Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Universiteit Utrecht: faculteit Godgeleerdheid

1352 Universiteit Utrecht: faculteit Godgeleerdheid

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Faculteit der Godgeleerdheid
Fondsen van de Faculteit der Godgeleerdheid
1352 Universiteit Utrecht: faculteit Godgeleerdheid
Inleiding
Fondsen van de Faculteit der Godgeleerdheid
De Faculteit der Godgeleerdheid heeft altijd een groot aantal fondsen gekend, gesticht door vermogende personen met de bedoeling jongelieden in Utrecht een studie in de theologie te laten volgen.
Het eerste fonds werd in 1650 met het testament van Johan Lucas van Frankendaal in het leven geroepen *  . Hij vermaakte een legaat van 25.000 gulden, uit de rente waarvan de studie van vier tot zes studenten kon worden bekostigd. Na afloop van hun studie in Utrecht mochten zij één, twee of drie jaar een buitenlandse universiteit bezoeken. Aan de naam van het legaat-Frankendaal wordt ook wel die van de familie Pels verbonden: de vrouw van Van Frankendaal heette Joanna Pels. Twee Utrechtse hoogleraren in de theologie waren de bewindvoerders.
Deze hoogleraren beheerden ook het fonds dat in 1706 door Petrus van Mastricht, hoogleraar in de godgeleerdheid bij zijn dood was nagelaten. Hij vermaakte 2.000 gulden ten bate van studenten in de theologie in Utrecht. Tot hetzelfde doel strekte een legaat van 30.000 gulden, vermaakt door het oud-lid der vroedschap J.D. van den Enden in 1742, en dat van de oud-burgemeester Johan Breyer in 1763, die zijn gehele vermogen van omstreeks 50.000 gulden ervoor beschikbaar stelde.
Speciaal ten behoeve van studenten uit bepaalde landen strekten het Fonds Anna Everwijn tot Santbrink en het Stipendium Bernardinum. Het lot van onderdrukte gereformeerde gemeenten in Hongarije en Zevenburgen (het huidige Transsylvanië in Roemenië) wekte in de achttiende eeuw in Holland veel sympathie. Anna Everwijn tot Santbrink vermaakte in 1734 voor de studie van theologen uit Hongarije en Zevenburgen een kapitaal van 20.000 gulden. Het belangrijkste fonds voor studenten theologie uit Hongarije en de Palts (een streek in het zuiden van het huidige Duitse bondsland Rijnland-Palts) was het Stipendium Bernardinum, genoemd naar Daniel Bernard Guiljamsz., oud-gouverneur en directeur van de kust van Coromandel (de zuidoostkust van India), die in 1761 bij testament een kapitaal van 9000 Engelse ponden vermaakte.
Hieronymus Simonsz. van Alphen (1665-1742), hoogleraar theologie, liet gelden na, bestemd voor het drukken van bijbels in de Hongaarse taal. Uit de jaarrekeningen van het fonds blijkt dat in elk geval vanaf 1877 er ook beurzen ter beschikking werden gesteld aan Hongaarse studenten in de godgeleerdheid.
Wilhelmina Johanna van Vianen, echtgenote van Jacobus Engel, liet eind 18e eeuw een kapitaal van 30.000 gulden na om studenten in de theologie 'tot het predikampt te bevorderen'. Ook in het archief van Nederlandse hervormde gemeente Utrecht bevinden zich archivalia van een Fonds Engel-Van Vianen uit de periode 1805-1859 en 1937-1942. In hoeverre het hier gaat om hetzelfde archief als dat in deze inventaris is niet onderzocht.
De Utrechtse Theologische Studenten Faculteit
Geschiedenis van het Archief
Verantwoording van de inventarisatie
Overbrenging en openbaarheid
Aanwijzingen voor de gebruiker
Addendum
Literatuur
Inventaris
Bijlagen
Concordantie op C.A. van Kalveen De archieven van de Rijksuniversiteit te Utrecht p. 11-39, inv.nrs. 111-148 (1969) naar C.A. van Kalveen, Inventaris van de archieven van de faculteiten van de rijksuniversiteit te utrecht 1635-1979 (1992) inv.nrs. 1-352
Concordantie op C.A. van Kalveen, Inventaris van de archieven van de faculteiten van de rijksuniversiteit te utrecht 1635-1979 (1992) inv.nrs. 1-352 naar C.A van Kalveen en M.H. Tromp, Inventaris van het archief van de faculteit der godgeleerheid van de universiteit utrecht (1635) 1636-2001 (2004) (2011)
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1636-2001
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de faculteit der Godgeleerdheid van de Universiteit Utrecht (1635) 1636-2001 (2004)
Auteur:
C.A. van Kalveen en M.H. Tromp
Datering toegang:
1992
Datering bewerking:
2011
Openbaarheid:
Op inv.nrs. 33-42, 238, 245, 255-259, 284, 302, 356-359, 379-384, 388-389, 394, 400, 448-449 en 817-818 is een openbaarheidsbeperking van 20 jaar van toepassing
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
9,12 m