Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen van de gemeente Utrecht

1850 Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen van de gemeente Utrecht

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van de dienst
1850 Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen van de gemeente Utrecht
Inleiding
Geschiedenis van de dienst
Burgerzaken en Gemeentebelastingen waren tot 1992 afdelingen van de Secretarie. In 1990 werd een werkgroep ingesteld die een verzelfstandiging van deze afdelingen moest voorbereiden. Dit gebeurde in het kader van een breder reorganisatieproces, dat zich richtte op veranderingen van de hoofdstructuur van de gemeentelijke organisatie. Het samengaan van de afdelingen Burgerzaken en Gemeentebelastingen werd niet verklaard vanuit een beleidsinhoudelijke verwantschap, maar meer uit pragmatische overwegingen. Beide afdelingen werkten met persoonsgegevens en hadden een klantgerichte opstelling ten opzichte van de Utrechtse burgers. Het was de bedoeling om de uitvoeringsprocessen en de geautomatiseerde informatievoorziening zoveel mogelijk te integreren. Dit zou gebeuren in samenhang met een nieuwe huisvesting voor de gevormde dienst.
Op 1 januari 1992 werd gestart met de verzelfstandiging door de beide afdelingen onder een éénhoofdige leiding samen te voegen. Tony Nijenkamp werd benoemd tot directeur. Er moest wel prioriteit worden gegeven aan de continuïteit van de uitvoerende processen. Voor Burgerzaken betekende dit de invoering van het landelijke systeem GBA (Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens) per 1 oktober 1994 en voor Gemeentebelastingen het geheel in eigen beheer uitvoeren van de onroerend-goedbelasting (OGB). Per 1 januari 1992 had het Rijk de taken die het verrichtte in het kader van de OGB overgedragen aan de gemeenten. De organisatiestructuur moest nog verder ontwikkeld worden. De eerste jaren konden de ondersteunende functies (personeel en organisatie, financiële administratie, interne zaken en kantoorautomatisering) nog worden 'ingehuurd' bij de Bestuursdienst. Uiteindelijk moest de dienst zelfstandig functioneren in een daartoe uitgeruste huisvesting.
Het aantal formatieplaatsen was in 1991 bij Burgerzaken 71 (90 medewerkers) en bij Gemeentebelastingen 51 (60 medewerkers). Met het instellen van een zelfstandige dienst werd een hoge mate van effectiviteit in dienstverlening en een efficiënte uitvoering daarvan nagestreefd. De nieuwe dienst zou worden belast met:
- het persoonsinformatiebeleid en -beheer
- het uitvoeren van wetten en besluiten betreffende het persoonsregister en de burgerlijke stand
- het toepassen van informatie uit de basisadministratie personen en de registers van de burgerlijke stand
- het gemeentelijke belastingenbeleid en -beheer
- het uitvoeren van veranderingen betreffende de gemeentelijke belastingen
- de inning en invordering van belastinggelden
- het waarderen van onroerend goed
De sector Burgerzaken was gevestigd bij het Stadhuis, Ganzenmarkt 7. Het onderdeel Gemeentebelastingen was gehuisvest in het gebouw Trindeborch, Catharijnesingel 55. Speciaal voor de nieuwe dienst werd een kantoorpand ontworpen op het adres Arthur van Schendelstraat 500, dat in december 1993 in gebruik kon worden genomen. *  Twintig jaar later, in oktober 2014, werden vrijwel alle ambtenaren van de gemeente Utrecht samengebracht in het nieuwe Stadskantoor aan het Jaarbeursplein.
Op 1 januari 1994 zijn de eerste en tweede tranche van de Algemene wet bestuursrecht in werking getreden, die voor de heffing van gemeentelijke belastingen en voor handelingen van burgerzaken zowel technische als beleidsmatige gevolgen had. Door de invoering van de GBA-wet per 1 oktober 1994 is het Besluit bevolkingsboekhouding vervallen. Per 1 september werd de aansluiting van de gemeente Utrecht op het GBA-netwerk gerealiseerd. Dit was een mijlpaal, die door grote inzet van de medewerkers van Burgerzaken bereikt werd. De invoering van de wet betekende de juridische basis voor een nieuwe manier van werken en de omslag van de bevolkingsadministratie naar een basisadministratie persoonsgegevens. In 1995 werd een reorganisatie van de afdeling Burgerzaken afgerond. Er vond een herijking van de werkprocessen plaats en per 1 juli werden alle medewerkers in hun nieuwe functie geplaatst. Een dienstbrede reorganisatie werd in 1996 afgerond.
Tony Nijenkamp werd in juli 2008 benoemd tot directeur van de sector Financiën & Personeel (tevens concerncontroller) van de gemeente Utrecht. In januari 2009 is hij als directeur van de DBG opgevolgd door Louke Vissers.
Op 1 januari 2013 is de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen in het kader van een wijziging van de gemeentelijke organisatie omgevormd tot het Organisatieonderdeel Publiekszaken (PBZ). Per 1 januari 2014 werd de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (BghU) opgericht, een samenwerkingsverband op het gebied van waterschaps- en gemeentelijke belastingen tussen Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en de gemeenten Utrecht en De Bilt. Per 1 januari 2015 traden de gemeenten Nieuwegein, Zeist, Houten, Bunnik en Lopik toe tot dit verband en per 1 januari 2016 volgde de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De BghU ging namens de deelnemende partijen de heffing en invordering van de lokale belastingen uitvoeren. Ook ging de BghU de hoogte vaststellen van WOZ-waarden (Wet waardering onroerende zaken) voor alle onroerende zaken in deze gemeenten. De gemeenten en het waterschap bleven zelf verantwoordelijk voor de hoogte van de tarieven, de verordeningen en de kwijtscheldingsnormen.
Sinds de toetreding van de gemeente tot de BghU in 2014 heeft het Organisatieonderdeel Publiekszaken geen belastingtaken meer. Er worden wel allerlei bedrijfsprocessen uitgevoerd in het kader van burgerzaken (bijvoorbeeld de aangifte van geboorte, huwelijk en overlijden, het aanvragen van paspoorten en het beheren van het GBA-systeem) en verkiezingen.
Project archiefbewerking
Archief en inventarisatie
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1992-2012
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen van de gemeente Utrecht (1978) 1992-2012 (2014)
Auteur:
Project Archiefbewerking gemeente Utrecht, bewerkt door J.N. van der Meulen
Datering toegang:
2018
Openbaarheid:
Op inv.nrs. 54-57 en 61-67 is met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een openbaarheidsbeperking van 75 jaar van toepassing. Eerdere inzage is slecht mogelijk na schriftelijke toestemming van de Gemeentearchivaris van Utrecht
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
1,76 m