Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel

Hss_Van_Buchel_Monumenta De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inventaris -
3 Monumenta Quaedam (Tresoar)
Inleiding
Inleiding
Samuel Muller
Pathuis
De samenstelling van Monumenta quaedam
Hss_Van_Buchel_Monumenta De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel
Inventaris -
3 Monumenta Quaedam (Tresoar)
Inleiding
De samenstelling van Monumenta quaedam
De Monumenta quaedam gaat ruwweg over de drie noordelijke steden Leeuwarden, Groningen en Emden. Maar evenals de Monumenta passim en de Inscriptiones is de Monumenta quaedam tamelijk onoverzichtelijk samengesteld. Anders gezegd, de oorspronkelijke opzet, die goed te herkennen is, wordt vaak doorkruist. Buchelius heeft vooraf een indeling gemaakt, die na verloop van tijd niet meer klopte. Voor de ene stad of kerk had hij teveel ruimte vrijgemaakt, voor de andere te weinig. Had hij te weinig ruimte, dan moest hij zijn aanvullingen een stuk verderop een plekje geven. Had hij ruimte over, dan vulde hij die vaak met onderwerpen die niets met het geheel te maken hadden.
We moeten dus niet gek opkijken als de Monumenta quaedam begint met Emden, om na Leeuwarden en Groningen weer te eindigen. Dat wil zeggen, niet helemaal, want de laatste bladzijden eindigen met Franeker en De Bildt. Nog vreemder is dat hij na Leeuwarden tien bladzijden heeft besteed aan de Franse universiteitsstad Orléans. Deze aantekeningen zijn geheel of gedeeltelijk gebaseerd op aantekeningen van zijn stiefzoon Jacob, die Orleans in 1611 bezocht. Zes daarvan komen overeen met de opzet van de Monumenta, het noteren van grafschriften, de andere vier zijn lijsten van Nederlandse studenten in de vijftiende eeuw. Daarop volgt dan weer een pagina (fol. 20r) met grafschriften uit Luik en Kamerijk, die eigenlijk thuishoren in de Inscriptiones. Het is geen wonder dat J.W.C. van Campen van Buchelius kon zeggen: ‘In zijn materiaal is hij tenslotte verdronken’. *  Hij maakte zelden een index, en daardoor raakte hij de weg kwijt in zijn notities.
Een tweedelig handschrift
Materiële beschrijving
Datering
Provenance
Inventaris
Dankwoord en verantwoording

Kenmerken

Categorie:
  • Zonder categorie