Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Baronie IJsselstein

210 Baronie IJsselstein

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De geschiedenis van de goederen van de heerlijkheid IJsselstein kan men o.a. vinden in: Fruin, R. De vrije heerlijkheden, gelegen in het grensgebied tussen Gelderland Holland en Utrecht. In: Verslagen en mededelingen van het oud vaderlands recht, dl. 8, blz. 354;
Fruin, R. De middeleeuwse rechtsbronnen van de kleine steden van het Nedersticht van Utrecht. AA, VAN DER. Aardrijkskundig woordenboek der nederlanden. Uit deze bronnen is het volgend kort historisch overzicht ontleend.
De heerlijkheid IJsselstein, van ouds een Hollands leen, is van 1330 tot 1551 in het bezit der Egmonds geweest. Met het huwelijk van Anna van Egmond, erfdochter van Maximiliaan, met Prins Willem van Oranje komen dan de goederen in het bezit der Oranjes, hetgeen zij blijven tot 1798, het jaar, waarin alle domeingoederen nationaal eigendom worden. De Baronie van IJsselstein komt dan eerst bij de provincie Holland, om in 1805 definitief bij Utrecht getrokken te worden.
Toen in 1558 Anna van Egmond overleed, was Phillips Willem de nog minderjarige erfgenaam van haar bezittingen. De goederen kwamen onder voogdij van zijn vader Prins Willem te staan en werden beheerd door diens Raad en Rekenkamer-een college, belast met het beheer van s'Prinsen uitgestrekte bezittingen. Pas tegen het einde van de 18e eeuw gaat men deze Raad en Rekenkamer kortweg Nassause Domeinraad noemen. De geschiedenis en de werking van de Nassause Domeinraad vindt men beschreven in de inleiding op de "Inventaris van het archief van de Nassauschen Domeinraad" door Mej. Dr. S.W.A. Drossaers, dl.l. Hier kan echter volstaan worden met enkele uitsluitend op IJsselstein betrekking hebbende punten.
Nadat Phillips Willem naar Spanje is gevoerd blijven de goederen eerst nog even onder beheer van de Prins, later worden ze onder afzonderlijk beheer gesteld van Barlaymont. Door de Spaanse regering tot diens momber benoemd en later opgevolgd door diens zoon Flornt, als superintendent en administrateur van Phillips Willem's goederen. Van 1581 tot 1601 beheert Maria, Phillips Willem's zuster diens goederen, bijgestaan door een Raad en Rekenkamer, gevestigd te Delft. In 1601 staat Phillips Willem de inkomsten uit de goederen in Holland Zeeland IJsselstein en Buren af aan Maria en haar echtgenoot Phillips van Hohenlohe. Na diens overlijden in 1606 sluit Phillips Willem een nieuwe overeenkomst met Maria waarbij hij zelf in het beheer van zijn goederen treedt en Maria tot haar dood (1616) een rente ten laste van de goederen ontvangt. Na de dood van Phillips Willem en Maurits is Frederik Hendrik de enige erfgenaam.
De door de Domeinraad aangestelde rentmeester was belast met het beheer van de heerlijkheid IJsselstein. Oorspronkelijk moest de rentmeester jaarlijks verantwoording bij de Raad komen afleggen. In de praktijk reisde de Raad meestal rond om de rekeningen af te horen en ter plaatse te inspecteren. Het afhoren van de rekeningen geschiedde door een auditeur in tegenwoordigheid van minstens één van de raden en de griffier. Ieder jaar stuurde men een andere auditeur om fouten en onnauwkeurigheden van de voorganger te corrigeren.
In opdracht van het comité van Algemeen Welzijn werd in 1795 het archief verzegeld. Van 1822-1826 stond het archief van de Domeinraad, samen met het archief van de secretarie van de Friese stadhouders, onder het beheer van het Amortysatiesyndicaat. Na vervolgens in de jaren 1826-1828 aan het Algemeen Rijksarchief overgedragen te zijn, kwam eindelijk in 1834 een definitieve verdeling tot stand tussen het Rijksarchief en het Koninklijk Huisarchief.
In 1950 is men met een nieuwe verdeling begonnen, eerst werden de archivalia betrekking hebbende op Buren overgedragen aan het rijksarchief in de provincie Gelderland. Spoedig daarop kreeg het Rijksarchief in de provincie Utrecht de archivalia betrekking op de heerlijkheid IJsselstein.
Inventaris
Bijlage
Regesten

Kenmerken

Datering:
1406-1819
Toegangstitel:
Archivalia betreffende de goederen behorende onder het leenhof en de rentmeester van de heren van IJsselstein
Auteur:
C.D. van der Dussen
Datering toegang:
1950
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Rechtstitels voor 1962, passen niet direct in de Archiefwet van 1962 of 1995
Omvang:
9,51 m zuurvrije dozen
Thema trefwoorden:
Categorie: