Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Ums-Pastoe BV

1353 Ums-Pastoe BV

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis
1353 Ums-Pastoe BV
Inleiding
Geschiedenis
De officiële oprichtingsdatum is 13 april 1913, de dag waarop de 'Utrechtsche Machinale Stoel- en Meubelfabriek' (UMS) werd ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in Utrecht. De oprichter van de fabriek was Frits Loeb. Diens vader Leopold, telg uit een Duits-Joodse koopmansfamilie, had een warenhuisachtige winkel aan de Ganzenmarkt in Utrecht. Leopold Loeb overleed in 1905, waarna zijn weduwe de zaken waarnam. Frits Loeb deed ervaring op in Duitsland, waar hij van 1906 tot 1910 in de leer was bij het warenhuis Cohn & Epstein in Duisburg. Na zijn terugkomst ging hij het bedrijf aan de Ganzenmarkt beheren. Voor zijn plannen om de meubels die hij in de winkel verkocht, voortaan zelf te gaan fabriceren en de productie te stroomlijnen, richtte hij in 1913 de UMS op. Daarvoor was het noodzakelijk om naar een grotere ruimte te zoeken. Hij vond die ruimte in 1913 in een pand aan de Oosterkade. Daar groeide het bedrijf snel uit en in 1918 kocht Loeb de hallen van de vroegere Faience- en Tegelfabriek Holland aan de Vaartse Rijn. Binnen een paar jaar werkten daar honderden personeelsleden. Aan de voorspoedige groei van het bedrijf kwam een einde, toen de crisis van 1929/1930 zich ook liet voelen in de meubelindustrie. Heel langzaam ging het beter, maar een nog grotere crisis diende zich aan: de Tweede Wereldoorlog.
Na de bezetting van Nederland door de Duitsers in 1940 werd de UMS ernstiger dan andere Nederlandse meubelfabrieken getroffen. Als Joods eigendom werd het bedrijf vrijwel meteen onder controle van het Duitse gezag gebracht. In 1942 werd het 'verkocht' en moesten Frits Loeb en zijn familie onderduiken. In september 1944 viel het doek definitief. Het bedrijf werd door de Duitsers totaal ontmanteld en leeggeplunderd. Het grootste deel van de machines werd op transport naar Duitsland gesteld. Ook het archief ging in die tijd grotendeels verloren.
Na de bevrijding nam Frits Loeb zijn plaats in het bedrijf weer in. Met vijf werknemers werd opnieuw begonnen in het pand aan de Vaartse Rijn. De door de Duitsers geplunderde machines werden voor een deel nog achterhaald in Duitsland, waar ze hun bestemming niet hadden bereikt. Al snel waren er weer meer dan honderd personeelsleden in dienst. Er werden nieuwe hallen gebouwd en de bestaande fabriek werd uitgebreid. Eerst werden vooral meubels in opdracht gemaakt voor onder andere V & D en de Bijenkorf. Na bezoeken van Frits Loeb en zijn medewerker Cees Braakman aan de Verenigde Staten waren beiden ervan overtuigd dat zij de productie efficiënter moesten aanpakken. Braakman wist Frits Loeb, Frits Ullmann en Hans Eiser er bovendien van te overtuigen dat de collectie moderner van uitvoering moest worden. Ullman en Eiser waren direct na de oorlog betrokken bij de zaak en in 1955 werden zij officieel tot mededirecteuren benoemd.
De UMS presenteerde op de meubelbeurs in het najaar van 1948 als eerste resultaat van de nieuw ingeslagen weg een ontwerp van een slaapkamer. Hiermee maakte het 'Pas - Toe' meubel zijn debuut op de Nederlandse markt. De Pastoe-ontwerpen kenmerkten zich door een consistente lijn in vormgeving en waren tot het eind van de jaren zestig zeer in trek. Toonkamers in Utrecht, 's-Gravenhage, Amsterdam, Rotterdam, Brussel en Antwerpen toonden het publiek de producten van Pastoe. Het bedrijf raakte echter langzamerhand in verval. In 1976 werd Pastoe zelfs overgenomen door de firma Wyers uit Amsterdam. Rond 1980 waren er nog ongeveer vijftig man aan het werk en leek het eind van het bedrijf in zicht. Via Wyers werd Harm Scheltens, Utrechter van geboorte, bij Pastoe geplaatst en hij wist het bedrijf geleidelijk weer tot bloei te brengen. Pastoe heeft tot op de dag van vandaag een specifiek en herkenbaar karakter gehouden. Minimalistische meubels met succesnummers als de L 160 (een dressoir), de Amsterdammer (een staande kast met een rolluik-front) en de Vision (een kastensysteem waarvan het basismodel in 1969 werd gepresenteerd) zijn al tientallen jaren, gemoderniseerd en aangepast, verkrijgbaar.
Bestuur en organisatie
Archief en inventarisatie
Literatuur
Inventaris
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1913-2005
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van Ums-Pastoe BV te Utrecht (1894) 1913-2005 (2007)
Auteur:
H. Coelingh Bennink en F. Tuinstra
Datering toegang:
2011
Datering bewerking:
2012
Openbaarheid:
Inv.nr. 146 is na 75 jaar openbaar. Inv.nrs. 97, 98, 104-110, 145-164, 166, 218, 223-260, 264-266, 272, 289, 290, 481-484, 500, 511, 523-568, 653-655, 683-698, 1942-1987, 2006-2018 en 2024-2088 zijn na 20 jaar openbaar.
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
17 m
Archiefvormer(s):