De algemene ziekenhuizen waren niet ingesteld op de verzorging van het zieke kind. De kinderen lagen op dezelfde zalen als de volwassenen en konden daar allerlei besmettelijke ziektes oplopen. Het eerste kinderziekenhuis in Nederland werd in 1863 geopend. Dit ziekenhuis was het Sofia Kinderziekenhuis in Rotterdam. De overheid bemoeide zich niet met de kinderziekenhuizen. Zij werden meestal door particulieren gesticht en als louter charitatieve instellingen gezien. Voor de financiering waren de ziekenhuizen dan ook aangewezen op de vrijgevigheid van de burgers. In het begin waren de kinderziekenhuizen vooral bedoeld voor kinderen van armlastige ouders.
Het ziekenhuis moest een filantropische instelling worden, los van politieke invloed of godsdienstige voorkeuren. Naast genezing zou ook opvoeding en onderwijs de aandacht krijgen. De kinderen uit behoeftige gezinnen gingen voor op die uit gezinnen waar men de kosten van een ziekenhuis wel kon betalen.
Op vrijdag 22 juni 1888 werd het comité tot oprichting van een kinderziekenhuis opgeheven en werd de Vereeniging Het Kinderziekenhuis ingesteld. De bestuursleden waren dezelfde mensen als die in het comité tot oprichting van een kinderziekenhuis hadden plaatsgenomen. * Het doel van de vereniging was de verpleging van zieke kinderen in een speciaal daartoe ingericht gebouw.
Op zaterdag 3 november 1888 werd de eerste bestuursvergadering gehouden in het kinderziekenhuis, dat zijn deuren had geopend aan de Oude Kerkstraat 30. In deze vergadering werd ook het ziekenhuis geopend.
De verpleeggelden die in rekening werden gebracht waren echter in het algemeen lager dan de werkelijke kosten. Dus moest het bestuur van de vereniging dikwijls een oproep doen tot het storten van geld, maar dit was niet voldoende om het ziekenhuis te exploiteren. De directie bleef hierdoor aangewezen op giften, vrijwillige diensten en verpleeggelden.
Sinds 1895 werd er gepraat over het betrekken van een nieuw pand, of zelfs het laten bouwen van een ziekenhuis. Het bouwen van een nieuw ziekenhuis bleek echter financieel niet haalbaar, zeker omdat rekening gehouden moest worden met een vermindering van het aantal patiënten doordat bij de Utrechtse ziekenhuizen kinderafdelingen verschenen. Het bestuur had haar zinnen gezet op het pand Nieuwegracht 137.
Niet alleen de verhuizing had veel geld gekost, maar de kosten stegen ook vanwege het onderhoud aan een veel groter pand, hogere rekeningen voor voedsel en intensiever gebruik van apparatuur waardoor deze sneller moesten worden vervangen. Bovendien kwam in de jaren twintig een stelsel van sociale wetten tot ontwikkeling, met onder andere de verkorte werkdag. De verpleegsters mochten nog maar negen uur op een dag werken. Dit betekende dat er meer personeel moest worden aangetrokken. Omdat de verpleegsters waren aangenomen op basis van salaris met kost en inwoning stegen de kosten voor het Wilhelmina Kinderziekenhuis aanmerkelijk. Het ziekenhuis moest dus op zoek naar een andere, vaste inkomensbron.
Hoewel in de crisisjaren de prijzen daalden bleef de financiële situatie penibel. In de loop der jaren waren veel trouwe contribuanten en schenkers van geld afgevallen.
De zorg voor de kinderen bleef bepalend voor de ontwikkeling van nieuwe initiatieven. Toen in 1937 vanwege bezuinigingen bij de ziekenfondsen en andere instellingen die voor opnamen betaalden alleen nog maar kinderen konden worden opgenomen als het echt niet anders meer kon en deze kinderen bovendien nog zo snel mogelijk moesten worden ontslagen, besloot het WKZ een nazorgzuster aan te stellen. Deze verpleegster ging op huisbezoek bij patiënten van de polikliniek. Door haar adviezen over voeding en hygiëne kon op die manier in sommige gevallen opname voorkomen worden. Tot in het begin van de jaren tachtig bleef de functie van nazorgzuster bestaan. Een deel van het werk werd toen overgenomen door de psychosociale afdeling van het WKZ.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog en vooral na 1960 ontwikkelde het WKZ zich van een kinderziekenhuis waar enige onderzoek werd verricht tot een 'universiteitskliniek voor kinderen en jeugdigen te Utrecht'. Binnen het WKZ kwam een enorme ontwikkeling tot stand op het gebied van specialisaties.