Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
Op een buitengewone, geheime kapittelvergadering in november 1722 werd besloten Cornelis Steenoven, pastoor te Leiden, tot aartsbisschop te kiezen. Toen bleek, dat bij deze verkiezing enige procedurefouten waren gemaakt, waardoor de keuze kerkrechtelijk zou kunnen worden betwist, kwam het kapittel op 23 april 1723 nogmaals bijeen en verkoos, ditmaal openlijk, met vijf stemmen voor en drie tegen opnieuw Cornelis Steenoven tot aartsbisschop. Een brief aan de paus met kennisgeving van de verkiezing, ondertekend door alle kanunniken, werd opgesteld * Niet dan na vele moeilijkheden, zoals de inwilliging van de voorwaarden die bisschop Varlet stelde, werd Steenoven tenslotte op 15 oktober 1724 gewijd.
Polman, Katholiek Nederland, I, 253-289; Van Kleef, Geschiedenis, 112, 127; Van Bilsen, Schisma, 73-77.
Op 8 april 1724 verklaarde het college van kardinalen, dat in conclaaf bijeen was na de dood van Innocentius XIII, de verkiezing van Steenoven ongeldig, en de nieuwe paus Benedictus XIII bevestigde dit in een breve van 21 februari 1725. Daarin noemde hij ook de wijding onwettig en verbood hij Steenoven op straffe van excommunicatie het bisschoppelijk ambt uit te oefenen. Toen Steenoven daarop gewoon aanbleef was de kerkscheuring definitief.
Op 30 maart 1725, vlak voor zijn dood, beriep Steenoven zich op een algemeen concilie als zijnde een hogere instantie dan de paus. Dit beroep tegen zijn excommunicatie was direct genspireerd op het appèl van de franse bisschoppen tegen de bul Unigenitus van 1717 * Excommunicatie door de paus van de nieuw gekozen aartsbisschop van Utrecht, gevolgd door een beroep op een algemeen concilie door de betrokkene zou tot een vaste procedure worden bij al Steenovens opvolgers *
De conciliaire theorie stamde overigens al uit de middeleeuwen. De strijd om de macht van een algemeen concilie tegenover die van de paus bereikte zijn hoogtepunt tijdens het concilie van Constanz (1414-1418).
Van Kleef, Geschiedenis, 127-130; Polman, Katholiek Nederland, I, 289-305; zie ook deze inventaris, nr. 13.
Ondertussen had de Brusselse internuntius Spinelli besloten om Johannes van den Steen, voormalig lid van de Cleresie en pastoor te Haarlem, tot apostolisch vicaris te benoemen (december 1723). Van den Steen werd echter niet toegelaten door de Staten van Holland, hetgeen de uitoefening van zijn taak onmogelijk maakte. Hij zou de laatste apostolisch vicaris van de Hollandse zending zijn. Na zijn aftreden werd de Hollandse Zending officieel onder het toezicht van de internuntius te Brussel geplaatst. Als uitvoerders van zijn besluiten werden de aartspriesters aangewezen, die slechts beperkte bevoegdheden bezaten *
Polman, Katholiek Nederland, I, 289-290; II, 31-41. Van den Steen trad feitelijk pas af in 1746. Aangezien hij echter al vanaf zijn benoeming geen werkelijke macht kon uitoefenen, hadden de aartspriesters reeds tijdens zijn ambtsperiode de dagelijkse leiding over de Hollandse Zending.
De nederlandse katholieken waren dus vanaf 1723 definitief gesplitst in twee groepen: de aanhangers van de Kerk van Utrecht onder het bestuur van de aartsbisschop en de getrouwen van de Hollandse Zending onder het bestuur van de aartspriesters.
De Kerk van Utrecht 1723-1795
Franse tijd en Koninkrijk der Nederlanden tot 1889
De oud-katholieke kerk van Nederland, 1889-heden
Organisatie van het aartsbisdom; positie en taken van de aartsbisschop
1. Lijst van aartsbisschoppen van Utrecht over 1723-1937
2. Lijst van bisschoppen van Haarlem over 1727-1945
3. Lijst van bisschoppen van Deventer over 1758-1959
4. Lijst van in de inventaris voorkomende pseudonymen
5. Concordantie op J. Bruggeman, Inventaris van de archieven bij het metropolitaan kapittel van Utrecht van de roomsch-katholieke kerk der oud-bisschoppelijke clerezie ('s-Gravenhage, 1928), en Supplement op de inventaris van de archieven bij het metropolitaan kapittel van Utrecht van de rooms-katholieke kerk der oudbisschoppelijke clerezie (onuitgegeven manuscript, 's-Gravenhage, 1944)