Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Verenigde gods- en gasthuizen te Utrecht

724 Verenigde gods- en gasthuizen te Utrecht

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Ontstaan van de Verenigde Gods- en Gasthuizen
Bestuur
Vrijwoningen, preuven
Algemeen Gasthuis (Bartholomeïgasthuis)
Algemeen Ziekenhuis
724 Verenigde gods- en gasthuizen te Utrecht
Inleiding
Algemeen Ziekenhuis
Vanaf 15 november 1822 konden in het ziekenhuis aan de Jufferstraat, dat 30 bedden bevatte, patiënten worden opgenomen *  . Het verpleeggeld bedroeg fl. 0,50 per dag; bezoekers werden dagelijks van 3 tot 4 uur toegelaten tegen betaling van 5 cent. Ongeneeslijk zieken, militairen en zieken van buiten de stad werden niet opgenomen. Aan de laatste bepaling kon men niet altijd de hand houden: er meldden zich regelmatig behoeftige zieken van buiten de stad, die men moeilijk kon weigeren. Omdat de gemeenten waaruit deze patiënten afkomstig waren, vaak weigerden te betalen *  , kostten deze verpleegden het ziekenhuis veel geld. In 1847 besloot men een eigen apotheek in te richten. Door geldgebrek waren verdere uitbreidingen voorlopig onmogelijk.
In 1860 werd een geneesheer-directeur benoemd die, bijgestaan door de secretaris-rentmeester, belast werd met de leiding van het ziekenhuis. In 1919 kwam een scheiding tot stand tussen het beheer van gasthuis en ziekenhuis. De secretaris-rentmeester bemoeide zich vanaf dat jaar alleen nog met het gasthuis en de fondsen, terwijl de geneesheer-directeur (sinds 1891 directeur-geneesheer genoemd) het ziekenhuis beheerde. De volgende personen hebben de functie van geneesheer-directeur of directeur-geneesheer bekleed:
In 1822 werd een echtpaar aangesteld voor de dagelijkse leiding van het ziekenhuis. De man, opzichter of "econoom" genoemd, zorgde voor de dagelijkse administratie en het toezicht op de gehele gang van zaken, terwijl de vrouw toezicht hield op de huishouding. Voorts benoemden de regenten in dat jaar: twee geneesheren, een heelmeester, twee dienstboden, een ziekenoppasser, een ziekenoppasseres, een portier, een bode en een huisknecht. Het personeel werd in de loop der jaren steeds uitgebreid. In 1891 werd voorgesteld de verpleging op te dragen aan "beschaafde, opzettelijk daartoe opgeleide vrouwen" in plaats van aan de dikwijls ruwe oppassers. Er werden twee hoofdverpleegsters aangesteld; in 1893 kwam er een "directrice van de verpleging". In verband met de groei van de administratie verving men in 1902 de betrekking van "econoom" door die van administrateur.
Dr. Imans bracht in zijn eerste jaarverslag (over 1860) *  de vele gebreken van het ziekenhuis naar voren: de houten kribben waren broeinesten van wandluizen, 's winters konden in de klinieken slechts eenmaal in de drie à vier weken schone lakens worden gegeven, de dekens waren oud en versleten enz. In 1854 werd de eerste stap gezet op de weg die tenslotte zou leiden tot de bouw van een nieuw ziekenhuis. De raad benoemde een "commissie ter oprichting van een nieuw ziekenhuis", die verscheidene plannen opstelde. Tenslotte kwam men in 1867 overeen een terrein aan de Catharijnesingel te kopen. Het gebouw dat de gemeente er liet oprichten, werd aan het college van regenten in gebruik gegeven. De gemeente zou het in eigendom houden en voor het onderhoud zorgen. In 1871 begon de verhuizing. Het oude terrein aan de Jufferstraat werd verkocht en alle daarop staande gebouwen werden afgebroken.
In zijn verslag over 1872 *  geeft Dr. Imans een uitvoerige beschrijving van de inrichting van het nieuwe ziekenhuis, dat op 8 januari van dat jaar werd geopend. Spoedig bestond er echter behoefte aan uitbreiding, onder meer door de snelle ontwikkeling van de geneeskunde en de hogere eisen die gesteld werden aan het klinisch onderwijs. In 1903 was door de toename van het aantal verpleegsters de bouw van een zusterhuis noodzakelijk *  . Op kosten van het rijk werden bovendien de volgende klinieken opgericht:
- in 1908 de gynaecologische, obstetrische en chirurgische klinieken,
- in 1909 een kliniek voor neus-, oor- en keelziekten,
- in 1913 een psychiatrisch-neurologische kliniek.
Omdat door de participatie van het rijk ingewikkelde financiële verhoudingen ontstonden, gingen rijk en gemeente op 31 december 1924 over tot het oprichten van de stichting "Stads- en Academisch Ziekenhuis". De relatie met het college van regenten der Verenigde Gods- en Gasthuizen werd daardoor verbroken.
In december 1930 richtte het rijk de stichting "Academische Klinieken" op, die het bestuur kreeg opgedragen over de rijksklinieken. Spoedig daarna werden uit een oogpunt van doelmatigheid plannen beraamd tot het samenvoegen van de twee stichtingen en op 31 december 1931 werd een stichting in het leven geroepen, waarin alle bestaande rijksklinieken en het ziekenhuis werden opgenomen. Deze nieuwe stichting kreeg weer de naam "Stads- en Academisch Ziekenhuis". Op 1 juli 1959 kwam een einde aan de samenwerking van rijk en gemeente en werd de "Stichting Academisch Ziekenhuis Utrecht" (S.A.Z.U.) opgericht. Sindsdien ressorteerde het ziekenhuis onder het rijk. In 1971 vond er opnieuw een naamsverandering plaats: het ziekenhuis kreeg de naam "Academisch Ziekenhuis Utrecht" (A.Z.U.). Het wordt nu niet meer beheerd door een stichting, maar rechtstreeks door het rijk *  .
Het ziekenhuis is de laatste jaren enorm uitgebreid: in 1956 kwamen er aparte gebouwen voor otologie en dermatologie, in 1969 kwam de nieuwbouw voor chirurgie gereed en in 1970 werd de bouw voor hart- en vaatchirurgie voltooid. Modernisering en aanpassing van de oude gebouwen hebben nog steeds plaats. Omdat er aan de Catharijnesingel weinig uitbreidingsmogelijkheden meer zijn, is verplaatsing van het ziekenhuiscomplex overwogen; de meningen hierover lopen echter nog uiteen.
Archief en inventarisatie
Addendum
Literatuur

Kenmerken

Datering:
1817-1925
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van de verenigde gods- en gasthuizen te Utrecht 1817-1925
Auteur:
J.N. van der Meulen
Datering toegang:
1977
Notabene:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
40,63 m oude verpakking
Bijzonderheden:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Categorie: