Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Collectie Utrechts verzet

650 Collectie Utrechts verzet

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Algemeen
Ordedienst (OD), opgericht augustus 1940
Het Utrechts Kindercomité, opgericht
Landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers (LO), opgericht
Centrale Inlichtingen Dienst (CID)
Nationaal Comité van Verzet (NC)
Vrouwenverzet, opgericht
Knokploegen (KP), opgericht
Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (Gewest VIII, District I), opgericht
Onrechtmatig verkregen en vervalste documenten
650 Collectie Utrechts verzet
Inleiding
Onrechtmatig verkregen en vervalste documenten
Gedurende de bezettingsjaren kwamen steeds weer nieuwe groepen Nederlandse mannen in aanmerking voor tewerkstelling in Duitsland, teneinde aldaar te worden ingezet bij de oorlogsindustrie. Van deze Arbeitseinsatz waren tenslotte alleen nog ouderen vrijgesteld en zij die werkzaam waren bij een bedrijf dat voor het functioneren van de bezettingsmacht van vitaal belang was. Laatstgenoemden kregen een Ausweis dat bij straatcontroles moest worden getoond. In toenemende mate bepaalden leeftijd en/of functie of mannen zich redelijk veilig buiten konden ophouden. Illegale werkers moesten dan ook over "goede" legitimatiebewijzen kunnen beschikken, ofwel op hun eigen naam of op een aangenomen naam. Een eerste vereiste was een persoonsbewijs waarop een "veilig" beroep stond vermeld. Verder dienden zij een daarmee overeenstemmend Ausweis te hebben van een bedrijf waar zij-zogenaamd-werkzaam waren. De verzetsorganisaties probeerden blanco exemplaren van laatstgenoemde documenten te bemachtigen (die vervolgens met vervalste gegevens werden ingevuld) via betrouwbare relaties bij het Gewestelijk Arbeidsbureau of bij bedrijven waarvan het personeel was vrijgesteld van tewerkstelling in Duitsland. Doorgaans was zo'n vervalst Ausweis toereikend om een straatcontrole te doorstaan. Als de papieren echt controlebestendig moesten zijn, dienden zij overeen te komen met de personeelsadministratie van het vermelde bedrijf en de gegevens in het bevolkingsregister. Dat laatste was zelden te realiseren, maar bedrijven toonden zich vaak bereid om de desbetreffende persoon op hun loonlijst te plaatsen zonder dat hij er werkzaam was.
Naast deze "echte" papieren met onechte gegevens, werd gebruik gemaakt van nagemaakte documenten die door vervalsingscentrales werden vervaardigd. De kundigheid van de falsificateur bepaalde of zijn product inderdaad de gewenste veiligheid bood.
Voor vrijstelling van fietsenvordering en het zich op straat bevinden tijdens de speruren waren eveneens speciale vergunningen nodig die, evenals de Ausweise, voortdurend werden gewijzigd, zodat men steeds over de nieuwste versie moest kunnen beschikken. Vrouwelijke leden van verzetsorganisaties hadden deze vergunningen eveneens nodig om hun illegale werkzaamheden te kunnen verrichten. Omdat dergelijke vrijstellingen vooral bedoeld waren voor vrouwen die in de gezondheidszorg werkzaam waren, hadden ook zij dikwijls een vervalst persoonsbewijs nodig waarop het voorgewende beroep stond vermeld, alsmede een werkgeversverklaring van de instantie waar zij zogenaamd in dienst waren.
De archiefstukken bevatten enkele voorbeelden van vrijstellingen; deels blanco exemplaren, verkregen of buitgemaakt ten behoeve van de illegaliteit, deels ingevuld ten name van onderduikers en illegale werkers.
Van een zestal leden van verzetsorganisaties (de KP-ers Cor Been, Ad Hazevoet, Piet Mostert en Ernst Minjon en de koeriersters Hilda Been en Anna de Waard) zijn de door hen gebruikte legitimatiebewijzen afzonderlijk bijeengevoegd (zie voor een specificatie bijlage 4).
T. Spaans-van der Bijl
Collectie
Bijlagen
1. Lijst van personen die stukken hebben afgestaan voor de verzetscollectie
2. Lijst van afkortingen
3. Overzicht van de knokploegen in de stad Utrecht

Kenmerken

Datering:
1940-1945
Toegangstitel:
Inventaris van de collectie Utrechts verzet (1939) 1940-1945 (2006)
Auteur:
T. Spaans-Van der Bijl en G.J. Röhner
Datering toegang:
2000
Datering bewerking:
2004, 2014
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Schenking (van een niet overheidsarchief)
Omvang:
2,05 m
Thema trefwoorden: