Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Financiële instellingen van de landsheer en van de Staten va...

37 Financiële instellingen van de landsheer en van de Staten van Utrecht en daarop volgende gewestelijke besturen

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De instellingen
De archieven
De inventarisatie
37 Financiële instellingen van de landsheer en van de Staten van Utrecht en daarop volgende gewestelijke besturen
Inleiding
De inventarisatie
Het belangrijkste archief, dat in deze inventaris is beschreven, is dat van de Financie- en Rekenkamer (1663-1799). Daaraan vooraf gaan de archieven van haar voorlopers, de Kommissie van Financiën (1628- 1663) en de auditeurs van de rekeningen, die tussen 1581 en 1658 werkzaam waren in periodiek benoemde of herbenoemde commissies en van 1658 tot 1663 in een permanent orgaan, dat Rekenkamer werd genoemd. Vanwege het relatief gering aantal stukken, dat de auditeurs hebben nagelaten, meenden wij geen cesuur te moeten aanbrengen in het jaar 1658. Hoewel de archieven van de Kommissie van Financiën in de tweede helft van de 17e eeuw zijn gedeponeerd in het archief van de Financie- en Rekenkamer, spreekt het vanzelf dat zij als afzonderlijke archieven zijn beschouwd. Anders hebben wij gehandeld ten aanzien van de stukken van de verschillende kantoren van rekenplichtige ambtenaren. Ook deze zijn naar het archief van de Financie- en Rekenkamer overgebracht, echter niet pas naderhand, doch direkt na het horen en sluiten van de rekeningen of periodiek. In het begin van de 19e eeuw hebben zij het desastreuze lot van de archivalia, opgemaakt door de Financie- en Rekenkamer, gedeeld, dat wil zeggen dat zij voor zover daterend van na ca. 1770 over het algemeen beter bewaard zijn dan uit de tijd daarvoor. Wij hebben de archivalia van de kantoren tezamen met de gesloten rekeningen per rentmeester of ontvanger ondergebracht in het archief van de Financie- en Rekenkamer.
Aan de beschrijving van de archieven van de financiële instellingen van de staten van Utrecht sinds 1581 hebben we vooraf doen gaan de archivalia betreffende Utrecht afkomstig uit de Hollandse Rekenkamer en bovendien de stukken nagelaten door de rentmeester van de geconfiskeerde goederen in Utrecht na de troebelen van 1566. Deze rentmeester was benoemd door de centrale regering te Brussel en verantwoording schuldig aan een door haar benoemde en te Brussel zetelende commissie buiten de Haagse Rekenkamer om.
De in deze inventaris opgenomen archieven waren tot nu toe beschreven in twee inventarissen: R. Fruin, Catalogus van de archieven der collegiën, die voor 1811 binnen de tegenwoordige provincie Utrecht rechterlijke functiën uitgeoefend hebben, Utrecht 1893, en S. Muller Fz., Catalogus van het archief der staten van Utrecht, 1375-1813, Utrecht 1916. Van deze verdeling over twee inventarissen heeft de historische onderzoeker in de praktijk hinder ondervonden. Bijzonder onoverzichtelijk was ook de verschillende plaatsing van de rekeningen enerzijds en de overige stukken van de rentmeesters en ontvangers anderzijds. Bovendien konden de vele akten van los- en lijfrenten tot nu toe gelden als ontoegankelijk. Wij hebben gepoogd deze gebreken te verhelpen. De akten van los- en lijfrenten hebben wij ondergebracht bij de ontvangers, door wie de leningen werden afgelost en de akten ontvangen, maar zodanig gespecificeerd, dat aantal, datum en zo mogelijke doel van uitgifte en bovendien de kopers duidelijk tot uiting komen, omdat dit voor het economisch-historisch onderzoek van nut kan zijn. Tenslotte hebben wij de losse kaften, waarvan hiervoor sprake was en die door Muller Fz. in de inventaris waren opgenomen zonder duidelijk aan te geven, dat het slechts kaften betrof, buiten de inventaris gelaten om terechte frustratie bij de onderzoeker te voorkomen. Wij hebben ze als curiosum achter aan het archief geplaatst.
Bewerkingsgeschiedenis
Bijlagen
Concordantie op S. Muller Fz., Catalogus van het archief der Staten van Utrecht, 1375-1813 (Utrecht 1915)
Concordantie op R. Fruin, Catalogus van de archieven der collegiën, die voor 1811 binnen de tegenwoordige provincie Utrecht rechterlijke functiën uitgeoefend hebben (Utrecht 1893)
Concordantie op J. de Hullu en S.A. Waller Zeper, Catalogus van de kleine kapittelen en kloosters (Utrecht 1905)
Concordantie op R. van Royen, Beschrijving van de doop-, trouw-, begraafboeken, overlijdensregisters enz. in de provincie Utrecht, dateerende van voor de invoering van den burgerlijken stand ('s-Gravenhage 1930)
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1529-1811
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van de financiële instellingen van de landsheer 1529-1581 en van daarop volgende gewestelijke besturen 1581-1811
Auteur:
P.C.B. Maarschalkerweerd
Datering toegang:
1983
Datering bewerking:
2011
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
1981 charters; 0,01 m charters; 71,72 m oude verpakking
Rubrieken: