N.B. Bij testament van 20 september 1579 (herhaaldelijk in bijzonderheden gewijzigd, het laatst op 25 juli 1597) stelde Jhr. Huybert van Buchell tot zijne erfgenamen in honderd huiszittende armen uit het St. Jacobskerspel te Utrecht, gehuwd en ouders van meer dan een kind; zij zouden zondags voor de preek in de kerk preuves van 7 stuivers in ontvangst nemen. Het beheer der fundatie werd opgedragen aan de twee burgemeesters, de twee oudste schepenen en den pastoor van St. Jacob met eenen rentmeester; de proveniers zouden aangewezen worden door de twee burgemeesters en de twaalf schepenen, den pastoor en de twee kerkmeesters van St. Jacob. In 1795 verving men (Not. Municip. d.d. 3 dec. 1795) de burgemeesters door twee gekozen leden der Municipaliteit, de twee oudste schepenen door de twee oudste leden van den Raad van rechtspleging. Enkele onjuistheden in de wijze van begeving der preuves gaven aanleiding tot het publiceeren van den tekst van het testament en alle codicillen in 1795; bij resolutie van den raad van 4 jan. 1796 werden die onjuistheden hersteld. Ter uitvoering van het regeeringsreglement van 1808 is de burgemeester als beheerder der fundatie hersteld. Den 21 mei 1812 committeerde de Maire, na de opheffing der schepenenbank, de twee vrederechters, om de plaats der twee oudste schepenen in te nemen. Thans wordt de fundatie beheerd door den burgemeester (vervangende de vroegere twee burgemeesters), den predikant van wijk C (vervangende den pastoor van St. Jacob) en den kantonrechter (vervangende de twee oudste schepenen) met eenen rentmeester.