Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Rooms-katholieke parochie van de Heilige Dominicus te Utrecht

822-1 Rooms-katholieke parochie van de Heilige Dominicus te Utrecht

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Woord vooraf
Algemeen
Rooms-katholieke parochie van de Heilige Dominicus te Utrecht
822-1 Rooms-katholieke parochie van de Heilige Dominicus te Utrecht
Inleiding
Rooms-katholieke parochie van de Heilige Dominicus te Utrecht
De dominicaner orde was reeds in de eerste helft van de dertiende eeuw in de stad Utrecht vertegenwoordigd. Ze bezat een klooster aan de oostzijde van de Oudegracht ter hoogte van de huidige Jacobijnenstraat. In 1579 werden de ordeleden gedwongen de stad te verlaten. Hun kloosterkerk werd door het stadsbestuur, na korte tijd aan de katholieken der Buurkerk en Jacobikerk toegewezen te zijn geweest, aan de protestanten ter beschikking gesteld. Hun afwezigheid was waarschijnlijk van korte duur. Al vóór 1600 waren vermoedelijk vier dominicanen in Utrecht actief. Vanaf begin zeventiende eeuw traden ze weer min of meer in de openbaarheid. Ze vestigden twee staties. De eerste was St. Servaas Onder de Linden, gesticht vóór 1617 *  .
Rond 1636 werd door pater Joannes Bodaen, vermeld als 'socius' (medewerker) van pater Andriessen van St. Servaas doch afzonderlijk verblijf houdend, een tweede dominicaner statie opgericht bij de Wittevrouwenpoort. De exacte locatie van deze statie is niet bekend *  . Het is echter wel aannemelijk dat ze binnen de muren lag.
Onder Bodaens opvolger Petrus Jacobs verhuisde de statie blijkens een raadsbesluit van 4 oktober 1652 vermoedelijk vóór die datum naar de Walsteeg. Pater Nicolaas de Munck kocht in 1679 de behuizing aldaar met geld van het klooster te Mechelen; hij liet het bezit overschrijven op naam van Mathias van Milaenen, advocaat te Mechelen *  .
In 1758 telde de kerk 917 communicanten. Door de sluiting van de Jezuïetenstaties in de Catharijnesteeg en de Herenstraat in respectievelijk 1767 en 1765 en door de overgang van de statie in de Dorstige Hartsteeg in seculiere handen nam dit aantal echter snel toe en groeide de statie uit tot één der grootste binnen de stad. Ze was de enige door regulieren geleide statie in de stad die, dank zij het lange pastoorschap van pater Jacobus Hanse (1761-1793), geen problemen ondervond van de vroedschapsresolutie van 1764 (zie blz. 17). In 1774 telde men 1340 communicanten, in 1807 al 1485 en tegen het midden der negentiende eeuw liep het aantal tegen de 2000 *  . In 1831 kregen de paters tot taak de zielzorg voor de militairen in de stad te verzorgen, wat onder meer inhield het wekelijks opdragen van de mis in de Catharijnekerk *  .
Desondanks was de statie er in het begin van de negentiende eeuw in financieel opzicht slecht aan toe. Bovendien verkeerden de gebouwen toen al in zo slechte staat, dat men (ook vanwege het ruimtegebrek) over de bouw van een nieuwe kerk begon te denken. Het duurde echter nog tot het midden van de negentiende eeuw voor het zover was. In 1848 kocht men een perceel, dat als volgt omschreven werd: 'Een kapitaal gebouw, waarin de thans ontbonden sociëteit 'De Koophandel' heeft bestaan, met overdekte kolfbaan en verdere aanhorigheden, benevens annex woonhuis met erf en grond, plaats en grooten tuin, waarin gelegenheid tot boogschutterij, staande en gelegen te Utrecht aan de Mariaplaats, Wijk E no. 461, strekkende vóór aan de Mariaplaats tot achter in de Walsteeg, belendend ten Oosten de Roomsch Katholieke Kerk, ten Westen de Oud-Roomsche Katholieke Gemeente te Utrecht'. Architect Molkenboer maakte het bestek en op 18 oktober 1849 werd de bouw door Adriaan van Beek aangenomen voor de som van ? 27.000. Op het Rozenkransfeest van 1850 kon de eerste mis er plechtig worden opgedragen. De inwijding door mgr. J. Zwijsen volgde enige jaren later. Hoewel de voorgevel nu aan de Mariaplaats stond, bleef de volksmond spreken van de Walsteegkerk *  .
Bij aartsbisschoppelijk besluit van 25 augustus 1855, in werking te treden op 31 december van dat jaar, werd bepaald dat 'in de plaats der voormalige statie van St. Dominicus wordt canoniek opgericht eene parochie van den H. Dominicus [...], waarvan de grensscheiding is als volgt: De parochie van den H. Dominicus sluit in zich wijk E, met uitzondering van hetgeen zich aan de zuidzijde der Haverstraat, vandaar opwaarts ten westen der Oudegracht en ten oosten van het Springweg bevindt. Ook omvat zij wijk D tot aan de Oudegracht, terwijl eene lijn, getrokken van tegenover Sterrenburg, langs wijk K tot de Kruisvaart, en vandaar ten noordwesten van den steenoven van Rosen tot het noordeinde der Westravensche wetering en de Dwelfsloot, alsmede de Dwelfsloot tot de Leidschen Rijn, en vanaf dezen de Oude Vaart langs het buitengoed Oog in Al tot en met de zuidwest zijde van den Vleutenschen weg verder haar gebied beschrijven' *  .
Dezelfde akte wijst de bij de dominicanen in gebruik zijnde kerk als parochiekerk aan. Op 15 december 1855 werd door de aartsbisschop een kerkbestuur benoemd *  .
De statie werd in 1862 door de generaal der orde tot klooster verheven. In 1864 kreeg het huis de bijbehorende rechten. Patroonheilige werd de apostel Andreas *  . In 1915 werd het klooster veranderd in een vicariaat. De pastoor werd benoemd tot vicaris *  .
In 1903 kende de parochie qua omvang een flinke aderlating toen de wijken Lombok en Transvaal van de St. Dominicus-parochie werden afgesplitst en werden ondergebracht in de nieuwgevormde St. Antonius-parochie.
In 1939 werd de St. Dominicus-parochie het eerste slachtoffer van een reeks reorganisaties op parochieel niveau vanwege het proces van ontvolking van de binnenstad. De parochie werd ontbonden en de kerk gesloopt. Het grondgebied werd verdeeld over de aangrenzende parochies.
Binnen het gebied der St. Dominicus-parochie lag een aantal door het R.K. Schoolgesticht opgerichte scholen. In de Boterstraat functioneerde sinds 1806 een school voor kinderen van bedeelde en minvermogende ouders. In 1844 werd in de Donkerstraat een burgerschool geopend. Beide scholen verhuisden in 1856 naar een complex op een terrein tussen Mariaplaats en Alendorpsteeg. De burgerschool kwam uit op de Mariaplaats, de armenschool in de Alendorpsteeg. Na 1880 werd het schoolgebouw in de Alendorpsteeg verhuurd aan de St. Dominicus-parochie, die er vanaf 1888 een (arme-)meisjesschool in vestigde; de school komt later voor onder de naam St. Dominicusschool. De school aan de Mariaplaats werd in 1888 geloten *  .
Aan de parochie waren meerdere congregaties en broederschappen verbonden, waarvan de in 1863 en 1864 opgerichte Congregatie van de H. Familie de omvangrijkste was *  . Na de canonisatie van de Gorcumse martelaren trokken onder leiding van de Broederschap ter verering van de H.H. Martelaren van Gorcum jaarlijks honderden mensen naar Brielle *  . Verder bestonden nog afdelingen van de Aartsbroederschap van het Heilig Hart van Jezus, de St. Jozef-Vereniging ter verering van de H. Jozef, de Broederschap van de H. Barbara (1848), de Broederschap der Gedurige Aanbidding (1865) en de Vriendenkring ter ere van het Allerheiligste Sacrament (1917) *  .
Archief
Bijlage
Lijst van primarii/pastoors
N.B. Rientjes, 'Roomsche kerken', Meijer, Dominicanen, aangevuld met gegevens welwillend ter beschikking gesteld door W. Bronkhorst, o.p., archivaris van de Provinciale Orde der Dominicanen te Nijmegen.

Kenmerken

Datering:
1669-1939
Toegangstitel:
Inventarissen van de archieven van de in 1855 opgerichte r.k. parochies in de stad Utrecht: H. Dominicus, H. Augustinus, H. Willibrordus, H. Catharina, H. Martinus en OLV Tenhemelopneming
Auteur:
A. Pietersma en D.J. Wijmer, met medewerking van J.A.C. Mathijssen
Datering toegang:
1993
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
3,55 m zuurvrije dozen
Rubrieken: