1005-3 Abdij Mariëndaal van Cisterciënzerinnen te Zuilen
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
1005-3
Abdij Mariëndaal van Cisterciënzerinnen te Zuilen
Al deze conventsarchieven berustten tenslotte bij het ridderschapsarchief in de ridderschapskamer naast de Statenkamer aan het Janskerkhof te Utrecht. Na de opheffing van de ridderschap van Utrecht ten gevolge van de Bataafse revolutie van 1795 deelden ook de vijf kloosterarchieven in de lotgevallen van het ridderschapsarchief, dat weer een onderdeel vormde van het Statenarchief. In 1803 volgde de aanstelling van P. van Musschenbroek als eerste departementaal archivaris van Utrecht. Daarmee was hij de voorloper van de archivarissen van het latere provinciaal, successievelijk rijksarchief in Utrecht. Onder hem viel van meet af aan het hele corpus van Statenarchieven, inclusief de kloosterarchieven. In het laatste kwart van de negentiende eeuw werd een gedeelte van de kloosterarchieven (alleen de delen en bundels) beschreven in de inventaris van het provinciaal archief door P.J. Vermeulen en in de beide supplementen daarop door S. Muller Fz. * .
P.J. Vermeulen, Inventaris van het archief der provincie Utrecht (Utrecht 1875), en de beide supplementen daarop door S. Muller Fz. (Utrecht 1885 en 1892).
Deze laatste vooral heeft tenslotte met R. Fruin Th. Az alle kloosterstukken gesepareerd van het Statenarchief en aangevuld met de kloosterbescheiden uit de collectie Phillipps, die in 1888 uit Engeland naar Nederland waren teruggekeerd. Daarna zijn alle kloosterarchieven globaal per abdij geïnventariseerd door J. de Hullu, wiens manuscript in 1900 door S. Muller Fz. is voltooid en herzien * . In 1904 heeft S.A. Waller Zeper een regestenlijst van de charters gemaakt * . Afsluitend zijn in 1905 de inventarissen (met een doorlopende nummering) in druk verschenen als onderdeel van de Catalogus van de archieven van de Kleine Kapittelen en Kloosters (Utrecht 1905) * .
Archief Rijksarchief in Utrecht, inv.nr. 237.
Archief Rijksarchief in Utrecht, inv.nr. 236.
De Hullu en Waller Zeper, Catalogus kleine kapittelen en kloosters, 121-186, benevens de inleiding aldaar, VI en VII.
Het globale karakter van deze inventarissen, de vele latere toevoegingen en het feit dat al meerdere inventarissen van archieven uit bovengenoemde Catalogus waren gelicht, maakten een gedetailleerde herinventarisatie noodzakelijk, met toevoeging van een concordantie op de inventarisnummers van De Hullu en Waller Zeper. Specificaties van de inhoud van de registers van de akten zijn achter elke inventaris als bijlagen opgenomen. Bij alle oorkonden van vóór 1300 is een verwijzing opgenomen naar het betreffende oorkondenummer in het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht (OSU) * . Het archief van de St. Stevensabdij is geïnventariseerd door C.A. van Kalveen en L.C. van Zetten. De inventarissen van de vier andere kloosterarchieven, de inleiding, de bijlagen en de indices zijn van de hand van C.A. van Kalveen.
Oorkondenboek van het Sticht Utrecht (OSU) 5 dln., S. Muller Fz., C.A. Bouman, K. Heeringa en F. Ketner (ed.) (Utrecht/Den Haag 1920-1959), dl. 1, nr. 481, 8-24 september 1174..