Rampjaar 1672-1673
De 17e eeuw staat bekend als de Gouden Eeuw. Maar het jaar 1672-1673 was voor de stad en provincie Utrecht juist een jaar vol met rampen. Hoe doorstonden Utrechters deze periode?
De Republiek en het Rampjaar
Onder aanvoering van Lodewijk XIV van Frankrijk verklaarde in 1672 een coalitie van Engeland, Frankrijk, Münster en Keulen de oorlog aan de Republiek. Terwijl Engeland klaar lag met een vloot in de Noordzee, trokken de andere drie binnen vanuit het oosten. In het hele land brak paniek uit.
De verdediging op zee was redelijk op orde. Michiel de Ruyter kon met zijn vloot de vijand een gevoelige slag toebrengen. Maar het leger aan land was verwaarloosd. De net tot kapitein-generaal aangestelde Willem III kon weinig doen. Hij moest het leger ten westen van Utrecht terugtrekken. De waterlinie was net op tijd in werking gesteld, waardoor het leger van de Fransen daar tot stilstand kwam. Utrecht was vanaf juli 1672 bezet gebied.
Stad en provincie Utrecht
De inwoners van de Provincie Utrecht hadden het zwaar. Huizen, boerderijen en kerken gingen geregeld in vlammen op. Inwoners werden mishandeld en weggejaagd. Dit was met name langs de Vecht en aan de waterlinie het geval. Deze dorpen lagen namelijk min of meer in de frontlinie.
Theatergezelschap Aluin verplaatste zich in hoe het was om een boer te zijn in deze periode, kijk en luister mee:
De meeste steden hadden geen last van grootschalige plundering en vernieling. Maar, daar stond wel iets tegenover: zij moesten torenhoge bedragen betalen aan de Fransen, én zij moesten Franse soldaten bij gezinnen inkwartieren. In Wijk bij Duurstede was op een gegeven moment sprake van wel acht tot tien man per huis! Dit werd centraal georganiseerd en ging op een tamelijk geregelde manier. Buiten de muren van de steden, lagen de dorpen er echter weerloos bij. Vanuit de steden en geconcentreerde ruiterkampen ondernamen de Fransen regelmatig strooptochten, waarbij het hen vooral om de oogst te doen was.
De ‘verraders’ van de stad Utrecht
Veel mensen vonden dat de bestuurders van de stad Utrecht wel heel gemakkelijk de sleutels van de stadspoorten, en daarmee de macht, aan de Fransen gaven. Utrechters kregen daardoor al snel de scheldnaam ‘sleuteldragers’. Er verschenen diverse spotprenten die (soms in spiegelbeeld) ook weer naar elkaar verwijzen.
Afloop
In 1673 keerden de kansen. De waterlinie had zijn waarde bewezen. Willem III kreeg het leger op orde, en wist in het buitenland steeds meer bondgenoten te winnen. Zowel de vloot als het landleger behaalden in de loop van het jaar een paar beslissende overwinningen. Bovendien had Lodewijk XIV zijn legers elders nodig. Eind 1673 verlieten de Fransen de provincie Utrecht, en in 1674 als laatste ook Gelderland.
Podcast Het Rampjaar
Het Rampjaar (1672-1673): een tijd met plunderende Fransen, falende stadsbestuurders, gedupeerde boeren en in het nauw gedreven kasteeleigenaren. Duik samen met Het Utrechts Archief en Theatergroep Aluin in deze woelige periode. Historicus Floortje Tuinstra vertelt aan de hand van brieven, dagboekaantekeningen en pamfletten uit Het Utrechts Archief over deze heftige tijd voor de Utrechters uit de stad en provincie. De acteurs van Theatergroep Aluin vertolken zes persoonlijke verhalen van historische figuren uit deze rampzalige tijd.
> Beluister de podcast via Spotify, Apple Podcasts of onze website.