Een monument van openbaar bestuur

Op 2 juni 1122 kreeg Utrecht als een van de eerste steden in Nederland stadsrechten. Deze rechten waren bedoeld voor de inwoners van het grondgebied van binnen de singels en het omliggende gebied van de stadsvrijheid. Daarmee werd de kiem gelegd voor een eigen bestuur, los van het omliggende platteland. Al in de stadsrechtoorkonde van 1122 worden de vroegste vertegenwoordigers van dit bestuur genoemd: de bisschoppelijke schout en de schepenen. Eind twaalfde eeuw voegden zich daarbij de Raad en vanaf 1304 ook de burgemeesters.
Door de eeuwen heen veranderde de basis van dit bestuur meermalen. Dit gold zowel de samenstelling en bevoegdheden als de wijze waarop de leden van het bestuur werden gekozen. Vanaf de Franse tijd kreeg die ontwikkeling vorm via nationale wet- en regelgeving, waarbij de Gemeentewet van Thorbecke uit 1851 tot op heden als fundament van het gemeentelijk bestuur dient. Met de invoering van deze wet verloor het stadsrecht van 1122 voorgoed zijn juridische werking.

Op deze themasite zijn alle namen verzameld van de personen die in de afgelopen negenhonderd jaar deel hebben uitgemaakt van het Utrechtse stadsbestuur: meer dan 5.000 in totaal. Daaraan zijn ook de namen van de belangrijkste stedelijke ambtenaren toegevoegd (kameraars, secretarissen, griffiers). Voor de vroegste eeuwen vertoont dit namenbestand door de beperkte schriftelijke overlevering de nodige hiaten, maar vanaf 1400 is de namenlijst nagenoeg compleet. Daarnaast wordt in bestek de werking van dit bestuur beschreven voor de opeenvolgende tijdvakken.


Personen

 


Stadsbestuur per periode 

Uitgebreide informatie per tijdsperiode over de ontwikkeling van het Utrechtse bestuur. 

 


Over dit project 

Samengesteld door Het Utrechts Archief in opdracht en met financiële ondersteuning van de griffie van de Gemeenteraad van Utrecht, 2005-2022.

Redactie: Kaj van Vliet.

Met medewerking van: Niels Benoist, Rick Companje, Sigrid de Grave, Benjamin van Hoorn, Anneke Jansen, Jellie van der Meulen, Tijn Pieren, Danielle Teeuwen en Charlotte Schuitemaker.

Inleidende teksten: Justine Smithuis (periode 1122-1618), Renger de Bruin (periode 1618-1813) en Arend Pietersma (periode 1813-heden).

Een eerdere versie van deze themasite werd gepubliceerd onder de titel ‘Wie is wie aan de Stadhuisburg?’.

Gehanteerde bronnen

  • Periode 1122-1402: vermeldingen in oorkonden, voornamelijk afkomstig uit het archief van het Stadsbestuur (toegang 701; zie ook de bijbehorende regestenlijst). Alle oorkonden uit de periode vóór 1301 zijn uitgegeven in het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht (OSU).
  • Periode 1402-1577: Raads Dagelijksch Boek (toegang 701, inv.nrs. 13-1 t/m 13-28); aanvullend: J. van de Water, Groot Placaatboek, deel III; kameraars 14e eeuw: Stats Nye borger boeck (toegang 703-a, inv.nr. 11).
  • Periode 1578-1617: bij ontbreken van comtemporaine lijsten: J. van de Water, Groot Placaatboek, deel III; aanvullend: diverse lijsten uit het archief van het Stadsbestuur (toegang 702), inv.nrs. 106-119.
  • Periode 1618-1813: archief van het Stadsbestuur (toegang 702), inv.nrs. 106-120, 3310, 3329; Verzameling Historisch Werkmateriaal GAU (toegang 820), inv.nrs. 260-262, 584-597; J. van de Water, Groot Plakkaatboek, deel III.
  • Periode 1813-1969: archief van het Gemeentebestuur van Utrecht 1813-1969 (toegang 1007-1), inv.nrs. 653-655 en 666; Stadsalmanakken; Adresboeken
  • Periode 1970-heden: gegevensbestand van de griffie van de Gemeenteraad Utrecht.

Spelling van namen (periode 1122-1617)

In deze periode werd nog geen vaste spelling voor namen gebruikt. Dit maakt het zoeken (en verwijzen) naar een specifiek persoon lastig. Daarom is besloten de namen van de bestuurders standaardiseren. Er kan echter ook op naamsvarianten worden gezocht.

Bij de gestandaardiseerde naam is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de spelling die in hedendaagse publicaties aangehouden wordt. Soms is bij prominente familienamen een oudere spelling aangehouden.

Patroniemen zijn gestandaardiseerd door de -sz. (zoon van) en -szz. (zoon van de zoon van) achtervoegsels te gebruiken, zoals Jansz., Peterszz. en Hendrixz. (de k en s zijn samengevoegd tot x). Als er een patroniem en een achternaam gevonden zijn voor een bestuurder, is altijd de patroniem voor de achternaam geplaatst.

De oudste namen in database zijn afkomstig uit documenten in het Latijn, waarin doorgaans alleen een voornaam staat genoteerd. Om verwarring te voorkomen zijn bij alle bestuurders uit de periode 1122-1304 de Latijnse vermeldingen toegevoegd. De Latijnse versie van voornamen van personen van na 1314 is opgenomen in de variantenlijst.

Voor wie verder wil lezen

De inleidingen bij de inventarissen op het Stadsarchief (toegangen 701, 702 en 703), de archieven van het Gemeentebestuur (toegang 1007-1, -2, -3 en -4 en 1338). Zie voorts:

Bruijn, M.W.J., ‘Consules civitatis. Ontstaan en opkomst van de Utrechtse gemeenteraad’, Jaarboek Oud-Utrecht (1996), 5-44.

Bruin, R.E. de, e.a. (red.), ‘Een paradijs vol weelde’. Geschiedenis van de stad Utrecht (Utrecht 2000), met uitgebreide bibliografie.

Bruin, R.E. de, R. de Kam en K. van Vliet, Utrechts verleden in vogelvlucht (Utrecht 2017).

Muller Fzn., S., De middeleeuwsche rechtsbronnen der stad Utrecht, dl. 1: Inleiding (Den Haag 1885).

Pietersma, A., Stadsbelangen. Gids voor historisch onderzoek naar het gemeentebestuur van Utrecht in de 19e en 20e eeuw (Utrecht 2005), en de aldaar geciteerde literatuur.

Smithuis, J., Urban politics and the role of guilds in the city of Utrecht (1250-1450) (diss. Leiden 2019).

Teksten uit de Utrechtse Biografieën geplaatst met toestemming van de Vereniging Oud-Utrecht en de Stichting Publicaties Oud-Utrecht.