Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Ecclesia Ultrajectina

102 Ecclesia Ultrajectina

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Verzameling Ecclesia Ultrajectina
102 Ecclesia Ultrajectina
Inleiding
Verzameling Ecclesia Ultrajectina
Tot het bijzonder rijke fonds van archieven van de Oud-katholieke Kerk van Nederland, die in het rijksarchief in Utrecht worden bewaard, behoort een verzameling drukwerken in 101 banden, waaraan door de samensteller de titel Ecclesia Ultrajectina is gegeven. De collectie beslaat 5 meter boekplankruimte en bevat gedrukte boeken, pamfletten en gelegenheidsgeschriften uit de 17e tot de 19e eeuw, alsmede enkele archivalia in originali en in afschrift. Voor het merendeel vormen zij de neerslag van de uiteenzettingen tussen de rooms-katholieke kerk en de aanhangers van de Kerk van Utrecht der Oud Bisschoppelijke Cleresie, kortweg de Clerezij genoemd. De Clerezij was na de keuze van een eigen aartsbisschop van Utrecht in 1723 door Rome als schismatiek bestempeld en in de kerkelijke ban gedaan. De toonzetting van de geschriften is dan ook vaak polemisch, maar men treft er eveneens zuiver theologische en kerkrechtelijke traktaten onder.
De laatst gedateerde publikatie is van 1871 (Band 81, nr. 1). Het betreft de reactie van aartsbisschop Henricus Loos op een heftige aanval door enkele van zijn medegeestelijken, die zich als zijn gezworen vijanden hadden ontpopt, op zijn persoon en de rechtsgeldigheid van zijn verkiezing. De toon waarop de heren geestelijken elkaar te lijf gaan vormt een treurige afspiegeling van de staat van ontreddering, waarin de Kerk van Utrecht op dat moment verkeerde *  . Het herstel van de rooms-katholieke hiërarchie in 1853 had zij niet weten tegen te houden, zodat in Utrecht nu twee aartsbisschoppen zetelden en in Haarlem twee bisschoppen. De Clerezij met zijn enkele duizenden aanhangers dreigde overschaduwd te worden door de nieuwe rooms-katholieke hiërarchie, waarachter het machtsapparaat van de Romeinse curie opdoemde. Een geest van moedeloosheid en fatalisme waarde door de kerk. Tot overmaat van ramp was op 18 juli 1870 door het Vaticaans concilie de pauselijke onfeilbaarheid als kerkelijk leerstuk afgekondigd, waardoor de nooit geheel opgegeven hoop tot verzoening voorgoed de bodem werd ingeslagen.
Maar juist de afkondiging van dit dogma zou leiden tot een nieuwe opbloei en een herwaardering van de Utrechtse Kerk. Het bewuste conciliebesluit had namelijk grote beroering veroorzaakt binnen rooms-katholieke kringen. Voor een belangrijke groep van vooral Duitstalige theologen en kerkhistorici, die al in de aanloop tot het concilie zich met alle middelen hadden verzet tegen de idee van de pauselijke onfeilbaarheid, was daarmee een grens overschreden. Zij weigerden het dogma te aanvaarden en traden verbitterd uit de kerk.
Uit deze afscheiding ontstond in diverse landen een oud-katholieke beweging, die uiteindelijk uitmondde in de constituering van nationale oud-katholieke kerken. De Duitse dissidenten, die voorhands verstoken waren van eigen bisschoppen, nodigden de Utrechtse aartsbisschop Loos uit om in hun gemeenten het vormsel te komen toedienen. Zij erkenden de Utrechtse Kerk op grond van haar vroege verzet tegen de centralistische machtspolitiek van Rome als een voorloper van hun zaak. Spoedig verleenden de Nederlandse bisschoppen van de Clerezij (die zich nu ook oud-katholiek was gaan noemen) hun medewerking aan de wijding van Duitse bisschoppen, waardoor ook dezen kwamen te staan in de apostolische successie. Uit de contacten tussen de Utrechtse kerk en de oud-katholieke bewegingen in Duitsland en andere landen ontstond uiteindelijk een verband van nationale oud-katholieke kerken, dat in 1889 werd bekrachtigd in de zgn. Unie van Utrecht.
De collectie Ecclesia Ultrajectina zelf biedt geen aanwijzingen over de redenen waarom deze drukwerken zijn samengebracht. Het is mogelijk, dat de berichten over het op handen zijnde Vaticaans concilie en de geruchten dat de pauselijke onfeilbaarheid op de agenda van de concilievergadering zou worden geplaatst, de aanleiding zijn geweest tot de samenstelling. Uit de aanwezigheid van de talrijke theologische en juridische traktaten over de legitimiteit van de Utrechtse kerk en haar verhouding tot Rome zou men dat wellicht mogen afleiden. Het lijkt wel, alsof men de klap van de definitieve breuk met Rome bij voorbaat zocht te pareren. In dat geval mag ook verondersteld worden, dat aartsbisschop Loos, die een minder fatalistische kijk had op de toekomst van de kerk dan veel van zijn medegeestelijken en de katholiciteit van de kerk van Utrecht wilde betonen *  , hier de hand in heeft gehad. Het is echter onbekend of hij zelf de samensteller van de collectie is geweest. De bewaard gebleven correspondentie in het archief van de aartsbisschoppen van Utrecht zou hierover uitsluitsel kunnen geven *  .
De gedrukte boeken, pamfletten, brochures of soms ook drukwerken in plano zijn min of meer op thema in 81 delen, verdeeld over 101 convoluten of boekbanden, bijeengebracht. De ruggen van de afzonderlijke banden vermelden globale rubrieknamen in de geest van Causa Arnoldina of Causa Coddaeana, Varia Coddeana, Pius VI enz. De samensteller of samenstellers hebben dus kennelijk wel enige systematiek nagestreefd. Maar het was voor hen op zeker moment kennelijk ook niet meer duidelijk wat al in eerdere delen was opgenomen, want de reeks telt een groot aantal dubbele of zelfs driedubbele exemplaren van hetzelfde drukwerk. Het is echter ook mogelijk, dat dit met opzet is gedaan in een drang naar volledigheid of omdat men niet om dubbelen verlegen zat.
De inhoud van de collectie is rijk genoeg om aan de vergetelheid te ontrukken. Daartoe was niet meer nodig dan een zo precies mogelijke bibliografische weergave van de titels en, in het geval van de handgeschreven afschriften of de enkele originelen, een beschrijving van de inhoud. Voor het gemak van de onderzoeker wordt, waar mogelijk, verwezen naar de pamflettencatalogus van Knuttel en de belangrijkste repertoria van de literatuur over het jansenisme. Om dezelfde reden is ook aangegeven, waar in de Vaticaanse bronnen, uitgegeven in de RGP, in de noten nadere mededelingen worden gedaan over het ontstaan en de context van de desbetreffende werken.
In de indices op persoons- en plaatsnamen wordt verwezen naar de deelnummers, eventueel onderverdeeld naar band (vet), en de ondernummering per deel of band.
Gebruikte afkortingen
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1700-1899
Toegangstitel:
Catalogus van de verzameling 'Ecclesia Ultrajectina' van de oud-katholieke kerk van Nederland
Auteur:
H.L.Ph. Leeuwenberg
Datering toegang:
1993
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
11,1 m oude verpakking
Categorie: