Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Nederlandsche Buurtvervoer Maatschappij

1807 Nederlandsche Buurtvervoer Maatschappij

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
GeschiedenIs
1807 Nederlandsche Buurtvervoer Maatschappij
Inleiding
GeschiedenIs
Alleen al de schrijfwijze van de bedrijfsnaam kan aanleiding geven tot discussie. De officiële notariële akte van 14 december 1900 meldt de oprichting van de Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij, terwijl verderop in dezelfde akte de Nederlandsche Buurtspoorwegmaatschappij wordt genoemd. In het eerste statutenboekje en ook in het eerste jaarverslag van deze holding wordt gesproken van de Nederlandsche Buurtspoorweg-Maatschappij en in de Staatscourant van 3 januari 1901 wordt het bedrijf Nederlandsche Buurtspoorweg-maatschappij genoemd. In de officiële statutenwijzigingsakte van 18 september 1908 heeft men het dan weer over de Nederlandsche Buurt Spoorwegmaatschappij, op grond waarvan we dan vervolgens ook weer de afkorting 'NBS' en zelfs 'NBSM' tegenkomen. In deze inventaris spreken we, zoals de eerste notariële melding aangeeft, over de 'Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij' kortweg de NBM. Dit is nog maar het begin van de ingewikkelde geschiedenis van dit bedrijf, die in essentie al uit drie verschillende periodes bestaat.
De eerste periode is die van de 'Holding NBM' (1900-1926), een soort 'specialistisch' filiaal van de Nederlandsche Centraal Spoorweg-Maatschappij (NCSM) met als directeur mr. J.E. Ameshoff, tevens directiesecretaris van de NCSM. Deze spoorwegmaatschappij (actief conform de spoorwegwet) richtte deze dochteronderneming op vanwege haar belangen in de verwerving en aanleg van secundaire buurtspoor- en tramwegen (met de specifieke wetgeving daaromtrent). Bovendien hoopte de armlastige spoorwegmaatschappij via de nieuwe NV NBM fondsen te verwerven voor dit doel. Al net voor de oprichting op 14 december 1900 had de NBM zich een goede uitgangspositie verworven door overname van de in 1878 opgerichte Stichtsche Tramway-Maatschappij (STM) te Utrecht. Daarmee had de NBM de STM-tramlijn Utrecht-De Bilt-Zeist verkregen, waardoor ze de concurrentie met de nieuwe NBM-buurtspoorlijn Utrecht-Zeist in eigen hand had. De NBM hield zich in deze periode nooit in uitvoerende zin met de exploitatie van spoor- en tramlijnen bezig, maar droeg die bijvoorbeeld op aan het moederbedrijf NCSM. In 1908 verwierf de NBM ook het meerderheidsbelang in de Ooster Stoomtram-Maatschappij (OSM) te Utrecht, opgericht 1882. De bestaande OSM-lijn Arnhem-Rhenen-Zeist werd door houdstermaatschappij NBM uitgebreid met het traject Zeist-Amersfoort en het hele tramnet werd geleidelijk geëlektrificeerd. De kosten van deze aanleg en andere grote projecten, de slechte economische situatie na 1914 en de opkomende busconcurrentie begin jaren twintig brachten de OSM financieel langs de rand van de afgrond. In 1926 leidde dit tot het faillissement van de OSM.
De tweede periode van de NBM was vanaf 1 januari 1927 een feit, toen de inmiddels nutteloos geworden 'holding' in de plaats trad van de failliete OSM. Voortaan hield de NBM zich alleen bezig met wat we tegenwoordig streekvervoer noemen en niet meer met (buurt)spoorwegen. De belangen in spoorlijnen werden in 1927 verkocht aan de 'Nederlandsche Spoorwegen' (NS, sinds 1919 het samenwerkingsverband waaraan ook moederbedrijf NCSM deelnam). De NBM was nu statutair van papieren onderneming uitvoerend trambedrijf geworden en de exploitant van de trajecten Utrecht-Zeist en Amersfoort-Zeist-Rhenen-Arnhem en Sandenburgerlaan-Wijk bij Duurstede. In de dagelijkse praktijk van dit trambedrijf veranderde slechts de naam en in uitvoerende zin werd het werk gewoon op de oude voet voortgezet. Een mooie knip in de geschiedenis biedt het archief daarom niet; in de administratie over meerdere jaren werd de naam OSM simpelweg vervangen door NBM. Het trambedrijf NBM ging zich in de jaren dertig door overname van busconcurrenten ook bezighouden met het vervoer over de weg.
Om financieel overeind te blijven, leende de NBM in de crisisjaren veel geld van het eigen pensioenfonds (opgericht in 1903 door de OSM en in 1927 omgezet in NBM-pensioenfonds!). Omdat de NBM deze schuld niet kon terugbetalen, werd in 1942 een financiële sanering doorgevoerd, waarbij NS grootaandeelhouder werd en ook de Staat 10 pct. aandelen in de NBM nam. Hierdoor kon het personeel deelnemen aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) en werd het eigen pensioenfonds voor nieuw personeel gesloten. De omvang van het bedrijf groeide in de oorlogsperiode enorm door de fusie van de NBM met de Gooische Tramweg Maatschappij (GoTM, te Hilversum opgericht 1880 als 'Gooische Stoomtram'). Dit voormalige trambedrijf in 'Het Gooi' was bijna volledig overgestapt op autobusexploitatie en had zich ook buiten haar gebied beijverd in de uitkoop en overname van busondernemers. Na de fusie gingen beide bedrijven verder als NBM en het bedrijf was financieel weer op orde. Onder invloed van NS werd na de oorlog begonnen met de definitieve omzetting van het minder rendabele trambedrijf in een busonderneming. Op 2 mei 1949 reed bij de NBM de laatste tram.
De derde periode begint officieel op 25 maart 1952 met de statutaire omzetting van de NV Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij in NV Nederlandse Buurtvervoer Maatschappij te Zeist. Het na de fusie met de GoTM uitgebreide vervoersgebied tussen Amsterdam en Arnhem werd dus al tien jaar hoofdzakelijk met bussen bediend, voordat dit in 1952 ook in de bedrijfsnaam tot uitdrukking kwam. In de jaren zestig was er sprake van een groei van de welvaart en de automobiliteit. De teruggang in het streekvervoer leidde tot de invoering van rijkssubsidie om het openbaar vervoer 'overeind' te houden. De overheid trad steeds meer op als bepalende factor en drong aan op schaalvergroting. Er kwam een samenwerking tot stand met Maarse & Kroon (M&K, te Aalsmeer sinds 1923). De aandelen van dit particuliere bedrijf waren door de oprichter en directeur Jacques Maarse aan het einde van zijn loopbaan verkocht aan de NS. Nu zowel NBM als M&K zogeheten 'NS-dochters' waren, werd de nieuwe directeur van M&K ook directeur van de NBM, wat uiteindelijk in 1973-1974 leidde tot een fusie en de oprichting van de NV Vervoermaatschappij 'Centraal Nederland' te Utrecht. De naam NBM bleef nog tot eind jaren negentig bestaan als personele organisatie, mede ingegeven door de pensioenkwesties. NBM-personeel had immers de ABP-status (semi-ambtenaar) en het personeel van M&K zat bij een bedrijfstakpensioenfonds, waardoor ook dit personeel formeel in dienst bleef van het oude bedrijf M&K. In 1997 werd voor deze pensioenkwesties een oplossing gevonden. In 2003 werden door rechtsopvolger NV Connexxion vrijwel alle oude NV's geliquideerd en zo ook de NBM en M&K.
Archief en inventarisatie
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1900-1974
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van de Nederlandse Buurtvervoer Maatschappij (NBM) te Zeist (1805) 1900-1974 (2001)
Auteur:
F. Bosman en F. Spee
Datering toegang:
2013
Datering bewerking:
2014
Notabene:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Openbaarheid:
Op inv.nrs. 538-544, 547 en 660 is een openbaarheidsbeperking van 50 jaar van toepassing en op inv.nr. 591 een openbaarheidsbeperking van 75 jaar.
Rechtstitel:
Schenking (van een niet overheidsarchief)
Omvang:
12,6 m
Bijzonderheden:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen