Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: C.J.A. de Ranitz, burgemeester van Utrecht

831-12 C.J.A. de Ranitz, burgemeester van Utrecht

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Constant Johan Adriaan (Coen) de Ranitz (1903-1985)
831-12 C.J.A. de Ranitz, burgemeester van Utrecht
Inleiding
Constant Johan Adriaan (Coen) de Ranitz (1903-1985)
Jhr. Constant Johan Adriaan (Coen) de Ranitz werd op 3 april 1905 te Den Haag geboren en is op 24 februari 1983 te Driebergen overleden. Hij studeerde rechten in Leiden, waar hij in 1938 promoveerde. Van 1930-1948 was hij werkzaam bij enkele departementen in Den Haag, het laatst bij het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Van 15 december 1948 tot 1 mei 1970 was hij burgemeester van Utrecht. Hoewel hij niet naar het burgemeesterschap van Utrecht gesolliciteerd had, werd hij toch - nadat koningin Juliana de benoeming van Ridder van Rappard had geblokkeerd - in die functie benoemd. De Ranitz vertegenwoordigde geen politieke partij.
Gedurende de ambtsperiode van De Ranitz werd het grondgebied van de gemeente Utrecht met 2300 hectare tot 5300 hectare uitgebreid door de annexatie per 1 januari 1954 van de voormalige gemeente Zuilen en de gebieden Hoograven (voorheen behorende bij de gemeente Jutphaas), Tuindorp (voorheen behorende bij de gemeente Maartensdijk) en de voormalige gemeente Oudenrijn). Het aantal inwoners groeide van 198.000 tot 241.000.
Eind 1959 nam de gemeenteraad de eerste besluiten over de demping van de stadssingels volgens het plan van de Duitse verkeerskundige Max Erich Feuchtinger. Deze besluiten ondervonden grote tegenstand bij de burgerij, die ook niet akkoord ging met plannen om de oude binnenstad voor het verkeer open te leggen. Het gemeentebestuur kreeg te maken met inspraak van de bevolking. De Ranitz was een bestuurder van de oude stempel: volgens hem konden de burgers onmogelijk het geheel van een probleem overzien. Zij belichtten het probleem eenzijdig en dan vaak ook nog emotioneel. Volgens De Ranitz moest de burgerij uitgaan van de goede bedoelingen van de overheid. Hij was ook van mening, dat bij een openbare discussie slechts weinig burgers kwamen, die men moeilijk representatief voor de gehele bevolking kon noemen. Toch hebben de protesten van de Utrechtse bevolking resultaat gehad. Pas na ministeriële goedkeuring kon in 1968 slechts een gedeelte van zowel de Weerd- als de Catharijnesingel worden gedempt. De overige singels bleven open en de binnenstad werd niet aan het autoverkeer opgeofferd.
De stad Utrecht kreeg in de jaren zestig nieuwe woonwijken in Overvecht en Kanaleneiland. Er werd een begin gemaakt met de bouw van Tuindorp-Oost en de Uithof en de plannen voor Rijnsweerd en Lunetten werden voorbereid. De stationswijk moest wijken voor Hoog Catharijne.
Met instemming van De Ranitz werd in 1967 een samenwerkingsverband tussen gemeenten in de provincie Utrecht op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen in het leven geroepen, dat de naam Kring Midden-Utrecht kreeg. De belangrijke gemeenten De Bilt en Zeist deden echter niet mee. De samenwerking tussen de negen overige gemeenten verliep moeizaam.
In 1977 werd de Kring Midden-Utrecht weer opgeheven. De KMU werd opgevolgd door het Samenwerkingsorgaan Agglomeratie Utrecht (S.A.U.) wat heeft bestaan van 1 maart 1977 tot begin 1985. In 1985 is het S.A.U. overgegaan in het Regionaal Overleg Orgaan. Het Regionaal Overleg Orgaan in 1991 overgegaan in het Regionaal Beraad Utrecht, sinds 1995 Bestuur Regio Utrecht. Het BRU is per 1 januari 2013 opgeheven.
De inmiddels legendarisch geworden manifestatie "Flight to Lowland's paradise" voor de Utrechtse beatjeugd in de nacht van 24/25 november 1967 werd niet door De Ranitz tegengewerkt. Integendeel, hij kwam zelfs kijken, al was het maar voor een kort ogenblik. De organisatie van de "Flight" haalde de landelijke pers, toen het college van Burgemeester en Wethouders van Utrecht aanvankelijk weigerde zich garant te stellen. De Ranitz en twee wethouders wisten de rest van het college van B. en W. over te halen om aan deze manifestatie medewerking te verlenen.
Als curator van de Rijksuniversiteit Utrecht had De Ranitz eind jaren zestig te maken met opstandige studenten. Hij had begrip voor inspraak van studenten, maar de manier waarop dat gebeurde, keurde hij af. Hij verweet de jeugd niet constructief te kunnen denken.
De Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs groeide en nam in betekenis toe. Tal van nieuwe hallen werden tijdens het burgemeesterschap van De Ranitz gebouwd met het Beatrixgebouw, een congreshal die in januari 1970 werd geopend, als schitterend sluitstuk.
De Ranitz had twee liefhebberijen: de muziek en het alpinisme. Zelf was hij geen onverdienstelijk pianist, die in het openbaar met een orkest de pianoconcerten van Grieg en Rachmaninoff of de "Variations symphoniques" van César Franck ten gehore bracht.
Jarenlang was hij voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Alpenvereniging. Hij verleende zijn medewerking om de Himalayabeklimming door enkele leden van de vereniging in 1964 mogelijk te maken. Sportbeoefening vond De Ranitz belangrijk. De groei van Anton Geesink tot uiteindelijk Olympisch kampioen judo alle categorieën in 1964 volgde hij op de voet. In de wereldberoemde Anton Geesink zag De Ranitz een goede ambassadeur voor Utrecht in het buitenland.
Als voorzitter van de Stichting "Oranjehotel" hechtte De Ranitz grote waarde aan de oorlogsherdenking en de viering van bevrijdingsdag. Zelf had De Ranitz van april 1941 tot november 1942 gevangen gezeten wegens hulp aan Engelandvaarders en belediging van het Duitse Rijk en het Duitse leger.
Tijdens het burgemeesterschap van De Ranitz is Utrecht letterlijk en figuurlijk gegroeid. Bij zijn afscheid ontving De Ranitz de gouden erepenning van de gemeente Utrecht met de tekst: "die het eigene vergat voor de burgers van zijn stad."
Tevens werd hij door de koningin benoemd tot commandeur in de orde van Oranje-Nassau. Bij die gelegenheid ontving zijn echtgenote mevrouw A.M. de Ranitz-de Brauw de zilveren erepenning van de stad met de inscriptie: "Die getrouwlijk aan zijn zijde zich ook stad en burgers wijdde."
Mevrouw De Ranitz stond altijd naast haar echtgenoot bij representatieve verplichtingen. Bovendien was zij voorzitster van de Nederlandse Federatie voor Vrouwelijke Vrijwillige Hulpverlening en voorzitster van de Mytylstichting voor Utrecht en Omstreken, die zij in 1954 mede had opgericht. De Mytylschool "Ariane de Ranitz" aan de Blauwe-Vogelweg herinnert nu nog aan haar bemoeienissen met het lichamelijk gebrekkige kind.
Op Koninginnedag 1969 werd mevrouw De Ranitz vanwege haar verdiensten benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.
In 1981 zijn door burgemeester De Ranitz archivalia aan de Gemeentelijke Archiefdienst van Utrecht in bewaring gegeven. Na zijn overlijden in 1983 volgde een aanvulling. De totale omvang bedraagt 5,0 m.
Opvallend zijn de door De Ranitz gedurende zijn ambtsperiode aangelegde albums met foto's, brieven, krantenknipsels enz. In deze albums komen stukken voor die zowel op zijn persoonlijk leven als op zijn burgemeesterschap betrekking hebben. Vandaar dat men in de albums regelmatig brieven van leden van de koninklijke familie aantreft. De connectie met Soestdijk is ontstaan door de goede relatie tussen koningin Juliana en mevrouw De Ranitz, die van 1934-1940 hofdame van toen prinses Juliana is geweest.
Utrecht, 1995
A.B.R. du Croo de Vries
Addendum
Addendum (2)
Literatuur
Inventaris
Bijlagen
1. Kwartierstaat van Constant Johan Adriaan de Ranitz (1903-1985)
2. Kwartierstaat van Anna Margaretha de Brauw (1911-1981)
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1913-1985
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van Constant Johan Adriaan de Ranitz, burgemeester van Utrecht, 1913-1985
Auteur:
A.B.R. du Croo de Vries en G.J. Röhner
Datering toegang:
1995
Datering bewerking:
2006, 2012
Notabene:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
3,74 m
Bijzonderheden:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Rubrieken: