Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht 1920-1954

1202 Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht 1920-1954

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van de archiefvormende instelling
Algemeen
1202 Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht 1920-1954
Inleiding
Geschiedenis van de archiefvormende instelling
Algemeen
Het ambt van de Commissaris der Koningin ligt verankerd in de Grondwet van 1814. Artikel 76 van deze Grondwet luidde: "Er zullen zijn in alle Provinciën of Landschappen Commissarissen van den Soevereinen Vorst, onder zulke benaming, als Hij zal goedvinden. Hij geeft aan denzelven zoodanige instructie, als Hij ter uitvoering van het gezag, Hem bij deze Grondwet toegekend, zal vermeenen te behooren".
Volgens de instructie van 1820 was de Commissaris of Gouverneur verantwoordelijk voor de uitvoering van koninklijke bevelen door Gedeputeerde Staten. Hij bracht jaarlijks aan de Koning verslag uit over de toestand van de provincie. Tot 1850 was het in feite de Koning, die door middel van de Gouverneurs de provincies bestuurde. Koning en Gouverneurs hadden veel contact met elkaar. De provinciale wet van 1850 maakte de Commissaris des Konings, zoals hij vanaf dat moment officieel heette, wat minder besturend en meer toezichthoudend. De invloed van het centrale bestuur op de provincie werd geleidelijk minder en de Commissaris werd, na jaren spreekbuis van de Koning geweest te zijn, tenslotte een echt provinciaal ambtenaar die de belangen van zijn provincie diende. Als zodanig is hij sinds 1962, bij de invoering van de nieuwe Provinciewet, verantwoording schuldig aan Provinciale Staten. Dit geldt uiteraard niet ten aanzien van zijn rijkstaken.
Maandelijks overleggen alle Commissarissen met elkaar en met de Minister van Binnenlandse Zaken. Daarnaast is er een afzonderlijk overleg met bewindslieden naar aanleiding van concrete zaken. De Commissaris der Koningin heeft ten minste één keer per jaar persoonlijk contact met de Koningin.
De Commissaris der Koningin als rijksambtenaar
De Commissaris der Koningin als provinciaal ambtenaar
De Commissaris der Koningin in de oorlogsjaren
Het Kabinet van de Commissaris der Koningin
Geschiedenis van het archief en verantwoording van de inventarisatie
Addendum
Literatuur
Bijlagen
1. Overzicht van wet-en regelgeving
2. Omstandigheden tijdens en kort na de Duitse bezetting
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1920-1954
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht (1907) 1920-1954
Auteur:
A.N. Beets
Datering toegang:
2003
Datering bewerking:
2008, 2014
Openbaarheid:
Het archief is in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet volledig openbaar. Stukken betreffende de zuivering van overheidsfunctionarissen en -personeel na de bezetting, alsmede maatregelen tegen landverraderlijke personen, zijn beperkt openbaar tot 1 januari 2025. Het betreft inv.nrs. 677-738, 809-818. Stukken betreffende benoeming, functioneren en ontslag van burgemeesters zijn niet openbaar tot 75 jaar na de jongste datum in het dossier. Het betreft de inv.nrs. 133-174, 339-340, 343-346, 348, 351-358, 360-361, 363-364, 367, 369, 371-372, 374-376, 378, 380-382, 452-470, 619. Tevens beperkt openbaar tot 75 jaar na de jongste datum in het dossier zijn inv.nrs. 77 en 819. Stukken betreffende de toekenning van koninklijke onderscheidingen zijn niet openbaar tot 60 jaar na de jongste datum in het dossier. Het betreft de inv. nrs 49-52, 188, 299-302 en 644. Raadpleging van deze stukken is slechts mogelijk na schriftelijke toestemming van de Rijksarchivaris in de provincie Utrecht. Raadpleging van inv.nr. 77 is slechts mogelijk na schriftelijke toestemming van de Provinciearchivaris
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
25 m
Rubrieken:
Thema trefwoorden: