Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Academisch Ziekenhuis Utrecht, bestuur, 1980-1989

1124-2 Academisch Ziekenhuis Utrecht, bestuur, 1980-1989

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Academisch Ziekenhuis Utrecht
1124-2 Academisch Ziekenhuis Utrecht, bestuur, 1980-1989
Inleiding
Academisch Ziekenhuis Utrecht
Voor de geschiedenis van het archiefvormend orgaan vóór 1980 wordt verwezen naar de inleiding op de inventarissen over de periode 1925-1980.
Het afstemmen van de medische, onderwijskundige, verpleegkundige en economische belangen werd in de groter wordende AZU-organisatie steeds ingewikkelder. Mede dankzij de zich steeds verder ontwikkelende technologie werd duidelijk dat de gebouwen aan de Catharijnesingel niet meer voldeden aan de eisen van de moderne gezondheidszorg. Naast chronisch ruimtegebrek vormde ook de paviljoenstructuur van de Catharijnesingel op de lange termijn een probleem. Binnen deze structuur was iedere afdeling gevestigd in een eigen paviljoen. Maar omdat medisch specialisten mede afhankelijk waren van diagnostisch onderzoek, bloedproeven en röntgenfoto's betekende dit, dat ieder paviljoen deze faciliteiten zelf diende te bezitten, hetgeen financieel niet rendabel was. Een nieuwe locatie moest al deze faciliteiten bij elkaar brengen. Hiervoor werd de Uithof gekozen *  .
In september 1978 gaf de Ministerraad toestemming tot de bouw van een nieuw Academisch Ziekenhuis in de Uithof. Het duurde nog meer dan tien jaar voordat het nieuwe ziekenhuis geopend kon worden. De vertraging had verschillende oorzaken, waaronder onenigheden over het aantal bedden waarvoor het AZU gebouwd zou worden. Toch verrees eind jaren tachtig uiteindelijk een gebouwencomplex dat voldeed aan de moderne eisen van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Het nieuwe Academisch Ziekenhuis werd in september 1989 door Hare Majesteit Koningin Beatrix geopend. Ook na de verhuizing naar de Uithof werd de samenwerking tussen het AZU en het Koninklijk Nederlands Gasthuis voor Ooglijders, het Centraal Militair Hospitaal (CMH) en het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) voortgezet.
De verhuizing naar de Uithof vormde een mooie gelegenheid de organisatiestructuur onder de loep te nemen. Er kwamen ideeën voor een nieuwe structuur die waren gebaseerd op een geheel nieuwe indeling van de oude afdelingen en klinieken. Als gevolg hiervan ontstonden er met de verhuizing naar de Uithof: * 
- negen divisies die verantwoordelijk waren voor de directe patiëntenzorg, zoals onderzoek, behandeling en verzorging.
- zeven centra die taken hadden op facilitair gebied. Zij verzorgden directe ondersteuning aan de patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek.
- vier bedrijfsdiensten: de Technische Dienst, de Instrumentele Dienst, de Logistieke Dienst en de Hotel Civiele Dienst. Samen met de stafdiensten waren zij verantwoordelijk voor de ondersteunende activiteiten.
Tot ver in de jaren tachtig voerden het bestuur en de directie de leiding over het AZU. Binnen deze leidinggevende functie had ieder een eigen taak. In de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs van 1981 lag vastgelegd dat het bestuur verantwoordelijk was voor de leiding over het Academisch Ziekenhuis en zodoende waakte over de toepassing en naleving van wetten en uitgevaardigde regelingen, richtlijnen, aanwijzingen en reglementen. Hiervoor was zij verantwoording schuldig aan de Minister van Onderwijs en Wetenschappen. Dit bestuur bestond uit vijf of zeven leden, die door dit Ministerie werden benoemd. De directie daarentegen bestond uit vier leden, die benoemd werden door het bestuur. De taken van de directie waren vastgelegd in het bestuursreglement en binnen de grenzen die in dit reglement werden vastgesteld voerden zij de dagelijkse leiding over het ziekenhuis *  .
Halverwege de jaren tachtig waren de Academische Ziekenhuizen van oordeel dat de bestaande directiestructuur aanpassing behoefde tegen de achtergrond van de voorgestelde positieverandering van het Academisch Ziekenhuis in relatie tot de universiteit en de sector volksgezondheid. De ziekenhuisdirectie beschikte niet over dezelfde bevoegdheden als het College van Bestuur van de universiteit. Zodoende dienden de Academische Ziekenhuizen een voorstel in tot wijziging van de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs van 1981.
De Raad van Bestuur kwam in plaats van de directie en de Raad van Toezicht nam de toezichthoudende taak van het bestuur over. De Raad van Toezicht bezat beleidsmatige, controlerende en toezichthoudende taken met daarbij behorende bevoegdheden. *  Zo was zij belast met onder andere het goedkeuren van begroting, jaarrekening en jaarverslag, het benoemen van de voorzitter en de andere leden van de Raad van Bestuur en het goedkeuren van het bestuursreglement. De Raad van Bestuur kreeg de taken en bevoegdheden die niet bij of krachtens de wet aan de Raad van Toezicht waren opgedragen. Welke bevoegdheden dit waren, lag vastgelegd in het bestuursreglement *  . Deze aanpassingen werden verwerkt in een nieuwe Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs in 1987. In het AZU werd deze structuurverandering in de praktijk echter pas eind 1989 doorgevoerd.
Nadat in de periode 1977-1979 de roerende en onroerende goederen en zakelijke rechten van de "Stichting Academische Ziekenhuizen Utrecht" en het Rijk werden overgedragen aan het Academisch Ziekenhuis Utrecht zelf, had de oude stichting geen bestaansrecht meer. Het "Academisch Ziekenhuis Utrecht" zou voorzien in hetzelfde doel dat de eerder in 1959 opgerichte stichting beoogde. Bij bestuursbesluit van 11 juni 1980 werd dan ook besloten tot opheffing van de stichting *  .
Archief
Inventarisatie
Aanwijzingen voor de gebruiker
Addendum
Literatuur

Kenmerken

Datering:
1980-1989
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het bestuur van het Academisch Ziekenhuis Utrecht (1979) 1980-1989 (1990)
Auteur:
M. Bergmans
Datering toegang:
2003
Datering bewerking:
2009
Openbaarheid:
Op inv.nrs. 264, 268, 269, 270, 272, 273, 275, 295-301, 359, 361-373 en 672 is met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een openbaarheidsbeperking van 75 jaar van toepassing. Eerdere inzage in voornoemde inventarisnummers is slechts mogelijk voor wetenschappelijk onderzoek en na schriftelijke toestemming van de Rijksarchivaris in de provincie Utrecht.
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
13,2 m zuurvrije dozen
Categorie: