Nederland wordt bezet

‘Eindelijk krijg ik bericht van den Commissaris der Koningin, dat de wapens zullen worden neergelegd. … Voel mij ellendig en verslagen.’ schreef burgemeester Ter Pelkwijk op 14 mei 1940 in zijn dagboek. Na dagen van onduidelijkheid en onzekerheid was de Nederlandse capitulatie een feit. Aanvankelijk mochten Utrechtse bestuursorganen in werking blijven. Duitse soldaten gedroegen zich over het algemeen correct tegenover de Nederlandse bevolking. De levens van de meeste inwoners van Utrecht veranderde in de eerste maanden van de bezetting weinig. Het Utrechtse stadsbeeld zag er wel anders uit door de grote aanwezigheid van Duitse militairen.

 

Duitse bezetter vraagt burgemeester Ter Pelkwijk om inkwartiering

Op 15 mei, de eerste dag van de Duitse bezetting, schreef burgemeester Ter Pelkwijk in zijn dagboek over Duitsers die naar het stadhuis kwamen. Zij vroegen hem om zo snel mogelijk kwartier te zoeken voor een paar duizend soldaten, paarden en 200 officieren. Ter Pelkwijk trommelde een aantal ambtenaren op en regelde de inkwartiering. De volgende dag liet hij het 'Inkwartieringsbureau voor de Duitsche Weermacht’ instellen. H.M. Kuipers, een ambtenaar voor de afdeling onderwijs, kreeg de leiding en in eerste instantie werd het bureau gevestigd in het stadhuis. Later verplaatste het naar verschillende andere locaties in de stad.

 

"Tegen 6 uur komt in mijn kamer een Feldwebel, die ten spoedigste kwartier vraagt voor 5.000 man en 1.800 paarden."
- Dagboek burgemeester Ter Pelkwijk, 15 mei 1940.

  

Het inkwartieringsbureau voor de Duitsche Weermacht

Het inkwartieringsbureau coördineerde de inkwartiering van Duitse militairen in woningen en de vordering van panden in Utrecht. Er moest nauw worden samengewerkt met de Duitse Ortskommandant. Hij besloot welke panden er gevorderd werden om soldaten in te huisvesten. De Duitse bezetter eiste dat de Wehrmacht de eerste aanspraak maakte op alle vrijkomende woningen. Soms werden er ook bewoonde panden gevorderd. Het ging daarbij vooral om ruimere woningen, bijvoorbeeld aan de Maliebaan of rondom het Wilhelminapark. Utrechters moesten dan gedwongen verhuizen om plaats te maken voor Duitse soldaten. In totaal zijn er rond de 500 gebouwen gevorderd door de Duitse bezetter.

603105 vierkant

Archief van het inkwartieringsbureau

Het Utrechts Archief bewaart honderden documenten, zoals inkwartieringsbiljetten, vorderingen en inbeslagnemingen.

Bekijk hier het archief van het Gemeentelijk inkwartieringsbureau voor de Duitsche weermacht

 

Het inkwartieringsbiljet

Een inkwartieringsbiljet gaf een Duitse soldaat het recht om intrek te nemen in een woning. Op een inkwartieringsbiljet werden een aantal gegevens genoteerd: het adres waarop werd ingekwartierd, de naam van de kwartiergever, de militaire rang van de kwartiernemer, de handtekening de kwartiernemer en de duur van het verblijf van de soldaat. Het biljet werd altijd ondertekend door de Ortskommandant en de chef van het inkwartieringsbureau. De verlenging van de duur van het verblijf van een soldaat kwam vaak voor en gebeurde via een verlengbiljet. De Duitse bezetter betaalde maandelijks een geldsom aan de gemeente voor de inkwartiering. Op vertoon van het inkwartieringsbiljet kregen Utrechters waarbij militairen ingekwartierd zaten een vergoeding. Ook vernielde en gestolen goederen werden op deze manier betaald.

 

 Inkwartieringsbiljet

Inkwartieringsbiljet van de Duitse soldaat W. Kauffmann. Hij was ingekwartierd op Catharijnesingel 80, 13 november 1940.

 

Duitsgezinde Utrechters helpen een handje

De Duitse kommandanten waren vanaf het eerste moment van de bezetting bezig met het verkrijgen van woonruimte. Soms boden Nederlandse burgers vrijwillig hulp aan. Zo werd het inkwartieringsbureau op maandagochtend 3 juni 1940 gebeld door de secretaresse van het hoofdkantoor van de NSB aan de Maliebaan. Uit de notitie die de telefonist van het inkwartieringsbureau van dit gesprek maakte blijkt dat de secretaresse een tip gaf. Oudegracht 354 zou ‘bijzonder geschikt zijn voor de door de Duitsche weermacht gezochte ruimten’. Het feit dat het pand het voormalige hoofdkwartier van de NSB was geweest zou volgens de secretaresse doorslaggevend kunnen zijn. Op het moment zelf zat de Israëlitische Confectie-industrie van de Fa. De Vries en Susan gevestigd in het pand. De Israëlitische bedrijvigheid in het gebouw doet vermoeden dat er ook een anti-Joodse motivatie schuilt achter deze tip.

 

Aantekening

Aantekening van het inkwartieringsbureau van het telefoongesprek met de secretaresse van de NSB, 3 juni 1940.

 

Alleen de Ortskommandant mocht over de inkwartiering van soldaten beslissen. Toch blijkt uit het dagboek van Ter Pelkwijk dat deze regel soms genegeerd werd: ‘Eigenmachtig inkwartieren was verboden, maar dit verbod werd, mede door de slappe houding van verschillende burgers, aanvankelijk geregeld overtreden.’ Dagboek burgemeester Ter Pelkwijk, 16 mei 1940.

 

603105 

Dit bord van de Wehrmacht verkondigt dat zelfstandig inkwartieren verboden is voor soldaten. De foto is gemaakt tussen 1940-1945 door G. J. Lauwers.

 

Na mei 1945:
Dienst Inkwartiering, Herstel en Afwikkeling (D.I.H.A.)

Na de bevrijding werd het inkwartieringsbureau voortgezet onder de naam Dienst Inkwartiering, Herstel en Afwikkeling (D.I.H.A.). Het bureau hield zich bezig met de afwikkeling van Duitse inbeslagnemingen en het toekennen van huisraad en woonruimte aan oorlogsgedupeerden. Dit waren bijvoorbeeld slachtoffers van bombardementen of mensen die door vordering hun woning waren kwijtgeraakt. Daarnaast verzorgde het bureau ook de huisvesting van geallieerde troepen. Er was veel vraag naar woningen, maar door het vertrek van de Duitse bezetter kwamen er ook veel woningen vrij. In de loop van 1946 waren de meeste woningproblemen verholpen waardoor het D.I.H.A. kon worden opgeheven.

HUA Podcast Spotify Cover

Luister de podcast Utrecht in oorlogstijd

Meer weten over inkwartiering en de aanwezigheid van de Duitse bezetter in Utrecht? In de podcast Utrecht in oorlogstijd gaan Kathleen en Myrthe in gesprek met ooggetuigen, nabestaanden en experts, op zoek naar de verhalen achter de collectie van Het Utrechts Archief. 

Luister en lees meer over deze podcast