Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: (Ex-)keizer Wilhelm II

14 (Ex-)keizer Wilhelm II

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Het verblijf van de keizer in Nederland
14 (Ex-)keizer Wilhelm II
Inleiding
Het verblijf van de keizer in Nederland
Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, november 1918, verkeerde het Duitse Rijk in een crisissituatie. Aan het westelijk front was het leger in feite al eind september van dat jaar verslagen en in Duitsland zelf heerste een stemming van revolutiedreigingen, muiterij en ineenstortende autoriteit. In oktober al zag keizer Wilhelm II zich genoopt een stap in de richting naar democratisering te doen, door een parlementaire regering onder prins Max von Baden als rijkskanselier te benoemen, maar hierdoor kon een totale ineenstorting van het Duitse Rijk niet voorkomen worden.
De keizer zelf - reeds lang een speelbal van zijn generaals - durfde geen beslissingen meer te nemen, waardoor het voornaamste doel van de politiek van de rijkskanselier, nl. het in stand houden van de monarchie door middel van abdicatie van de keizer en de kroonprins ten gunste van een regentschap, mislukte. Toen het nieuws uit Berlijn steeds slechter werd verklaarde Wilhelm II, die zich op dat moment in Spa bevond, zich tenslotte bereid af te treden als Duits keizer, maar hij wilde wel koning van Pruisen blijven, om zijn legers terug te voeren naar hun vaderland. Daar de stemming echter onder zijn troepen niet al te best was, voelden de generaals zich nu gedwongen hem bij monde van generaal Gröner te zeggen, dat de soldaten hem niet meer wilden volgen en dat hun eed van trouw alle betekenis had verloren.
Daar de keizer geen kans zag om terug te keren naar het door revolutiedreigingen gevaarlijk geworden Berlijn en hij eveneens onmogelijk bij zijn onbetrouwbaar geworden leger in Spa kon blijven, bleef hem niets anders over, dan te vluchten naar het dichtbijgelegen neutrale Nederland, waar hij met zijn gevolg op 10 november 1918 arriveerde. Op dezelfde dag werd graaf Godard van Aldenburg Bentinck door de Nederlandse regering gevraagd de keizer voor korte tijd gastvrijheid te verlenen op diens kasteel te Amerongen. De keizer arriveerde aldaar op 11 november en tekende er de akte van troonsafstand. Hij zou op het huis Amerongen verblijven tot mei 1920, toen hij met keizerin Auguste Viktoria - die zich reeds op 28 november 1918 bij hem gevoegd had - verhuisde naar het door hem aangekochte huis Doorn. In de beginjaren van zijn verblijf in Nederland deden veel geruchten de ronde over aanslagen op en uitlevering van de keizer, die door de geallieerde mogendheden geëist werd. Alles bleef echter rustig en de Nederlandse regering bleef bij haar besluit het aan de keizer verleende asiel te handhaven.
Vanaf het begin echter dat de keizer in Nederland arriveerde tot aan zijn overlijden in 1941 heeft de keizer geleefd in de overtuiging, dat hij ooit nog eens naar Duitsland terug zou kunnen keren. Hierin werd hij gesteund door zijn tweede vrouw, prinses Hermine von Schönaich-Carolath geb. prinses Reuss ä.L., met wie hij in november 1922 trouwde, nadat zijn eerste vrouw, keizerin Auguste Viktoria in april 1921 na een langdurige ziekte was overleden. Door middel van uitnodigingen (zo kwam b.v. Hermann Göring twee maal op huis Doorn) en het publiceren of doen publiceren van boeken en brochures, o.a. door K.F. Nowak en A. Niemann, probeerde de keizer zijn vroegere regeringsperiode te rechtvaardigen en zijn terugkeer naar Duitsland als monarch voor te bereiden. Al deze pogingen hadden overigens weinig resultaat. De keizer wilde alléén naar Duitsland terugkeren als het Duitse volk als geheel daarom verzocht, hetgeen ver buiten de realiteit lag, want slechts een klein deel van het Duitse volk wilde hem als monarch terug hebben en met de opkomst van het nationaal-socialisme liep het aantal keizersgetrouwen terug.
Overigens heeft de keizer tegenover de nationaal-socialisten een tamelijk ambivalente houding aangenomen. Een van zijn archeologische studies handelt over de oorsprong van het hakenkruis. Een versie met de armen van dit kruis naar links symboliseerde zon, geluk en voorspoed, de andere versie - de nationaal-socialistische - symboliseerde tegenspoed en verval. De negatieve houding van de keizer tegenover de nazi's leek verzekerd, te meer daar de keizer steun verleende aan vluchtelingen van het nazi-regime. Niettemin zond de keizer een felicitatie aan Adolf Hitler bij de capitulatie van Frankrijk in 1940. Dit soort tegenstrijdigheden was overigens typerend voor de aard van de keizer. Naast deze activiteiten op politiek gebied, kreeg de keizer nu de volle tijd, om zijn liefhebberijen te ontplooien. De eerste jaren sinds zijn komst naar Nederland hield de keizer zich vrijwel iedere dag bezig met bomen omhakken of hout zagen.
Deze activiteiten verminderden naarmate de keizer ouder werd. Vaak ook maakte hij urenlange wandelingen in de tuin van huis Doorn. Archeologie gold echter wel als de grootste en meest produktieve liefhebberij van de keizer. Voor de beoefening daarvan organiseerde hij speciale bijeenkomsten voor een aantal vrienden en geleerden, die verenigd waren in de z.g. Doorner Arbeits-Gemeinschaft, waarin o.a. prof. Leo Frobenius, een bekend Afrika-reiziger en tevens medewerker aan het Forschungsinstitut für Kulturmorphologie te Frankfort, en de Nederlandse prof. Franz M.Th. Böhl uit Leiden zitting hadden. In samenwerking met deze en andere geleerden hield de keizer op vrijwel iedere zitting een lezing, vaak met lichtbeelden. De lezingen werden meestal gepubliceerd in kleine oplagen, daar zij vrij gespecialiseerde onderwerpen betroffen. Ze onderscheiden zich door een goede achtergrondinformatie.
De keizer was een religieus man, getuige de vele preken die hij hield en bovendien zelf schreef. Ook godsdienstoefeningen onder leiding van Duitse of Nederlandse predikanten waren talrijk. De financiële situatie van de keizer was aanvankelijk weinig rooskleurig, de nieuwe regering in Duitsland had een groot gedeelte van het privé-vermogen van de keizer geconfisqueerd. Hoe groot dat vermogen precies was is onbekend, de schattingen schommelen tussen 10 en 100 miljoen rijksmark.
Niettemin beschikte de keizer in 1919 over genoeg geld om huis Doorn aan te kopen. Voor de inrichting van het interieur werden per spoor twintig goederenwagons met meubels aangevoerd, die afkomstig waren uit de diverse keizerlijke bezittingen in Duitsland. De rest van het geld werd voor het grootste gedeelte belegd in waardepapieren, waarvan het beheer uitgevoerd werd door de beleggingsmaatschappij N.V. Administratiekantoor "Holland-Sticht" te Amsterdam. Daarnaast beheerde de z.g. Schatull und Vermögensverwaltung te Berlijn de overgebleven keizerlijke goederen in Duitsland, waaronder de majolicafabriek Cadinen gelegen bij Elbing in Polen.
De opbrengsten uit de waardepapieren en uit de diverse andere goederen stelden de keizer in staat tot aan zijn dood toe een redelijke hofhouding te kunnen voeren, compleet met een wagenpark en een secretarie voor de afhandeling van de correspondentie en huishouding. Het dagelijkse leven op huis Doorn concentreerde zich rond de keizer, steeds nodigde hij bezoekers uit, zoals uit politiek oogpunt belangrijke personen uit Duitsland, geleerden voor de wetenschappelijke bijeenkomsten, geestelijken, vluchtelingen van het Hitler-regime, enz. Hoogtepunt was wel de verjaardag van de keizer op 27 januari, waarbij veel vorstelijke personen uit Duitsland aanwezig waren.
De keizer bleek in zijn ballingschap een veel menselijker figuur te zijn dan tijdens zijn regeringsperiode werd verondersteld. Hij bleef echter een man van innerlijke tegenstellingen, heen en weer geslingerd tussen hoop en wanhoop over zijn eventuele terugkeer naar Duitsland als monarch. Toch moet zelfs hij op den duur wel hebben ingezien dat de kans daartoe steeds kleiner werd. De keizer werd in zijn situatie een steeds tragischer figuur, tot hij op 4 juni 1941 op 82-jarige leeftijd overleed. Hij werd begraven in de slottuin van huis Doorn. Over het verblijf van de keizer in Nederland bestaat een uitgebreide literatuur. Voor een grondige oriëntatie kan men het best terecht bij het in paperback-vorm verschenen werk van de vleugeladjudant van de keizer: S. von Ilsemann, Der Kaiser in Nederland, 2 dln., Baarn, 1968-1969.
Het archief
Bewerkingsgeschiedenis
Bijlage
Inventar/Inventory des Archivs des Ex-Kaisers Wilhelm II während seines Aufenthalts in den Niederlanden, 1918-1941 (1945)
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1918-1941 (1945)
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van ex-keizer Wilhelm II tijdens zijn verblijf in Nederland 1918-1941 (1945)
Auteur:
D.T. Koen, met kaartenlijst door N.S.L. Meiners
Datering toegang:
1977
Datering bewerking:
2010
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
De rechtstitel is (nog) onbekend
Omvang:
1572 bladen kaarten; 38 m oude verpakking
Rubrieken: