geertruy en Hamborh in Hamborch.

  • In het Latijn blijft de i staan, ook al wordt hij als j uitgesproken. Alleen wanneer het om namen gaat, zoals Johannes of junius (juni), is de spelling volgens hedendaags gebruik.


  • In het (Middel)nederlands is de als j uitgesproken i als j getranscribeerd, dus niet iaer, maar jaer, en andersom niet jn maar in. Idem voor u en v.

  • In de Middeleeuwen werd in het Latijn ae doorgaans als e gespeld, bijvoorbeeld in prepositus (de proost), maar in de zestiende eeuw werd het weer ae-. Aan de meestal afgekorte vorm, bijvoorbeeld pposit9, is dat niet te zien. Als het om middeleeuwse inscripties gaat, is gekozen voor pre-, als het een zestiende- of zeventiende-eeuwse inscriptie of een tekst van Buchelius zelf betreft, voor prae-.

  • De e caudata is als ae getranscribeerd.

  • De middeleeuwse vorm Traiectensis (Utrechts) werd in de zestiende en zeventiende eeuw Traiectinus. Traiectensis is aangehouden, tenzij Buchelius duidelijk Traiectinus schrijft.

  • De cijfers in de tekst volgen in het algemeen het origineel. Romeins of Arabisch, soms in de vreemdste combinaties, bijvoorbeeld Carolus V et Philippus 2.'

  • Ontbrekende passages zijn aangegeven tussen vierkante haken.


  • Onleesbare passages zijn met een vraagteken aangegeven, en soms in een noot toegelicht.

  • [] geeft aan dat de tekst in het origineel weergegeven is zoals hij op het graf staat, meestal als randschrift, soms op een banderol.

  • Kleinere opmerkingen die in de marge staan, vooral aanwijzingen over de kleuren van de wapens e.d., of literatuurverwijzingen, zijn in voetnoten verwerkt. In de marge geplaatste aanvullingen zijn in de lopende tekst tussen ronde haakjes opgenomen, met een verduidelijking in een noot. De toevoegingen uit de negentiende eeuw zijn tussen vierkante haken geplaatst, eveneens met een verduidelijking in een noot.

Verantwoording van de vertaling

  • Er is gestreefd naar een betrouwbare maar ook leesbare vertaling. Van Buchel schreef als geleerde humanist graag lange, ingewikkelde zinnen. Die zijn aangepast aan het hedendaags gebruik.

  • Op rouwborden en zerken wemelt het bij Van Buchel van de superlatieven. De overledene was zeer vroom, zeer geleerd, allerbeminnelijkst en de nabestaanden zeer bedroefd. In de transcriptie is dit allemaal letterlijk overgenomen, maar in de vertaling zijn deze adjectieven teruggebracht tot een zakelijke grondvorm.

  • D.O.M. (Deo optimo maximo) wat letterlijk `aan de grootste en beste God' betekent is niet vertaald. Anno Domini is meestal weggelaten of afgekort tot A.D., omdat dit in hedendaags Nederlands gebruikelijker is dan `in het jaar des Heren'. Ook synoniemen als anno Christi zijn meestal weggelaten.

  • In de vertaling zijn alle Romeinse cijfers vervangen door Arabische.

  • In de vertaling zijn data die gebaseerd zijn op de Romeinse kalender omgerekend (behalve in het kalendarium van de St. Laurensabdij te Oostbroek): zo is XV kal. aprilis 18 maart. Heiligendagen, bijvoorbeeld `op St. Catharinadag', zijn niet omgerekend.

  • De noten bij de vertaling geven inhoudelijke toelichtingen en aanvullingen. In tegenstelling tot bij de transcriptie is niet in noten vermeld of een deel van de tekst oorspronkelijk in de marge stond of een negentiende-eeuwse toevoeging is. Die gedeelten staan doorgaans ook niet tussen ronde of vierkante haken.

  • Veel aanvullingen en verbeteringen, vooral uit de DTB-registers afkomstig, zijn aangebracht tussen vierkante haken of in voetnoten.

  • In de vertaling zijn hoofdstuktitels aangebracht.


  • De Dom heette in de Middeleeuwen ecclesia`Maior, - Traiectensis of - sancti Martini. In het neolatijn van Van Buchel werd dat ook wel Martinianum (naast Petreianum, Marianum en soms Johannitanum). Ook het kapittel en de kanunniken werden vaak op deze manier betiteld (bijvoorbeeld praepositus summus) (Domproost), of men schreef huius ecclesie (van deze kerk). In de vertaling zijn die varianten weggelaten en staat er steeds Domkapittel, Domproost enz. Sinds 1559 was Utrecht een aartsbisdom en werd de Dom een ecclesia metropolitana (aartsbisschoppelijke kerk).

  • Alle synoniemen van ecclesia, zoals templum, aedis, phanum blijven in de vertaling `kerk'. St. Salvator is steeds met Oudmunster vertaald. De kerk `van St. Jan' of `van St. Johannes de Doper' is steeds `Janskerk'. En zo schrijven we ook `Mariakerk' en `Pieterskerk,' zonder Sint dus. Daarentegen wordt het: `kapittel van St. Marie', `van St. Pieter' en `van St. Jan', zoals het moderne gebruik nog steeds wil. Wanneer ergens `de vijf Utrechtse kerken' stond, is `kerken' vertaald in `kapittels', omdat Van Buchel dan de vijf kapittelkerken bedoelde.

  • In de transcriptie zijn de persoonsnamen letterlijk overgenomen, maar in de vertaling zijn ze in veel gevallen vernederlandst, gemoderniseerd en gestandaardiseerd.


  • De lijsten van proosten en andere prelaten die Van Buchel achter zijn beschrijvingen van elke kapittelkerk opgesteld heeft, vertonen de sporen van jarenlang onderzoek. Helaas heeft hij zijn latere vondsten in de marge en tussen de regels erbij geschreven, zonder duidelijk aan te geven waar ze precies horen te staan. Ook in de gewone tekstregels staan jaartallen enz. in een willekeurige volgorde. Er is dus vaak niet goed uit te komen waar alles precies hoort te staan. Overigens hebben die lijsten niet zo veel waarde, er zijn betere, zoals die in het Groot Placaatboek van J. van de Water.

  • Gepoogd is de gedrukte bronnen van Van Buchel te identificeren. Als tegemoetkoming aan de niet-latinisten zijn deze in de noten vertaald.

  • Adjectieven als honestus (eervol), honorabilis ( eerwaarde) en illustrissimus (zeer beroemd) zijn weggelaten, evenals titels als dominus (jonker), domina (vrouwe), domicella (joffrouw), behalve wanneer deze uit een andere bron ingevoegd zijn. Ze betekenen iets heel anders dan in onze tijd, en of iemand van adel was bijvoorbeeld, is uit de context of uit het origineel wel op te maken.

  • Lijst van Latijnse titulatuur met de vertaling:









































amplissimus zeer doorluchtig
castissima zeer kuise
celeberrimus zeer beroemd
charissimus zeer geliefde
clarissimus zeer beroemd
clarus beroemd
dignissimus zeer waardig
egregius voortreffelijk
eruditus geleerd
eximius voortreffelijk
generosus edelmoedig
honestus eervol
honorabilis eerwaarde

























illustrissimus zeer beroemd
insignis beroemd
integer onberispelijk
lectissima uitgelezene
magnificus verheven
modestus bescheiden
nobilis edel
ornatissimus zeer doorluchtig


































percelebris zeer beroemd
pernobilis zeer edel
pius, pissimus (zeer) vroom, dapper
praeclarus zeer beroemd
providus zorgzaam
religiosus vroom
reverendus eerwaarde
spectabilis achtenswaardig
strenuus gestreng
venerabilis eerwaarde
venerandus eerwaarde
Literatuur
Colofon

Kenmerken

Categorie:
  • Zonder categorie