Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Familie Coenen van 's Gravesloot

92 Familie Coenen van 's Gravesloot

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De familie Coenen
92 Familie Coenen van 's Gravesloot
Inleiding
De familie Coenen
Hoewel er volgens de genealogie van de familie al sinds 1254 vermeldingen zijn van leden van de familie Coenen in Brabant, vangt de ononderbroken stamreeks van het geslacht Coenen aan in 1350 met Jan Coenen Arnoutszoon, schepen in 's- Hertogenbosch *  . Het eerste lid van de familie Coenen waarvan zich stukken in dit archief bevinden is Johan Coenen (1627-1681). Hij was de oudste zoon van Pieter Coenen (1586-1637) die gehuwd was met Hester van Sypestein, dochter van Johan en Catharina van Nijenrode. Deze Pieter was werkzaam zowel aan het hof van prins Maurits en als aan dat van prins Frederik Hendrik. Johan Coenen was gehuwd met Maria de Veer, dochter van Quintijn de Veer en Cornelia van den Corput. Pas door het huwelijk van hun zoon Pieter Coenen (1657-1699) met Catharina Johanna Ormea, vrouwe van 's Gravesloot, kwam de titel heer van 's Gravesloot in de familie Coenen. Deze titel is via zijn zoon Johan François (1694-1750) overgegaan op zijn kleinzoon Albert Coenen (1735- 1813), die gehuwd was met Helena Elisabeth Ram. Albert was zowel heer van 's Gravesloot als heer in Callantsoog. De tweede titel was door hem aangekocht van zijn nicht Geertruid Johanna Coenen (1692-1767), dochter van Pieter en Catharina Johanna Ormea *  . Zij was als erfgename in bezit gekomen van de heerlijkheid Callantsoog, alsmede delen grond in deze heerlijkheid.
Het archief van de heerlijkheid Callantsoog bevindt zich in Rijksarchief Noord-Holland, maar ook in het hier beschreven familiearchief zitten stukken betreffende deze heerlijkheid. Het betreft o.a. akten van belening, waarvan de vroegste dateert uit het jaar 1611, waarbij Albert de Veer als een van de kopers wordt beleend. Bij het overlijden van Albert Coenen is de titel heer in Callantsoog overgegaan op zijn oudste zoon Isaac Jan (1772-1831), en de titel heer van 's Gravesloot op zijn zoon Jacob Diederik (1778-1835). In 1835 werd door de erfgenamen van Isaac Jan Coenen (1772-1831) al een kwart deel van de heerlijkheid verkocht *  . Later, in 1876, is de rest van de heerlijkheid verkocht op een openbare veiling en in kleine delen uiteen gevallen. Uit het huwelijk van Jacob Diederik Coenen van 's Gravesloot, lid van de raad (1816) en thesaurier (1819) van de stad Utrecht, met Sara Johanna Balthazarina van der Upwich (1790-1873), werden vijf kinderen geboren waaronder Albert en Jan François Leonard. Albert Coenen (1809-1859) volgde zijn vader op als heer van 's Gravesloot. Daar de enige zoon van Albert reeds in 1858 overleden was, ging de titel over op zijn oudste nog in leven zijnde broer Jan François Leonard (1817-1885).
Tot 1841 maakte de familie Coenen (van 's Gravesloot) nog geen deel uit van de Nederlandse adel. Op verzoek van Sara Johanna Balthazarina van der Upwich (1790-1873), weduwe van Jacob Diederik Coenen van 's Gravesloot, werden bij Koninklijk Besluit van 22 januari (verbeterd 21 maart) 1841 haar vijf kinderen verheven in de Nederlandse adelstand *  . In jaren hieropvolgend werden ook de andere leden van de familie Coenen erkend: in 1843 de kinderen en kleinkinderen van Isaac Jan Coenen (de dochters alleen persoonlijk) en in 1845 de nakomelingen van Hendrik Arend Albert Coenen (ook de dochters persoonlijk). Alleen Jan François Leonard en zijn nakomelingen zijn de volledige naam Coenen van 's Gravesloot gaan voeren. Het is met name deze Jan François Leonard, geboren te Utrecht in 1817, die belangrijk geworden is voor de tot standkoming van dit familiearchief. Hij heeft niet alleen allerlei archiefstukken verzameld, bewaard en beschreven in een inventaris (1883), maar ook heeft hij zelf bijdragen geleverd aan het archief in de vorm van talloze kwartierstaten, genealogien en genealogische en heraldische aantekeningen. In 1847 kreeg hij zitting in de ridderschap van Utrecht, totdat dit college in 1880 werd opgeheven. Hij was controleur van de direkte belastingen in Amersfoort (1842-1869) en Groningen (1869-1872) en ontvanger van in- en uitgaande rechten en accijnsen te Leiden vanaf 1872 tot zijn eervol ontslag in 1880. Daarnaast bekleedde hij vele maatschappelijke functies, zoals mede-administrateur van de Stevens- fundatie te Utrecht en lid van het College van de Malen te Hoogland.
Als genealoog en heraldicus heeft hij enkele bijdragen geleverd aan de genealogische tijdschriften De Nederlandse Heraut en De Heraldieke Bibliotheek. Zijn uitgebreide bibliotheek bevatte vele werken betreffende geslacht- en wapenkunde. Volgens J.B. Rietstap was hier nagenoeg alles aanwezig wat een heraldicus zich maar wensen kon *  . Een van de meest bijzondere boeken in de collectie was het wapenboek van de wapenkoning Beyeren. De gehele bibliotheek is in 1918 op een veiling gebracht en verkocht. Hendrikus Albertus Diederikus Coenen, zoon van Hendrik Arend Albert en Hendrika Kuyk, vestigde zich in 1848 als steenfabrikant in Zutphen. Hij werd eerst lid van de gemeenteraad (1851) en wethouder (1853), van 1865 tot 1894 was hij burgemeester *  . In 1866 werd hij gekozen tot lid van de Provinciale Staten van Gelderland. Van 1870-1896 was hij lid van de Eerste Kamer. François Philip Christiaan, de derde zoon van Jan François Leonard, klom via het veldwachterschap op tot inspecteur, hoofd van de politie van 's-Gravenhage. Diens enige zoon François Leonard Karel (1893- 1953) was consul-generaal te Vancouver en heeft zich in Canada gevestigd *  . Hiermee is de tak Coenen van 's Gravesloot verdwenen uit Nederland. De tak van Isaac Jan Coenen is met de dood van de dochter van zijn kleinzoon Petrus Franciscus omstreeks 1950 uitgestorven. De enige tak van de familie Coenen in Nederland zijn nazaten van Hendrik Arend Albert Coenen, de derde zoon van Albert Coenen van 's Gravesloot en Helena Elisabeth Ram.
Het archief
Inventarisatie
Bewerkingsgeschiedenis
Bijlage
Genealogie van de families Coenen en Coenen van 's Gravesloot, voorzover hun leden voorkomen in deze inventaris
Erfgoedstuk
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1464-1939
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de familie Coenen van 's Gravesloot 1464-1939
Auteur:
E.T.G. Siero
Datering toegang:
1995
Datering bewerking:
2013
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
5,92 m zuurvrije dozen
Rubrieken:
Thema trefwoorden: