1003 Apostolische Vicarissen van de Hollandse zending
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
1003
Apostolische Vicarissen van de Hollandse zending
In 1559 kwam het tot een reorganisatie van de kerkelijke indeling in de Nederlanden. Het bisdom Utrecht, onderhorig aan het aartsbisdom Keulen, werd verheven tot aartsbisdom en kreeg vijf suffragaanbisdommen onder zich, t.w. Groningen, Leeuwarden, Deventer, Haarlem en Middelburg. Hiermee kwam de kerkelijke indeling meer overeen met de politieke situatie van die tijd. Zowel paus Paulus IV als landsheer Philips II wilden hiermee hun invloed vergroten. In het Concordaat van 1559 was vastgelegd dat de landsheer het recht van benoeming van bisschoppen kreeg. Inmiddels kreeg het calvinisme steeds meer invloed in de Nederlanden. In 1568 kwam het tot een opstand, hetgeen resulteerde in het afzweren van de landsheer in 1581 met het plakkaat van Verlatinge. De opstandige gewesten verenigden zich in een Republiek. Met de Vrede van Munster in 1648 werd de Republiek der Verenigde Provinciën als zelfstandige staat erkend * .
Voor een beknopt overzicht over de opstand in de Nederlanden, zie S. Groenveld e.a., De kogel door de kerk? De opstand in de Nederlanden 1559- 1609, Zutphen 1990 (3e bijgewerkte druk).
Met de Opstand werd het calvinisme de enig erkende publieke godsdienst in de opstandige gewesten en werd het katholicisme er verboden. Het is moeilijk om een precieze datum aan te geven voor het wegvallen van de katholieke hiërarchie in de Utrechtse kerkprovincie en het begin van de missiewerkzaamheden * .
Over het wegvallen van de katholieke hiërarchie en het begin van de Hollandse Zending, zie L.J. Rogier, Geschiedenis van het Katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en 17e eeuw, Amsterdam 1946, II, 5-23; B.A. van Kleef, Geschiedenis van de oud-katholieke kerk van Nederland, Assen 1953, 45-63; P.W.F.M. Hamans, Geschiedenis van de katholieke kerk in Nederland, Brugge 1992, 245-248.
Op 25 augustus 1580 stierf de Utrechtse aartsbisschop Frederik Schenk van Toutenburg. Hiermee ging de bisschoppelijke jurisdictie sede vacante over op het domkapittel. Domdeken Johannes van Bruhesen werd tot vicaris benoemd, waarmee hij aan het hoofd kwam te staan van het aartsbisdom. Aangezien Van Bruhesen was uitgeweken naar Keulen delegeerde hij in 1583 de bestuursmacht voor het diocees aan Sasbout Vosmeer met een benoeming tot vicaris-generaal. In 1584 werd Vosmeer tevens vicaris-generaal van het bisdom Middelburg. Enkele jaren later bezat Vosmeer een min of meer gelijke bevoegdheid over de rest van de Noordelijke Nederlanden, met uitzondering van het bisdom Haarlem.