Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Domkapittel te Utrecht

216 Domkapittel te Utrecht

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het kapittel en zijn leden
Het archief
Addendum
Inventaris
5. Beheer van de goederen en uitkeringen aan de kanunniken
5.18. Financiën van het kapittel
5.18.1. Betaling van subsidies en belastingen
2117 Rekeningen van de ongelden van de landen van het kapittel, 1656-1700
216 Domkapittel te Utrecht
Inventaris
5. Beheer van de goederen en uitkeringen aan de kanunniken
5.18. Financiën van het kapittel
5.18.1. Betaling van subsidies en belastingen
2117
Rekeningen van de ongelden van de landen van het kapittel, 1656-1700
Datering:
1656-1700
NB:
In de rekeningen zijn sinds het eind van de 15e eeuw defalcaties wegens Lekdijksgeld en dergelijke opgenomen en vanaf 1526 ook betalingen aan de ontvangers van de keizer en de bisschop, maar niet in die van alle jaren. In vele pachtbrieven wordt een bepaling over de verplichting van de huurder tot de betaling van lasten aangetroffen. De posten van betaald oudschildgeld, die zeer spaarzaam in de rekeningen voorkomen, zijn op te vatten als betalingen aan de pander als de bruikers te kort geschoten waren. De sommen die het kapittel voor zijn tienden betaalde, staan vanaf eind 16e eeuw tot 1674 incluis in de rekening van de Fabriek, als laatste van de met die van de Grote Kamer verenigde rekeningen. In 1657 hebben de Staten van Utrecht wijzigingen gebracht in de heffing van de ongelden (zie Groot Placaatboek door Johan vande Water (Utrecht, 1729) dl. II p. 550) en in 1674 een nieuw reglement ingevoerd waarin de bruikers niet voorkomen, men hield zich dus aan de eigenaars. Achterstallige van de bruikers ingekomen bedragen vindt men nog in de rekening van de kapittelschout (zie nr. 2116) en in de drie oudste rekeningen van deze band. Het rapport dat een op 14 oktober 1667 door het kapittel benoemde commissie zou moeten uitbrengen over de wijze waarop de ongelden voortaan het best betaald zouden kunnen worden, is niet gevonden.
Omvang:
1 band
Op 26 oktober 1674 is de Grote Kamer gemachtigd om geld te lichten tot betaling van de ongelden, wat mogelijk samenhangt met het pas op 27 november 1674 door de Staten formeel genomen besluit, dat de ingezetenen die vóór januari de achterstallige oudschild- en schellinggelden tot 1669 incluis betaalden, kwijtschelding zouden genieten van de ongelden over 1670. Een nader besluit, van 12 april 1675 (zie Groot Placaatboek dl. II, p. 502), schonk aan degenen, die achterstallig oudschildgeld tot 1671 incluis en het huisgeld tot 1674 incluis betaalden, kwijtschelding van oudschildgeld- en schellinggeld over 1672-1674. Ook dit in besluit is alleen sprake van eigenaars. De eerste rekeningen van de ongelden zijn door Johannes Simonides a Nijs, tevens Klein kameraar, die ze kweet, behalve met de bovengenoemde bijdragen van bruikers, met de hem door de Grote kameraar verschafte sommen (zie de verantwoording van deze in nr. 702-15). De rekeningen door J.S. a Nijs lopen tot 1677, tot 1680 en tot 1681 incluis. Het slot van zijn derde rekening is overgebracht in die van de Kleine Kamer, maar daarna is het te vin-den in die van de Grote Kamer (Fabriek), van 1685 af, hetgeen samenhangt met het beheer van de ongelden door de Grote kameraar. De vierde rekening in de band door Johan du Molin loopt tot 1685 incluis. De volgende door Marten Meerman zijn jaarrekeningen, behalve die over 1687-1688, die zijn samengevat. Zie voor de rekeningen van de ongelden na 1700 nrs. 702-92-702-109.
Bijlage
Regesten
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1220-1811
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het kapittel van de Dom te Utrecht (722) 1220-1811 (1841)
Auteur:
K. Heeringa
Datering toegang:
1929
Datering bewerking:
2003
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
942 charters; 124 bladen kaarten; 22 bladen tekeningen; 170,28 m oude verpakking
Rubrieken: