De eerste vaccinatie hier te lande werd verricht in 1799 door een Rotterdams medicus, met gebruikmaking van Engelse koepokstof. Tot 1868, toen in de Maasstad, in navolging van Berlijn en Brussel een "Parc Vaccinogène" werd ingericht, geschiedden de inentingen steeds door middel van de zogenaamde humane lymphe, die van kind tot kind werd overgebracht. Amsterdam en 's-Gravenhage volgden met soortgelijke instellingen, resp. in 1869 en 1871 Bij schrijven van 28 oktober 1872 *  werd door de minister van Binnenlandse Zaken aan de directeur van de Rijksveeartsenijschool mededeling gedaan van het in medische kring bestaande plan om te Utrecht een inrichting tot voortplanting van oorspronkelijke koepokstof op te richten, waar geneeskundigen zich van deugdelijk vaccin zouden kunnen voorzien. Op initiatief van de directeur werd in 1873 op het terrein der veeartsenijschool een Parc Vaccinogène ingericht, waar de mogelijkheid bestond koepokstof te kweken in de huid van kalveren. Het lag in de bedoeling deze inrichting, die overigens een particulier medisch bedrijf was en waar ook kinderen werden ingeënt, zoveel mogelijk dienstbaar te maken aan het onderwijs en het onderzoek voor de leerlingen der school.

De inrichting vond onderdak door verandering en vernieuwing van de vroegere, aan de Biltstraat gelegen woning van de opzichter der stallen. *  Het beheer van het Parc Vaccinogène werd opgedragen aan de directeur van de Rijksveeartsenijschool. De leerlingen van het vierde studiejaar werden in de gelegenheid gesteld zich te oefenen in het enten van kalveren met gebruikmaking van dierlijk vaccin. De inrichting die in 1880 een rijksinstelling was geworden, werd opgeheven met ingang van 1 april 1915. *  Het archief, dat aanvankelijk bewaard zal zijn geweest bij dat van de Rijksveeartsenijschool, is later in bewaring gegeven aan het Universiteitsmuseum te Utrecht. Het vertoont eveneens belangrijke leemten, zoals de registers van gevaccineerde personen, waarvan de delen I en III-V vermist worden.