Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht

Er werden in de 19e en begin 20e eeuw allerlei bonden en commissies opgericht waarin ook Utrechtse vrouwen en mannen streden voor het vrouwenstemrecht. Zo stond het echtpaar Mansfeldt bekend om hun ‘propaganda-avonden’ en richtte Clara Wichmann de Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht mede op. Aletta Jacobs (1854-1929) was de eerste vrouwelijke arts in Nederland. Zij snapte niet waarom zij, als belastingbetalende inwoner, zich niet zou mogen laten registreren om te stemmen. Ze besloot in actie te komen, samen met onder andere Wilhelmina Drucker. Ze richtten de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK) op in 1894. Vier jaar later werd de Utrechtse afdeling opgericht. De afdeling groeide gestaag.

Afbeelding van, vermoedelijk, deelnemers aan de landelijke demonstratie voor Algemeen Kiesrecht die te Utrecht werd gehouden; op de achtergrond de noordelijke gevelwand van het Vredenburg. Afbeelding van, vermoedelijk, deelnemers aan de landelijke demonstratie voor Algemeen Kiesrecht die te Utrecht werd gehouden in 1905; op de achtergrond de noordelijke gevelwand van het Vredenburg.

Vrouwenrecht en mannenplicht

Het Utrechtse echtpaar Mansfeldt zette zich in door avonden te organiseren door heel Nederland. Met hun ‘Vrouwenrecht en mannenplicht’-avonden trokken zij veel bekijks. De heer Mansfeldt was voorzitter van de ‘Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht’ en mevrouw Mansfeldt was presidente van de Utrechtse afdeling van de VVK. Zij organiseerden ook optochten en deelden pamfletten uit. Een bericht in het Utrechts Nieuwsblad (08-06-1909, p.2) vertelt ons dat zij op de vestibule en de gang van de Tivoli klaarstonden met biljetten waar het volgende opstond:

Aan de wetten voldoen wij heel ons leven,
Van belasting worden wij nooit ontheven,
Waarom ons dan ook niet het kiesrecht gegeven.

Afbeelding van één der wagens uit de propaganda-optocht voor het vrouwenkiesrecht, op de Wittevrouwenbrug over de Stadsbuitengracht te Utrecht.Een van de wagens uit de propaganda-optocht voor het vrouwenkiesrecht, op de Wittevrouwenbrug over de Stadsbuitengracht in 1910.

Praktische problemen

De VVK was niet de enige organisatie die zich in de strijd mengde. De Nederlandsche Bond voor Vrouwenkiesrecht werd in 1908 opgericht in Utrecht door Clara Wichmann, Corrie Beaujon en Willem Werker. De bond verspreidde tussen 1908 en 1909 zo’n 5000 pamfletten binnen de stad. Het betoog van de feministen won langzaam meer terrein. Al hadden sommigen wel praktische bezwaren tegen het vrouwenstemrecht. Want hebben vrouwen bijvoorbeeld wel tijd om te stemmen als zij het huishouden moeten doen? Ook vreesde één van de mannelijke aanwezigen van een VVK-bijeenkomst voor geruzie binnen het gezin:

(…) Bovendien, aldus in de gehele natuur de man superieur aan de vrouw, dus is vrouwenkiesrecht in strijd met de natuur. Als ’t vrouwenkiesrecht er was zou in vele gevallen het gezinsleven worden bedorven, daar de vrouw niet immer dezelfden candidaat zal verkiezen als den man. (Utrecht Nieuwsblad, 23-01-1914, p.6) 

Passief en actief kiesrecht

Na jaren pamfletten uitdelen, lezingen houden en protesteren werd er in 1917 een mijlpaal bereikt. Het passief kiesrecht voor vrouwen en het actief kiesrecht voor alle mannen werd ingevoerd. Vrouwen mochten toen alleen gekozen worden, maar nog niet zelf stemmen. In 1919 werd het eerste vrouwelijke Utrechtse gemeenteraadslid gekozen: Anna Clara Kempff (1874-1950). Deze alleenstaande vrouw kwam uit voor de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij.

In mei 1919 was het dan zover, de initiatiefwet van Tweede Kamerlid Henri Marchant tot wijziging van de kieswet werd aangenomen. Wat een overwinning:

Zoo is dan eindelijke de zege ons! Eindelijk na langen, zwaren strijd het Vrouwenkiesrecht in de Tweede Kamer aangekomen! Een jubeldag voor de onvermoeide strijders, de 9e mei 1919, die in de geschiedenis der vrouwenbeweging zal worden geboekstaafd als de datum van groote beteekenis, als het historische moment, waarop den vrouwen werd recht gedaan. (Uit: Maandblad van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, jrg 23, 1919, no 5, 15-05-1919, Delpher.)