Voor vrijstelling van fietsenvordering en het zich op straat bevinden tijdens de speruren waren eveneens speciale vergunningen nodig die, evenals de Ausweise, voortdurend werden gewijzigd, zodat men steeds over de nieuwste versie moest kunnen beschikken. Vrouwelijke leden van verzetsorganisaties hadden deze vergunningen eveneens nodig om hun illegale werkzaamheden te kunnen verrichten. Omdat dergelijke vrijstellingen vooral bedoeld waren voor vrouwen die in de gezondheidszorg werkzaam waren, hadden ook zij dikwijls een vervalst persoonsbewijs nodig waarop het voorgewende beroep stond vermeld, alsmede een werkgeversverklaring van de instantie waar zij zogenaamd in dienst waren.
Van een zestal leden van verzetsorganisaties (de KP-ers Cor Been, Ad Hazevoet, Piet Mostert en Ernst Minjon en de koeriersters Hilda Been en Anna de Waard) zijn de door hen gebruikte legitimatiebewijzen afzonderlijk bijeengevoegd (zie voor een specificatie bijlage 4).