De collectie is op archivistische wijze geordend en de beschrijvingen zijn enigszins aangepast. Aan de inventaris zijn enkele bijlagen toegevoegd, evenals een index op persoonsnamen. De rubrieken zijn chronologisch ingedeeld, waarbij is uitgegaan van het tijdstip van het ontstaan van de organisaties en groeperingen die tijdens het verzet actief waren.
De omvang van de collectie bedraagt 1,20 m. De inventarisnummers 39, 45 en 168 zijn pas openbaar in het jaar 2005, terwijl op nummer 104 een openbaarheidsbeperking rust tot het jaar 2020. Deze stukken zijn alleen openbaar met toestemming van de directeur van Het Utrechts Archief.
G.J. Röhner