Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Familie Huydecoper

67 Familie Huydecoper

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Familie Huydecoper
67 Familie Huydecoper
Inleiding
Familie Huydecoper
De eerste telg van de bekende Amsterdamse regentenfamilie Huydecoper van wie stukken in het familiearchief zijn overgeleverd, is Jan Jacobsz. Bal, alias Huydecoper. De geschiedenis van de eerste generaties van de familie Huydecoper leest als een metafoor voor de geschiedenis van het Amsterdamse regentenpatrionaat *  .
Aanvankelijk leerlooier en handelaar in huiden, en oorlogstuig, later bewindhebber van de Magellaensche Compagnie, werd Jan Jacobsz. Bal in 1578, bij Alteratie, door de vertenwoordigers van de schutterijen in de vroedschap gekozen. In hetzelfde jaar werd hij schepen. Hoewel hij het nooit tot burgemeester zou brengen, was zijn politieke carrière lang en lucratief. Als we Cornelis Pietersz. Hooft mogen geloven, heeft hij zich - met anderen, maar niet minder dan zij - verrijkt bij de grote stadsuitleg van 1613. Als thesaurier in de jaren dat het erop aankwam, was hij daartoe bij uitstek in een gunstige positie *  . Inmiddels had hij in 1608 de boerderij De Gouden Hoeve aan de Vecht te Maarsseveen aangekocht en die tot de buitenplaats Goudestein omgebouwd *  .
Zijn zoon Joan trouwde met Maria, een dochter van Balthasar Coymans, stichter van het bankiers- en handelshuis Coymans, een Antwerpse immigrant die tot de hoogst aangeslagenen in de stad behoorde *  . De politieke carrière van Joan verliep voorspoedig: in 1630 in de vroedschap van Amsterdam gekozen, was hij de eerste twintig jaar een aantal malen schepen, in de jaren vijftig zes maal regerend burgemeester. In die functie ondernam hij eervolle buitenlandse, diplomatieke reizen en was betrokken bij de bouw van het nieuwe stadhuis.
Joan voltooide de verfraaiing van Goudestein en bracht de omgeving op commerciële wijze tot ontwikkeling door stukken land langs de Vecht onder Maarsseveen voor de bouw van buitenplaatsen, al of niet bebouwd, te huur of ter verkoop aan mederegenten aan te bieden. Daarbij maakte hij gebruik van kunst en kunstenaars. Hij was zich bewust van 'what art could contribute to Maarsseveen: architecture to beautify it, mapmaking to advertise it, and poetry to immortalize it. He used the patronage he wielded in Amsterdam to put artists, scholars, and publishers to work for him in Maarsseveen' *  . Beschreef Elias hem als 'een verlicht Maeceen, die het niet beneden zijne waardigheid achtte op vriendschappelijke wijze met hen te verkeeren' *  , Schwartz, die we zojuist citeerden, kenschetst zijn relaties met kunstenaars als 'the typical Huydecoper style of exploitative patronage' *  . Tevens verwierf Joan zich, in de jaren veertig, de heerlijkheid Maarsseveen en Neerdijk, die daartoe van Maarssen werd afgesplitst, zodat hij zich vanaf dat moment heer van Maarsseveen en Neerdijk kon noemen. Door koningin Christina van Zweden in 1637 verheven tot eques aureatus, mocht ook hij de titel van ridder voeren. In 1650 werd hij door koning Lodewijk XIV bovendien opgenomen in de orde van Saint-Michel. In 1639 liet hij door Philips Vingboons, die ook in Maarsseveen voor hem actief was, een woonhuis bouwen aan het Singel, ter hoogte van de bloemenmarkt, later bekend als het 'huis van Huydecoper'.
De Huydecopers hebben hun sociale en politieke positie in Amsterdam tot het eind van het ancien régime weten te handhaven. Huwelijken met de rijkste en meest invloedrijke families - aanvankelijk uit Amsterdam, later ook van elders - brachten een belangenverstrengeling mee met families als Coymans, Trip, Reaal, Hasselaer, Boudaen, Van Schuylenburg, Van Wickevoort, Bartolotti van den Heuvel, Van der Muelen en Van Lokhorst.
Van 1650 tot 1795 zijn van vader op zoon leden van de familie Huydecoper steeds voor kortere of langere tijd burgemeester van Amsterdam geweest: Joan was tussen 1651 en 1660 zesmaal regerend burgemeester, diens zoon Joan tussen 1673 en 1693 dertien maal, Jan Elias twee maal: in 1739 en 1744, Jan in 1749 en Jan Elias tussen 1785 en 1794 vier maal. Uiteraard is het bekleden van het burgemeesterschap in Amsterdam niet het enige criterium voor politieke macht en invloed. Wie eenmaal burgemeester of schepen was, of geweest was, maakte deel uit van de oudraad, het college dat jaarlijks de burgemeesters verkoos. Tussen 1578 en 1795 zijn er slechts enkele jaren waarin niet een van bovengenoemde heren van dat gezelschap deel uitmaakte. Overigens is dit niet verbazingwekkend: het steeds terugkomen van dezelfde familienamen in de hoogste politieke posities is kenmerkend voor de oligarchisering in de 17e en 18e eeuw, zoals Elias al in De vroedschap van Amsterdam heeft aangetoond.
Tekenend voor de familie Huydecoper lijkt het echter dat zij altijd in de schaduw van de werkelijke politieke macht verkeerd hebben. Wie de machtsposities in het stadhuis nader bekijkt, ziet dat de eerste Joan Huydecoper in 1651 dank zij de kerkelijke partij tot het burgemeesterschap geroepen werd, maar zich daarna onmiddellijk bij de oppermachtige liberale partij van Cornelis de Graeff aansloot *  . De tweede Joan betrad in 1673 dank zij Willem III, maar vooral dank zij Gilles Valckenier het stadhuis, waar hij in 1690 in conflict kwam met de stadhouder *  . Vanaf 1693, gedurende de periode dat Hudde de macht had in het stadhuis, had deze de steun van Huydecoper kennelijk niet nodig. Typerend voor diens positie is misschien de situatie in 1700, toen Joan Corver voor het eerst de positie van Hudde onder schot nam. Corver dreigde Hudde samenwerking te zullen zoeken met vier oud-burgemeesters, onder wie Huydecoper, om Hudde in de oudraad in de minderheid te brengen. Toen Hudde aan Corver toegaf, liet deze de oud-burgemeesters zonder problemen vallen; burgemeester zijn zij niet meer geworden *  . Vrijwel de gehele periode dat Joan en Gerrit Corver de macht in handen hadden, zijn de Huydecopers op de achtergrond gebleven. Pas in 1739 en 1743 mocht Jan Elias als bejaarde pion van Gerrit Corver het burgemeesterschap enkele malen waarnemen * 
Na deze politiek minder fortuinlijke periode heeft de familie Huydecoper met Jan en Jan Elias in de tweede helft van de 18e eeuw weer een vooraanstaande rol in de Amsterdamse en, wat de laatste betreft, nationale politiek gespeeld. Hoewel hij reeds in 1725 schepen was geweest, trad Jan Huydecoper pas in 1745 na de dood van zijn vader tot de vroedschap toe. Misschien heeft juist zijn relatieve afwezigheid van het politieke toneel hem ervoor behoed dat hij in 1748 als raad ontslagen werd en het mogelijk gemaakt dat hij het in 1749 onder stadhouderlijke invloed tot burgemeester bracht.
In de daaropvolgende periode werd de politiek in Amsterdam bepaald door een anti-stadhouderlijke correspondentie, waarin het grootste gezag werd uitgeoefend door Egbert de Vrij Temmink *  . Tot deze correspondentie moet ook Jan Elias Huydecoper behoord hebben *  . Over hem is relatief weinig bekend, hoewel hij uit zijn eigen geschriften vermoedelijk beter bestudeerd kan worden dan menig voorganger. Sedert 1760 lid van de vroedschap en in 1761 schepen, was hij tussem 1768 en 1770 en opnieuw tussen 1777 en 1797 lid van Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier en raakte van alle regeringskwesties uitstekend op de hoogte. In 1785 werd hij burgemeester van Amsterdam. Samen met andere burgemeesters behoorde hij tot de aristocraten die zich zowel tegen Willem V als tegen de Patriotten verzetten. Ook toen de laatsten eind maart 1787 na de tussenkomst van de gewapende burgerij het pleit in de Amsterdamse vroedschap gewonnen hadden, weigerden Huydecoper c.s. zich bij de prinsgezinden aan te sluiten.
Archief en inventarisatie
Bewerkingsgeschiedenis
Bijlagen
1. Genealogie van de familie Huydecoper, voor zover vertegenwoordigd in dit archief
2. Genealogie van de familie Coymans, voor zover vertegenwoordigd in dit archief
3. Genealogie van de familie Hasselaer, voor zover vertegenwoordigd in dit archief
4. Genealogie van de familie Van Schuylenburg, voor zover vertegenwoordigd in dit archief
5. Genealogie van de familie Van Heemskerck, voor zover vertegenwoordigd in dit archief
6. Regesten
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1459-1956
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de familie Huydecoper 1459-1956 (1997)
Auteur:
M.S. Polak
Datering toegang:
1987
Datering bewerking:
2012
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming inbewaargever
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
27,96 m oude verpakking
Rubrieken:
Thema trefwoorden: