Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
Het huis Natewisch is gelegen in het Overkwartier van Utrecht tussen Amerongen en Wijk bij Duurstede. Oorspronkelijk was het een Gelders leengoed. Merkwaardig genoeg komen we het als zodanig niet vóór het begin van de 15e eeuw tegen. In een lijst van leenmannen van de graaf van Gelre in het Nedersticht d.d. 1270 komt Natewisch niet voor. * Ook in de Gelderse leenregisters van de 13e en 14e eeuw wordt het niet genoemd.
F. Ketner, Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. Dl. IV. Den Haag 1954, nr. 1791.
De oudste bewaarde leenakte dateert uit 1403. In deze akte wordt Johan van Zuylen door de hertog van Gelre beleend met dat huys Natewisch met vier mergen lants tot den dijckweerdt. *
J.J.S. Sloet, Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Leenen buiten Gelderland. Arnhem, 1912, p. 6.
Natewisch was ergo aanvankelijk slechts een bescheiden leengoed. Al spoedig zien we in de belening echter ook enkele uiterwaarden c.q. gedeelten van uiterwaarden opgenomen, een bewijs dat het goed in omvang en betekenis toenam (zie inv.nrs. 200 en 201). In 1536 werd het huis Natewisch door de Staten van Utrecht als Ridderhofstad erkend. Het goed is dan nog steeds in het bezit der familie Van Zuylen. Pas ruim een eeuw later kwam hierin definitief verandering. In 1671 trouwde erfdochter Emerentia Geertruida van Zuylen, vrouwe van Natewisch, met Joost Taets van Amerongen en bracht daarmee het goed in de familie van haar man. Joost Taets van Amerongen wist door een actieve aankooppolitiek het goed Natewisch aanzienlijk uit te breiden, terwijl zijn zoon Gerard Godard in 1721 een begin maakte met de restauratie van het huis en de verfraaiing van de tuin. Ruim een eeuw later was De Natewisch ca. 120 hectare groot en omvatte het behalve het huis met omringende goederen ook de hofstede Borreveld en het grootste deel van de uiterwaard de Koornwaard. Het huis is op het einde van de 19e eeuw voor een belangrijk deel afgebroken. Alleen de oude donjontoren is nog bewaard gebleven.
Genealogie van de familie Taets van Amerongen van Natewisch N.B. Voor de volledige genealogie, zie Nederlands Adelsboek, 1940 (jrg. 38), pp. 561-563; zie ook inv. nr. 16.
Genealogie van de familie Borre van Amerongen N.B. Voor een meer volledige genealogie, zie E.B.F.F. Wittert van Hoogland, Bijdragen tot de Geschiedenis der Utrechtsche Ridderhofsteden en heerlijkheden, deel I, pp. 30-36 en passim.
Genealogie van de familie Pijnssen van der Aa N.B. Voor een meer volledige genealogie, zie Algemeen dossier Pijnssen van der Aa, berustend op het Centraal Bureau voor Genealogie.
Genealogie van de familie D'Averhoult N.B. Voor een meer volledige genealogie, zie de inv. nrs. 7, 8 en 10.
Genealogie van de familie Van der Brugghen N.B. Voor de volledige genealogie, zie Nederlands Adelsboek, 1940 (jrg. 38), pp. 561-563; zie ook inv. nr. 16.