1) In de overdracht van het hoofddeel van de provinciale archieven 1813-1920 aan het Rijksarchief in Utrecht d.d. 11 september 1973 was een afzonderlijke collectie kaarten en tekeningen inbegrepen.
Al in de 19e eeuw moeten kaarten afgescheiden van de andere archivalia in de gebouwen van de provinciale griffie bewaard zijn geweest; vgl. de grenskaarten van waterschappen die in de jaren 1860-1865 in groten getale werden gemaakt en die niet bij de archiefexemplaren van de reglementen voor die waterschappen werden ingevouwen en -gebonden. In het verhuisplan d.d. 25 oktober 1915 t. b.v. de inrichting van het nieuw archiefgebouw Achter St. Pieter 20 worden `teekeningen' genoemd. In de provinciale jaarverslagen 1851-1936 wordt over het beheer van de kaarten niets gezegd.
Deze kaarten zijn gecatalogiseerd in een losbladig kaartsysteem door W.F.J. den Uijl, die ze aantrof bij zijn indiensttreding in 1915 als beheerder van de provinciale griffie-archieven en -boekerij. Bij de overdracht aan het Rijksarchief in 1973 is deze catalogus tot en met 1920 uitgetypt in de voorlopige inventaris, pag. 245-290, met behoud van de oorspronkelijke rubricering en volgorde van de beschrijvingen.
De collectie was sinds de tijd van Den Uijl geborgen in portefeuilles, formaat ca. 80x120 cm. Deze portefeuilles werden bewaard in het - nog bestaand - archiefgebouw Achter St. Pieter 200; door de open zijkanten van de portefeuilles hadden de kaarten daar vooral te lijden van stof. In deze zelfde portefeuilles zijn de kaarten aan het Rijksarchief overgedragen. Op de cataloguskaartjes van enkele kaarten was als bergplaats vermeld: 'Verwarmingsbuizen kelder'.
Allereerst heb ik via het kleine en goed toegankelijke archief van de provinciale waterstaat 1858- 1879 de archieven van G.S. en de C.d.K. over hetzelfde tijdvak nagetrokken op de aanwezigheid van kaarten. Vastgesteld kon worden dat in dit archiefdeel weinig kaarten voorkwamen. Daarom heb ik de archieven van vóór 1858 niet meer doorgewerkt. De overeenkomstige kaartexemplaren in de archieven van G.S. en C.d.K. 1858-1879 heb ik vervolgens gelicht. In de archieven 1879-1920 heb ik de besluiten stuk voor stuk doorgenomen op de aanwezigheid van kaarten. Hun aantal nam na 1900 explosief toe; gevolg wellicht van de toepassing van nieuwe reproductietechnieken als blauw-, licht- en zinkdruk.
Tekeningen van gering belang heb ik in de betreffende besluiten ingevouwen gelaten (bijvoorbeeld tekeningen betreffende bouwen nabij zee- of rivierwaterkerende dijken, aankoop van percelen voor dijkaanleg door droogmakerijen, aankoop van grondstrookjes voor provinciale wegen, leggen van leidingen; bouw- en andere tekeningen die men primair in gemeente-archieven zoekt). Van alle uit de archieven gelichte kaarten is aantekening gehouden, bij welk besluit van P.S., G.S. of C.d.K. zij behoren.
De materiële staat van deze kaarten was, afgezien van het feit dat zij gevouwen waren bewaard, beter dan die van de eerste groep. Vele kaarten op tekenaarslinnen - een kwetsbaar medium - zijn in goede staat overgeleverd.
Voor het ordenen en beschrijven van de kaarten heb ik geraadpleegd:
- F.E.Ch. Hoste, K. Zandvliet, 'Het beschrijven en ordenen van kaarten in het archief', Nederlands Archievenblad, LXXXII (1978) 16-24.
- P. Ratsma, 'Beschrijving van de topografisch-historische atlas', Nederlands Archievenblad, LXXIX (1975) 131-152.
- [Werkgroep A.R.A.], 'Terminologie voor grafische archivalia', Nieuws van Archieven, VI (1987) 258-264.
Den Uijl had zijn collectie kaarten thematisch geordend volgens een rubriekenstelsel, vermoedelijk van eigen vinding. De hoofdindeling was:
I. Overzichtskaarten van Rijk; provincie; gemeenten; waterschappen.
II. Kaarten voortgekomen uit de taakuitvoering door de provincie c.q. het toezicht uitgeoefend door de provincie op gemeenten en waterschappen.
De wijze van beschrijving van Den Uijl heb ik niet overgenomen. Het beschrijven van archiefbescheiden-tevens-kaarten stelt zijn eigen eisen, zoals moge blijken uit de hierna gegeven verantwoording van de elementen van de kaartbeschrijving.
In zijn catalogus heeft Den Uijl geen aantekening gehouden van de archiefbescheiden waarvan de kaarten deel uitmaakten. Deze omissie - een archiefkaart is geen zelfstandige productie maar onderdeel van een bestuursbesluit of ambtelijke brief - moest zo goed mogelijk worden hersteld. Gelukkig trof ik in veel gevallen aantekeningen op de kaarten zelf aan: 'Behoort bij besluit van . . . d.d. . . ., nr. . . . '. Waar dit niet het geval was, kon ik in tamelijk veel gevallen door speurwerk de herkomst vaststellen. Een aantal kaarten, hoewel stellig archiefbescheiden zijnde, heb ik niet kunnen terugvoeren tot een bepaald besluit.
De inventarisatie is in 1988 afgesloten.
Het verschil tussen de hoofdbeschrijving van een kaartenset en afgeleide beschrijvingen van de samenstellende bladen wordt thans geaccentueerd door inspringen van de tekst.