Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Familie Des Tombe

26 Familie Des Tombe

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Familie Des Tombe en haar archief
26 Familie Des Tombe
Inleiding
Familie Des Tombe en haar archief
De familie Des Tombe is afkomstig uit Tourcoing in Waals-Vlaanderen. In het begin van de 17e eeuw vestigde Martin des Tombe zich in Leiden en gedurende enkele generaties zouden zijn nakomelingen daar als kooplieden en leden van de Waalse kerk blijven wonen. In 1723 trouwde Jan des Tombe te Utrecht met Esther Catharina Drakenborch en hun zoon Jacob, drost van Amerongen, vestigde zich daar permanent. Als militairen waren de leden van de volgende generaties nogal ambulant, maar sinds het tweede kwart van de 19e eeuw woonde de familie weer in of bij Utrecht.
Onder de archivalia, die de familie Des Tombe heeft nagelaten, nemen de stukken, afkomstig van aanverwante geslachten, kwantitatief en kwalitatief een belangrijke plaats in en wij dienen dan ook in het kort op deze verwantschap tenminste ten aanzien van drie families in te gaan.
De Utrechtse familie Drakenborch is in het archief vertegenwoordigd door het reeds gememoreerde huwelijk van Jan des Tombe met Esther Catharina Drakenborch in 1723. De stukken afkomstig van deze familie zijn bijna uitsluitend wetenschappelijke traktaten met aantekeningen en een grote reeks genealogieën van vooral Utrechtse geslachten van de hand van de hoogleraar Arnoldus Drakenborch. De Drakenborch-stukken in het familiearchief Des Tombe vormen een belangrijke aanvulling op de historisch-wetenschappelijke en genalogische aantekeningen van andere Utrechtse geleerden als Arnoud van Buchel, Adriaan van Winssen, Cornelis Booth e.a., die zich eveneens in het rijksarchief in Utrecht bevinden.
De Amsterdamse familie Beeldsnijder heeft stukken in het archief nagelaten door het huwelijk van Jacob des Tombe met Henriëtta Johanna Martina Beeldsnijder in 1849. Door een eerder huwelijk van laatstgenoemde met Lodewijk Willem Arnold Stratenus is ook deze familie in het archief vertegenwoordigd. De familie Beeldsnijder was afkomstig uit Gelderland, maar de in het archief voorkomende leden waren in de 17e en 18e eeuw kooplieden te Amsterdam en verwant aan andere koopmansfamilies als Van Hemert, Van Drogenhorst, etc. Gerard Johannes Beeldsnijder (1791-1853), door koning Willem I in de adelstand verheven en ambachtsheer van Voshol, verliet Amsterdam voor Utrecht, waar hij lid van de provinciale staten werd, nadat hij dat tevoren ook al in Holland was geweest. Door zijn huwelijk met Martina Adriana Maria van Toulon zijn ook van deze familie en aanverwante families als Van Nispen en De Beaufort stukken in het archief beland.
De Middelburgse familie Van Citters is het rijkst in het archief vertegenwoordigd. Deze familie, die zich aanvankelijk Van Ceters noemde - een spelling die men ook later, met name in zijtakken, nog wel aantreft - woonde in de 15e eeuw in Etten, vervolgens in de 16e eeuw in Breda en Antwerpen. Na de herovering van laatstgenoemde stad door de centrale regering in 1585 week Cornelis van Ceters uit naar Middelburg, waar zijn nakomelingen belangrijke posten in de magistratuur zouden gaan bekleden. Gedurende de 17e en 18e eeuw behoorde de familie Van Citters tot de meest vooraanstaande Zeeuwse regentengeslachten.
Leden van de familie waren achtereenvolgens of tegelijkertijd lid van de Middelburgse magistratuur, van de direktie van Walcheren, van de staten van Zeeland, raadsheer in de raad van Vlaanderen in Middelburg, rekenmeester in de rekenkamer, etc. Arnoud van Citters (1633- 1696) was ambassadeur van de Verenigde Provinciën aan de hoven van Groot-Brittannië en Spanje en zijn zoon Caspar van Citters (1674-1732) raadpensionaris van Zeeland. Op hun beurt waren de leden van het geslacht Van Citters verwant aan verschillende andere regentengeslachten in Zeeland, die elkaar op de vooral in de 18e eeuw gebruikelijke wijze door "kontrakten van korrespondentie" de bal toespeelden. Een praktijk, die wij vooral kennen door de publikatie van Jacob de Witte van Citters, Contracten van correspondentie en andere bijdragen tot de geschiedenis van het ambtsbejag in de Republiek der Verenigde Nederlanden (Den Haag 1873), die daartoe mogelijk geinspireerd was door zijn eigen familiearchief.
Hij was het laatste mannelijke lid van de familie Van Citters in de rechte lijn en stierf kinderloos. Inmiddels bestond er door twee huwelijken een dubbele verwantschap met de familie Des Tombe, Daniël Gerard des Tombe trouwde in 1814 met Cornelia Maria Verheye van Citters en hun zoon Arnoldus Andries des Tombe in 1850 met Carolina Hester de Witte van Citters. Door de grote genealogische en historische interesses van Arnoldus Andries sprak het bijna vanzelf dat het Van Cittersarchief na de dood van zijn zwager Jacob de Witte van Citters in zijn handen overging, nog afgezien van het feit dat zijn echtgenote bovendien de eerste erfgename was.
Het door de familie Van Citters gevormde archief was inmiddels op zijn beurt verrijkt met stukken van talrijke aanverwante geslachten. Een bewuste acquisitie door Jacob van Citters (1708- 1792), die in zijn vrije tijd genealogische studies deed, en vooral door zijn zoon de rechtshistoricus Jacob Verheye van Citters (1753-1823), die eveneens genealogische onderzoekingen verrichtte, kan daarbij een rol hebben gespeeld. Beiden hadden trouwens als beheerder van enkele door leden van aanverwante families gestichte fondsen ook uit anderen hoofde belang bij het bijeenbrengen van familiepapieren.
De families, die aan Van Citters direkt en indirekt verwant waren en waarvan stukken in het archief terechtgekomen zijn, kunnen globaal onderscheiden worden in Middelburgse en Zierikzeese. Onder de Middelburgse waren er nogal wat, die van oorsprong uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstig waren (Parduyn, Taelbout, Boudaen Courten, Sandra, Walleran). Met ten tijde van de emigratie te Brugge achtergebleven leden van de families Parduyn en Taelbout bleven de Van Citters nog lang in korrespondentie. Het zijn vrijwel de enige katholieken, die in dit door en door protestantse familiearchief kompareren.
De huwelijken van Caspar van Citters met Magdalena Verheye in 1703 en van Jacob Verheye van Citters met Anna Jacoba de Witte van Elkerzee in 1778 verklaren de aanwezigheid van familiepapieren van de Zierikzeese regentengeslachten Verheye en De Witte en de aan beide geslachten verwante familie De Jonge van Ellemeet. Het heeft geen zin al deze verwantschappen hier breed uit te meten. In de inventaris hebben wij bij de rubricering van de stukken van persoonlijke aard steeds de namen van de ouders, echtgenoten en schoonouders vermeld, zodat de onderlinge familierelatie gemakkelijk is te ontdekken. Bij enkele families, in het bijzonder de van oorsprong Waalse families Sandra en Walleran, komen bij deze opgaven nogal wat leemten voor. Door de vernietiging van vele genealogische bronnen bij de brand in de Middelburgse stads- en rijksarchieven in mei 1940 zullen zij wellicht nooit meer opgevuld worden.
Het archief zoals het in de onderhavige inventaris is beschreven, is niet meer kompleet. Verschillende delen zijn daarvan om uiteenlopende redenen eerder afgescheiden. Na de dood van Laurens de Witte van Citters in 1863 werd door zijn erfgenamen een belangrijk aantal stukken via een openbare veiling verkocht. De verzameling kaarten, prenten en tekeningen, aangelegd door Jacob Verheye van Citters en bekend onder de naam Zelandia illustrata, werd aangekocht door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg, dat deze kollektie nog steeds in eigendom bezit, doch in bewaring heeft gegeven aan het rijksarchief te Middelburg.
Een verzameling stukken, grotendeels afkomstig uit Zeeuwse overheidsarchieven en daaruit sinds ongeveer 1600 gelicht door Jan Rademacher, Adriaan Veth, Johan van der Stringe, Jacob Verheye, en diverse leden van het geslacht Van Citters, alsmede aantekeningen en verhandelingen betreffende de geschiedenis en de instellingen van Zeeland, laatstelijk van de hand van Jacob Verheye van Citters, werd op dezelfde wijze gekocht door het provinciaal archief- later rijksarchief te Middelburg. Deze kollektie, thans 16 meter groot, staat bekend als de Verzameling Verheye van Citters. Na de dood van Jacob de Witte van Citters in 1876 bleek deze bij legaat aan het algemeen rijksarchief te Den Haag een aantal stukken vermaakt te hebben, grotendeels afkomstig van de 17e eeuwse ambassadeur Arnoud van Citters en voor een deel aan te merken als overheidsstukken.
Deze stukken, in het algemeen rijksarchief aanvankelijk bekend als de Verzameling Van Citters, zijn naderhand met de legatiearchieven van Groot-Brittannië en Spanje verenigd. Een ander deel van het legaat werd in 1931 door het algemeen rijksarchief aan het rijksarchief te Middelburg overgedragen. Het bevatte met name korrespondentie van andere leden van de familie Van Citters alsmede van Jacob Verheye met diverse staatslieden, geordend en van aantekeningen voorzien door Jacob Verheye van Citters. Enigszins verwarringwekkend staan deze stukken in het rijksarchief te Middelburg thans bekend als het Familiearchief Verheye van Citters. In 1909 werd door Jacob Willem des Tombe het heerlijkheidsarchief van Popkensburg en Sint Laurens uit het familiearchief gelicht en geschonken aan het rijksarchief te Middelburg.
Terloops zij vermeld dat zich in het rijksarchief te Middelburg nog andere stukken bevinden, die afkomstig zijn van de familie Van Citters en aanverwanten, doch die nooit deel uitgemaakt hebben van het in deze inventaris beschreven familiearchief, zoals de z.g. Recueils-Van Citters, voornamelijk overheidsstukken afkomstig van Wilhem (I) van Citters en Wilhem (II) van Citters en voor het grootste deel aangekocht uit de boedel-Tak van Poortvliet; het Familiearchief Van Citters (Van Bruelis), afkomstig van een zijtak van de familie, die hoofdzakelijk op Zuid-Beveland gevestigd was; de Verzameling Willem Arnoud van Citters, raadpensionaris van Zeeland; het Familiearchief De Jonge; het Familiearchief De Jonge van Ellemeet; etc. Bovendien zijn er nog archivalia, die bij partikulieren berusten, o.a. het archief van het Van Cittersfonds.
Hebben de eigenaars van het familiearchief de overheidsarchivalia voor het grootste deel afgestoten, zij hebben aan de andere kant ook stukken aan het archief toegevoegd. Voor een gedeelte waren dat afgedwaalde stukken of stukken die in logisch verband in het archief konden worden ingepast, voor een ander gedeelte waren het vreemde elementen, die wij in de inventaris samengebracht hebben onder het hoofd "Stukken aan het archief toegevoegd". Het betreft allereerst enkele stukken verworven door Gerard Johannes Beeldsnijder en niet met zijn autografen-verzameling afgestoten, vooral met betrekking tot zijn vermeende voorvader, de beeldsnijder en kartograaf Joost Jansz., en verder stukken verworven door Jacob Willem des Tombe. Deze laatste hebben vooral betrekking op de familie Van Boetzelaer, met een telg waaruit hij was getrouwd.
Omdat de Van Boetzelaers lange tijd heren van Langerak waren geweest, had Jacob Willem des Tombe uit dien hoofde belangstelling voor archivalia betreffende deze heerlijkheid, al betroffen de meeste van de door hem verzamelde stukken perioden, waarin anderen er de heerlijke rechten bezaten. Een door Jacob Willem des Tombe toegevoegd archiefje is dat van de Utrechtse afdeling van de vereniging Nederlandsch Mettray te Eefde. Waarschijnlijk heeft hij er zich over ontfermd, toen er onzorgvuldig mee werd omgesprongen. Het is niet bekend dat hij enige bestuursfunktie in de afdeling heeft bekleed. Tenslotte kunnen onder het hoofd "Stukken waarvan het verband met het archief niet blijkt" zeker ook nog archivalia schuil gaan, die niet tot het archief hebben behoord, maar daar door deze of gene in zijn gedeponeerd. Waar bij de archiefvorming meer dan één verzamelaar betrokken is geweest, valt zoiets moeilijk uit te maken.
De huidige eigenaar, mr. J.H. des Tombe te Utrecht, heeft het familiearchief in twee gedeelten resp. in 1952 en 1966 in bewaring gegeven aan het rijk op voorwaarde dat het geplaatst werd in het rijksarchief te Utrecht. Het eerste gedeelte bevatte voornamelijk stukken van de familie Van Citters, het tweede gedeelte van de overige families. Na de overname door het rijksarchief werd achtereenvolgens aan de inventarisatie gewerkt door J. Steur en F.H.C. Weijtens. Allengs werd het duidelijk dat het archief als één geheel diende te worden beschreven en met name voor wat de zakelijke stukken betreft niet te splitsen viel in de verschillende families. Met dat uitgangspunt is deze inventaris samengesteld. De toegevoegde kaartenlijst is samengesteld door N.S.L. Meiners, de index door dr. E.P. de Booy.
Bewerkingsgeschiedenis
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1485-1948 (1969)
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de familie Des Tombe 1485-1948 (1969)
Auteur:
C. Dekker
Datering toegang:
1980
Datering bewerking:
2010
Openbaarheid:
Voor de inv.nrs. 221-a t/m 221-l, 222, 223 en 225 t/m 227 geldt een openbaarheidsbeperking van 75 jaar.
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
2 microfilmrollen; 16,05 m oude verpakking
Rubrieken:
Thema trefwoorden: