Belle van Zuylen of, zoals ze eigenlijk heette, Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken, werd op 20 oktober 1740 geboren op slot Zuylen. Haar vader was heer van Zuylen en Westbroek en voorzitter van de Utrechtse ridderschap. Een jongedame van adel dus! Zo werd Belle ook opgevoed. Franse gouvernantes leerden haar alles wat ze nodig had om in het society leven van haar tijd een goed figuur te slaan en een goed huwelijk te sluiten. Maar Belle was meer geïnteresseerd in wiskunde, klassieke talen en filosofie dan in het huwelijk. Aan haar aanbidder James Boswell schreef ze: ‘ik heb geen talent voor ondergeschiktheid’. Voor schrijven had ze wel talent: brieven, gedichten, geschreven portretten en uiteindelijk ook boeken. Ze schreef in het Frans, zoals in die tijd onder de adel gebruikelijk was. Haar eerste novelle ‘Le Noble’ was een satire tegen de vooroordelen van de adel. Haar ouders lieten het boek uit de handel nemen omdat ze bang waren dat Belle’s reputatie schade zou oplopen.

Slot Zuylen Slot Zuylen, Belle's geboorteplaats, rond 1730.

Als tiener van 14 jaar werd Belle smoorverliefd op de Poolse graaf Pieter von Dönhoff. Hij was ritmeester in een Utrechts regiment cavalerie en de beste vriend van een oom van Belle. Maar wat moest die officier met een meisje van veertien? Hij kon aan elke vinger een vrouw krijgen voor een affaire. Belle schreef hem in het geheim brieven. Ze wilde geen schandalen en vroeg om de brieven te vernietigen maar sommige brieven zijn in afschrift bewaard gebleven. Ze werden bewonderd vanwege het elegante taalgebruik. Twee jaar later had Von Dönhoff wel belangstelling voor Belle, maar Belle was nu wijzer geworden. Ze begreep dat ze voor hem nooit meer dan een avontuurtje zou zijn.

Er waren meer bewonderaars. Op een hofbal kwam Belle in contact met Constant d’Hermenches. Hij was veel ouder dan zij en getrouwd. Belle correspondeerde jarenlang met hem. Ondertussen wachtte een andere aanbidder: Gijsbert Jan van Hardenbroek. Jarenlang was hij verliefd op haar. Hij heeft veel van haar teksten en brieven bewaard en gekopieerd. En hij hoopte dat Belle uiteindelijk toch voor hem zou kiezen bij gebrek aan beter. Maar Belle vond hem te braaf en te oud. Ze schreef daarover: ‘Ik haat oude kerels die een vrouw nemen om de winter mee door te komen.’

Belle’s denkbeelden over de rechten van vrouwen waren voor haar tijdgenoten schokkend. Tijdens een logeerpartij op het landgoed Westerhout bij Beverwijk in 1764 had ze openhartig gesproken met twee andere gasten, Adolf Werner van Pallandt en Jan Bos. De heren hadden haar uitspraken doorverteld en ook nog eens de suggestie gewekt dat zij de nacht op de kamer van Belle hadden doorgebracht. Belle voelde zich diep gekrenkt en schreef naar aanleiding van dit voorval een fabel over een vlinder die het slachtoffer wordt van twee spinnen.

Mdm de Charriere
Belle ten tijde van haar huwelijk in 1771

In 1771 trouwde Belle met Charles-Emmanuel de Charrière de Penthaz en ze vertrok met hem naar Colombier bij Neuchâtel in Zwitserland. Belle verheugde zich op een gezin met kinderen, maar ze bleef kinderloos. Ze kwam nog een paar keer terug naar Nederland en bezocht dan ook haar hartsvriendin en nicht Annebetje, die getrouwd was met Frederik Christiaan Reinhard van Reede, de heer van Amerongen. In 1783 begon ze weer te publiceren, in het Frans en anoniem. Ze schreef novelles, korte romans, essays, pamfletten en verzen. Belle overleed op 27 december 1805 te Colombier.