Utrecht wordt een stad
Op 2 juni 1122 gaf de Duitse keizer Hendrik V de Utrechters stadsrechten. Daarmee heeft Utrecht het op één na oudste stadsrecht van Nederland. Alleen Stavoren was in 1061 eerder. De Utrechtse stadsrechten werden niet zomaar verkregen. Ze waren het gevolg van een hevige strijd tussen de bisschop van Utrecht en de Duitse keizer Hendrik V. De inwoners van Utrecht waren genoodzaakt om een kant te kiezen in dit gewelddadige conflict...
Keizer Hendrik V en zijn geliefde Utrecht
Tussen 1024 en 1528 was Utrecht onderdeel van het grote Heilige Roomse Rijk. Het Heilige Roomse Rijk reikte op zijn hoogtepunt van de Noordzee tot het noorden van Italië en het westen van het huidige Polen. Begin twaalfde eeuw was Hendrik V de keizer van het gebied. Hij trok met zijn hofhouding zijn rijk door, van paleis naar paleis.
Keizer Hendrik had in zijn jeugd een paar jaar in Utrecht gewoond. Hij voelde daarom een bijzondere band met de stad en kwam er regelmatig. Wanneer keizer Hendrik in Utrecht was verbleef hij altijd in zijn paleis Lofen. Het paleis stond tussen het huidige Domplein en de Vismarkt. Helaas is Lofen verloren gegaan tijdens een grote brand in 1253. Eeuwenlang lagen de restanten van het oude paleis verborgen in kelders onder het Domplein en de Vismarkt, maar tegenwoordig zijn ze weer te bewonderen in de historische attractie Paleis Lofen.
Onvrede over de plannen van bisschop Godebald
In 1124 werd Godebald verkozen tot de bisschop van het Sticht Utrecht. Dat besloeg de huidige provincie Utrecht en delen van Overijssel, Drenthe en Groningen. De bisschop van een sticht had niet alleen de geestelijke, maar ook de politieke macht over het gebied. Godebalds positie was vergelijkbaar met die van de Graaf van Holland en de Hertog van Gelderland.
Tijdens zijn heerschappij maakte Godebald zichzelf niet erg populair bij de inwoners van de stad Utrecht. Hij was van plan om de druk bevaren Kromme Rijn af te dammen, zodat hij het gebied eromheen kon ontginnen. Om te zorgen dat schepen toch Utrecht konden blijven bereiken wilde hij een alternatieve waterweg laten graven tussen het Ledig Erf en de IJssel; de Vaartsche Rijn. Het graven van dit kanaal bracht de nodige kosten met zich mee. Godebald wilde deze kosten verhalen op de Utrechtse bevolking. Maar de inwoners van Utrecht zaten helemaal niet te wachten op deze extra belasting. Godebalds plannen leidden daarom tot grote onvrede.
Resten van het keizerlijk Paleis Lofen, waar de keizer Utrecht stadsrecht gaf
Gewelddadige strijd
In het voorjaar van 1122 verbleef keizer Hendrik V in Utrecht om te bemiddelen in het conflict tussen de Utrechtse bevolking en bisschop Godebald. De relatie tussen de keizer en de bisschop stond toen al onder spanning. Zij hadden onenigheid over wie het recht had om bisschoppen te benoemen: de paus of de keizer. Godebald was geneigd om de paus te steunen en ondermijnde daarmee de macht van keizer Hendrik.
Kort na Pinksteren vielen de dienstknechten van bisschop Godebald de hovelingen van keizer Hendrik plotseling aan. Er ontstond een felle strijd, waarbij meerdere doden vielen. Omdat veel Utrechters ontevreden waren over het beleid van Godebald steunden zij keizer Hendrik. Uiteindelijk moesten Godebald en zijn knechten hierdoor het onderspit delven. Keizer Hendrik beschuldigde Godebald van majesteitschennis en nam hem gevangen. Godebald kwam pas vrij na bemiddeling van de aartsbisschop van Keulen.
Stadsrecht voor de Utrechters
Behalve zijn 'borg', betaalde Godebald nog een andere grote prijs voor zijn vrijheid. De keizer dwong hem om de Utrechters een aantal privileges te geven. Ze mochten een stadswal aanleggen en kregen een eigen bestuur en rechtbank. Dat betekende veel voor de Utrechtse burgers. Zo konden ze zich aan een groot deel van Godebalds macht onttrekken. Keizer Hendrik bevestigde het stadsrecht in twee perkamenten oorkonden die op 2 juni 1122 werden opgesteld in paleis Lofen. De stad Utrecht groeide hierna uit tot de belangrijkste middeleeuwse stad van de Noordelijke Nederlanden.
Bekijk de stadsrechten online
Op de website van Het Utrechts Archief kun je de stadsrechten in hoge resolutatie bekijken. Je vindt ze hier:
900 jaar Utrecht
Het stadsrecht is in de loop der eeuwen op veel verschillende plekken bewaard. De vroegste bekende plek is in de Catharijnepoort, de stadspoort bij het huidige Vredenburg. Hier werden alle stedelijke oorkonden bewaard in een houten kist, die bekend stond als ‘der stad kist’. Het stadsrecht verhuisde hierna nog vaak. Zo werd de kist uiteindelijk vervangen door een kast, die in de zestiende eeuw in de Buurkerk kwam te staan.
Na vele omzwervingen werd één van de oorkonden in de negentiende eeuw door archivaris Samuel Muller teruggevonden in een mand op de zolder van het stadhuis. Beide oorkonden hebben na deze lange reis een veilige plek in de depots van Het Utrechts Archief gekregen, waar ze tot op de dag van vandaag worden bewaard. Ieder jaar kun je op 2 juni, de verjaardag van Utrecht, het stadsrecht bewonderen in onze Expo. In 2022 was het 900 jaar geleden dat Utrecht stadsrechten kreeg. Deze mijlpaal is tijdens dit feestjaar groots gevierd met allerlei evenementen in de vele wijken van Utrecht!