708 Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, behorend aan de stad ('Bewaarde archieven I')
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
708
Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, behorend aan de stad ('Bewaarde archieven I')
N.B. In de Nieuwe Weerd buiten Utrecht stond op het laatst der veertiende eeuw (1399) een kapelletje, waarin zich eene (destijds niet ongewone) afbeelding in steen van het Heilige Graf te Jeruzalem bevond. In de periode der moderne devotie kwam eene vrome vrouw Aecht Eerstendochter, door een visioen opgewekt, op het denkbeeld, om bij dit gebouw, zeker wel ter vereering van het Heilige Graf, een vrouwen-klooster te stichten. Zij slaagde er in, de kapel van de provisoren te koopen; in 1418 werd toen de bouw van het klooster aangevangen, en in het volgende jaar werd door den bisschop de verhouding tot den pastoor van St. Jacob geregeld. * Daar de 'tempel of cloester tot Jerusalem' in 1439 vermeld wordt * , is het duidelijk, dat de kapel van het H. Graf in het klooster bestaan bleef. De zusters, die tot de orde der reguliere kanunnikessen behoorden, werden besloten en sloten zich in 1424 bij het kapittel van Windescheim aan. In 1441 (11 april) werd eene nieuwe kapel van het klooster gewijd door den wijbisschop Johannes episcopus Corkagenis. *
Zie de akten van bisschop Frederik van Blankenheim (zonder datum), afgeschreven in: archief Bisschoppen, inv.nr. 9, fol. 82 vs. en fol. 29.
Buurspraakboek, Ffridach na Invocavit 1439.
Buchelius, Monumenta, fol. 129 vs.
De ligging van het klooster buiten de stad maakte het voor de veiligheid der veste in geval van een beleg gevaarlijk, en men was daarom steeds op uit, het binnen de stad over te brengen. In 1483, bij het beleg door Maximiliaan, werd op St. Pieter en Paulusdag het gebouw door de burgers verband en het klooster tijdelijk overgebracht naar de herberg Egmond, waar het eenigen tijd gevestigd bleef. * Maar in 1493 beraadslaagde de raad opnieuw met de 'zusters van Jherusalem, haer cloester binnen der stat te moegen brengen' * , en inderdaad is toen (omstreeks 1495) de stichting voor goed overgebracht naar het stadshuis der adellijke familie Nyenrode op de Kromme Nieuwegracht ('die herberghe van Nieuwenrode'); eerst 19 jan. 1513 gaf echter de raad der stad den zusters officieel verlof, om zich blijvend op die plek te vestigen. De aangrenzende Gaesbeecksteeg, die naar het klooster Jeruzalemsteeg genoemd werd, bewaart nog de herinnering aan die vestiging. Dit klooster in de stad is afgebroken in 1632, de kapel in 1659. *
Buchelius, Monumenta, fol. 129.
Raads dagelijksch boek, Woensdach na Oculi 1493.
Zie de bijzonderheden van dit korte overzicht bij: Acquoy, Windescheim III, p. 209; Matthaeus, Fundationes II, p. 37; Busch, Chronicon Windesemense (ed. 1887), p. 363; Muller, Schilderijen van Jan van Scorel, p. 11-12; Catalogus v. Kunstliefde, p. 13.
Inventaris van de bij de archieven van het stadsbestuur van Utrecht bewaarde archieven, behorend aan de stad ('Bewaarde Archieven I'), 1284-1813 (1885)