Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Nederduitsche hervormde gemeentescholen te Utrecht

776 Nederduitsche hervormde gemeentescholen te Utrecht

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Diaconiescholen der Nederduitsche Hervormde gemeente/Nederduitsche Hervormde gemeentescholen
Inrichting voor havelooze kinderen
Godsdienstige bibliotheek
Burgerscholen van de Nederduitsche Hervormde gemeente
Vereniging tot stichting en instandhouding van christelijke scholen
Hulpvereeniging utrecht van de vereeniging voor christelijk nationaal schoolonderwijs
Verantwoording van de inventarisatie
Literatuuropgave
Enkele Onderwijstermen
776 Nederduitsche hervormde gemeentescholen te Utrecht
Inleiding
Enkele Onderwijstermen
Openbaar onderwijs: dit werd gefinancieerd door de (gemeentelijke en rijks-) overheid. Over het algemeen werd op openbare scholen geen bijbelonderwijs gegeven.
Bijzondere scholen eerste klasse: deze scholen gingen uit van charitatieve instellingen (Weeshuis, Diaconie, Maatschappij tot Nut van het Algemeen enz.).
Bijzondere scholen tweede klasse: dit waren scholen voor eigen rekening.
Diaconiescholen: op deze scholen werd gratis onderwijs gegeven aan kinderen van on- en minvermogende ouders. Zoals de naam al zegt, gingen deze scholen (vaak) uit van de Diaconie.
Tussenscholen: op deze scholen werd onderwijs gegeven aan kinderen van minvermogende ouders, die hiervoor een gering schoolgeld betaalden.
Burgerscholen: op deze scholen werd onderwijs gegeven aan kinderen van ouders, die in staat waren een normaal schoolgeld te betalen.
Fröbelonderwijs = bewaarschoolonderwijs = kleuteronderwijs: de algemene vorming van het kind in schoolverband, die aan het basisonderwijs voorafgaat.
Gewoon lager onderwijs (G.L.O.): dit onderwijs werd gegeven in scholen met tenminste zeven leerjaren; het leerplan voor de eerste zes jaren diende de volgende vakken te omvatten: lezen, schrijven, rekenen, Nederlandse taal, vaderlandse geschiedenis, aardrijkskunde, kennis der natuur, zingen, tekenen, lichamelijke oefening en nuttige handwerken voor meisjes. In het zevende en eventueel in hogere leerjaren kon het onderricht zich over een groter aantal vakken uitstrekken (moderne talen, wiskunde, algemene geschiedenis, handelskennis, land- of tuinbouwkunde, handenarbeid en fraaie handwerken voor meisjes).
Voortgezet gewoon lager onderwijs (V.G.L.O.): dit onderwijs werd gegeven aan leerlingen die de lagere school verlaten hadden en niet meer leerplichtig waren. Het minimaal twee jaar durende onderwijs omvatte tenminste twee van de vakken, gegeven in de eerste zes jaren van het G.L.O., aangevuld met tenminste twee andere vakken die op scholen voor G.L.O. gegeven mochten worden.
Uitgebreid lager onderwijs (U.L.O.): dit schooltype werd ingevoerd bij de schoolwet van 1910. De cursusduur werd toen op minstens zeven jaar gesteld. Het vakkenpakket omvatte de vakken die in de eerste zes jaren van het G.L.O. gegeven werden en twee extra vakken (Frans, Duits, Engels, algemene geschiedenis of wiskunde). Bij de onderwijswet van 1920 werd bepaald, dat tussen scholen voor G.L.O. en U.L.O. minstens een administratieve scheiding moest bestaan. De U.L.O.-school van na 1920, die vanwege de verdwijning van de term "M.U.L.O." (zie onder) uit de wet ook deze scholen omvatte, had nu een cursusduur van tenminste drie jaar en omvatte behalve de G.L.0.-vakken, nog drie van de hiervoor genoemde vakken. Zie verder M.U.L.O.
Meer uitgebreid lager onderwijs (M.U.L.O.): dit schooltype is voor het eerst ingevoerd bij de schoolwet van 1857. Het onderscheidde zich van het G.L.O. door het uitgebreidere vakkenpakket. De onderwijswet van 1878 noemde het M.U.L.O. niet expliciet, doch schiep wel de mogelijkheid om het feitelijk te laten voortbestaan, namelijk door verlenging van de cursusduur der lagere school tot negen of tien jaar en in de hoogste klassen M.U.L.O.-vakken te geven. In de onderwijswet van 1910 keerde het M.U.L.O. tezamen met het U.L.O. weer terug, waarbij het U.L.O. minstens zeven jaar (zie hiervoor), het M.U.L.O. minstens negen jaar duurde.
U.L.O. en M.U.L.O. gaven een uitbreiding van het G.L.O.-vakkenpakket met respectievelijk tenminste twee en drie vakken. In 1920 verdween de term "M.U.L.O." uit de schoolwet, doch in het spraakgebruik bleef zij gewoon bestaan; ook de M.U.L.O.-diploma's, uitgegeven door de verschillende Verenigingen voor M.U.L.O., bleven bestaan. Deze diploma's hebben slechts een semi-officiële status; een wettelijk geregeld examen bestond niet.
Onderwijzers van de vierde rang: dezen konden lezen, schrijven en rekenen.
Onderwijzers van de derde rang: dezen konden ook rekenen met gebroken getallen en kenden iets van de Nederlandse taalbeginselen.
Onderwijzers van de tweede rang: dezen hadden tevens begrip van aardrijks- en geschiedkunde en van taalregels.
Onderwijzers van de eerste rang: dezen kenden ook natuur- en wiskunde.
Inventaris
Bijlagen
Bijlage 1: Klapper op personen die bedragen hebben gelegateerd of geschonken aan de Diaconiescholen der Nederduitsche Hervormde Gemeente/Nederduitsche Hervormde Gemeentescholen
N.B. Het jaartal heeft betrekking op het jaar van legatering/schenking.
Bijlage 2: Lijsten van regenten(tessen)/bestuurders(essen)
Bijlage 3: Lijsten van schoolgebouwen en hoofdonderwijzers
Bijlage 4: Lijst van in de archieven aangetroffen tekeningen, foto's en affiches, die naar de afdeling Prentenverzamelingen zijn overgebracht

Kenmerken

Datering:
1748-1961
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de Nederduitsche hervormde gemeentescholen te Utrecht (1747) 1748-1961 (1967) met gedeponeerde archieven
Auteur:
I. Geurs
Datering toegang:
1983
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
7 bladen tekeningen; 15,84 m zuurvrije dozen
Thema trefwoorden: