Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: N.V. Gooische Tramweg Maatschappij

1810 N.V. Gooische Tramweg Maatschappij

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
NV Gooische Tramweg Maatschappij
1810 N.V. Gooische Tramweg Maatschappij
Inleiding
NV Gooische Tramweg Maatschappij
In 1874 was de Oosterspoorweg Amsterdam - Hilversum - Amersfoort/Utrecht tot stand gekomen, maar deze zorgde niet voor de bereikbaarheid van de meeste plaatsen in het Gooi. Daarom werd op 17 december 1880 de Gooische Stoomtram opgericht. Een van de initiatiefnemers was Jan Hamdorff, die in Laren een hotel dreef. Hij hoopte door een betere verbinding op meer gasten. Het traject Amsterdam - Diemerbrug werd op 17 mei 1881 geopend. Op 22 juli werd de dienst verlengd naar Muiderberg en op 20 augustus werd Naarden bereikt. Op 15 april 1882 werd de lijn verder verlengd naar Laren en Hilversum. Op dezelfde dag kwam ook de dienst Hilversum - Laren - Blaricum - Huizen in bedrijf. Met de tram werden zowel personen als goederen vervoerd. Ook was er een zijtak naar Muiderberg, voor Amsterdammers tot de sluiting van de Afsluitdijk (1932) een belangrijke badplaats aan de Zuiderzee.
Per 1 januari 1917 werd de in 1883 geopende lijn van Station Naarden-Bussum naar Huizen overgenomen van de Stoomtramweg Maatschappij Bussum - Huizen. Op 30 mei 1930 werd de Gooische Stoomtram omgedoopt in de NV Gooische Tramweg Maatschappij (GoTM of GTM). In 1944 volgde overname door de Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij (NBM).
In de volksmond werd de tram De Gooische Moordenaar genoemd, wegens de vele ongevallen, die in totaal aan 117 mensen het leven kostten. Een van de oorzaken zou zijn geweest, dat op de locomotief een en dezelfde man machinist en stoker tegelijk moest zijn. Maar ook na het stoomtijdperk kwamen zware ongevallen voor. Zo ontspoorde rond 1925 de tram na aanrijding met een auto op de kruising van de Brediusweg en de Amersfoortsestraatweg in Bussum. In De Gooi- en Eemlander verscheen op 8 juli 1938 een verslag van een aanrijding die op die ochtend had plaatsgevonden op het Erfgooiersplein in Hilversum tussen motorwagen 5 en een vrachtwagen die melk vervoerde. Het grootste ongeval in de Nederlandse tramgeschiedenis vond plaats bij de Gooische Tram in 1927, toen twee stoomtrams op de Naarderstraat te Laren frontaal botsten, met vier doden en talloze gewonden als gevolg.
In de jaren twintig werden de stoomtrams voor een groot deel vervangen door motortrams. Een plan tot elektrificatie ging niet door, omdat de natuurbeschermer Jac. P. Thijsse met succes bezwaar maakte tegen horizonvervuiling door bovenleidingmasten bij het Naardermeer. Blijkbaar riepen uitlaatgassen minder bezwaren op. De aanschaf van tien moderne trammotorwagens met benzinemotoren (later vervangen door dieselmotoren) en tien bijbehorende aanhangrijtuigen in 1929-1931 kon niet verhinderen dat in 1939 de dienst tussen Amsterdam en Naarden werd vervangen door een busdienst. Aanleiding hiertoe was de sluiting van het Weesperpoortstation en de verbreding van Rijksweg 1 voor het groeiende wegverkeer. Slechts enkele maanden na de 'verbussing' en de verkoop van het materieel raakte Nederland betrokken bij de Tweede Wereldoorlog, met brandstofschaarste als gevolg. Hierdoor konden de bussen en resterende motortrams niet meer rijden. Enkele nog aanwezige stoomtrams werden weer voor reizigersvervoer in het Gooi ingezet, maar de rails naar Amsterdam waren in maart 1940 al opgebroken.
De stoomtramdienst voor personenvervoer in het Gooi bleef na de oorlog nog gedeeltelijk gehandhaafd tot 1947. Daarna bleef nog enkele jaren alleen een dienst over met goederenvervoer tussen Station Naarden-Bussum en Huizen. Per 29 juni 1949 werd de lijn van Bussum naar Huizen overgenomen door de NS. Op 31 oktober 1958 verdween het laatste lijngedeelte van de Gooise tram definitief.
Tegenwoordig herinnert het gebouw van de oude stoomtramremise aan de Middenweg in de Watergraafsmeer nog aan de Gooische Stoomtram met de tekst 'Gooische stoomtram anno 1881'. Toen deze tekst bij een schilderbeurt van het pand werd verwijderd, kwamen er protesten en keerde de tekst terug. De verbinding tussen het centrum van Amsterdam en de Watergraafsmeer wordt sinds juli 1940 onderhouden door tramlijn 9. In 1990 werd deze verlengd naar Diemen, via de route waar een halve eeuw eerder de rails waren opgebroken. In Hilversum aan de oostzijde van het spoor bestaat het door C. J. Kruisweg ontworpen stationsgebouw van de Gooische Stoomtram nog steeds, met op de gevel de letters G.S. Het pand is nu eigendom van Connexxion; deze maatschappij heeft tevens een deel van de voormalige remise nog als busstalling in gebruik.
Archief en inventarisatie
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1880-1958
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de NV Gooische Tramweg Maatschappij 1880-1958 (1973)
Auteur:
F. Bosman en F. Spee
Datering toegang:
2017
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Schenking (van een niet overheidsarchief)
Omvang:
1,88 m
Archiefvormer(s):