Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel

Hss_Van_Buchel_Monumenta De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inventaris -
3 Monumenta Quaedam (Tresoar)
Inleiding
Inleiding
Samuel Muller
Hss_Van_Buchel_Monumenta De Monumenta handschriften van Aernout van Buchel
Inventaris -
3 Monumenta Quaedam (Tresoar)
Inleiding
Samuel Muller
Nog minder bekend is het veel kleinere derde handschrift dat Buchelius in hetzelfde genre schreef. Het is maar spaarzaam in de literatuur te vinden. Toch had Samuel Muller er in 1886 al een artikel over geschreven onder de titel ‘Een bezoek te Groningen en Emden, in het jaar 1617’. Muller zorgde ervoor dat in de eerste jaren van de twintigste eeuw de ‘Utrechtse’ Monumenta passim en de Inscriptiones uit particulier bezit aangekocht werden, en in het gemeentearchief en de bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Utrecht veilig opgeborgen werden.
De ‘Friese’ Monumenta quaedam was in Mullers tijd eigendom van jonkheer mr. Frans J.J. van Eysinga te Leeuwarden. Wat Muller eruit overnam, besloeg nauwelijks drie gedrukte bladzijden en betrof de reis die Buchelius met zijn vrouw maakte vanuit Utrecht. Hij reisde over Amsterdam, stak de Zuiderzee over naar Zwartsluis en reed van daar met een huifkar of een koets door Drenthe naar Groningen. Bij Delfzijl stak hij over naar Emden, waar hij enkele dagen rondkeek. Muller liet “de talrijke afbeeldingen der door hem opgemerkte geslachtswapens op vensters en grafzerken, die hij volgens zijne gewoonte in zijn verhaal inlascht, weg”. Hij beperkte zich tot de beschrijving van de reis, “eene beschrijving wèl kort … maar naar het mij voorkomt in vele opzichten belangrijk”.
“Er komen enkele interessante mededeelingen in voor, b.v. die over het portret van den reformator a Lasco, - het bericht, dat te Emden op drie na alle huizen (behalve de kerken en publieke gebouwen) nog met riet gedekt waren, - het verhaal over Emdens verval sedert zijne aansluiting aan de Staten-Generaal, - de beschrijving der wapenkamer met hare ‘isere getacte vlegels’, - de vermelding der schilderijen, - het bericht over de geestelijke tooneelspelen, door de Groninger studenten tegen betaling van entrée opgevoerd, enz. Doch bovendien vindt men hier tal van aardige bijzonderheden: het Amsterdamsche pruimenverbod, dat aldaar in epidemieën nog inheemsch is, - de Groningsche stadsmuzikanten, op eene estrade voor het stadhuis tweemaal ’s weeks in hun eigenaardig costuum liederen zingende, - de verbazing van Buchell, over de afwezigheid van ooievaarsnesten op de Emdensche daken, - dit alles behoort inderdaad tot de belangwekkende bijzonderheden, die men nergens elders vindt. En zoo twijfel ik niet, of het korte reisjournaal zal den lezer vermaken, gelijk het mij vermaakt heeft. S.M.”
Wat Muller blijkbaar niet wist, was vlak voordat Aernout van Buchell en Claesje van Voorst weer in Utrecht teruggekomen waren, Jacob Valentijn van der Voort was overleden. Hij werd op 20 augustus 1617 overluid, dat wil zeggen dat bij zijn begrafenis de Domklokken geluid werden. Jacob was de enige nog levende zoon uit Claesjes eerste huwelijk, en dus Buchells stiefzoon. Zij hadden nu helemaal geen kinderen meer. Opmerkelijk is dat Buchelius in de Monumenta een ereplaats heeft gegeven aan de notities in Orléans, ‘door Jacob van der Voort anno 1611 opgetekend’.
Op 20 of 21 augustus was Buchelius nog in Groningen. We weten dit uit een brief die Ubbo Emmius op 23 augustus schreef aan Janus Gruterus. *  ‘Ante biduum in colloquio amico fui cum viro insigniter erudito, iuris consulto Ultraiectino, cui nomen Buchornio, ni fallor’ (Twee dagen geleden heb ik een vriendschappelijk gesprek gevoerd met een buitengewoon geleerde man, een advocaat uit Utrecht, Buchornius geheten, als ik me niet vergis). ‘Natürlich ist Buchelius gemeint’, schrijft de uitgever van de brief, prof. H. Brugmans. Het gesprek ging namelijk over de uitgave van de kronieken van Beka en Heda, waar Buchelius toen al aan werkte en waar ook Janus Gruterus bij betrokken was.
Muller publiceerde, zoals in de negentiende eeuw gebruikelijk was, de grotendeels Latijnse tekst van Buchelius zonder vertaling, maar wel met een aantal voetnoten, die in deze online-editie overgenomen zijn. Het gedeelte over Emden werd twee jaar later, in 1888, met vermelding van Muller, opgenomen in het Emder Jahrbuch. Het was ‘Professor Dr. Kohlmann’ die dit fragment uitgaf, ook weer zonder vertaling maar wel met waardevolle voetnoten. Hij ging daarbij uit van het origineel, met gebruikmaking van de transcriptie en de noten van Muller. Deze tekstpublicatie werd in hetzelfde Jahrbuch gevolgd door een vijftal grafschriften die ‘Hauptlehrer de Vries in Emden’ uit de Monumenta overgenomen had. Het ging, zoals deze schreef om ‘bisher nicht bekannte, jetzt nicht mehr aufzufindene oder nur teilweise erhaltene Grabschriften in der Grossen Kirche zu Emden.’ De Vries verrichtte geen aanvullend onderzoek, maar sindsdien was Buchelius een bekende bron voor onderzoekers in Emden.
Pathuis
De samenstelling van Monumenta quaedam
Een tweedelig handschrift
Materiële beschrijving
Datering
Provenance
Inventaris
Dankwoord en verantwoording

Kenmerken

Categorie:
  • Zonder categorie