Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Vluchtelingenregisters WO1

Vluchtelingenregisters WO1

Zoeken in Vluchtelingenregisters WO1

In 1914 bood Nederland onderdak aan meer dan 200.000 Belgen, die waren gevlucht voor het geweld van de Eerste Wereldoorlog. Ongeveer de helft van hen bleef tot 1918 te gast in ons land. De komst van de vluchtelingen werd per provincie bijgehouden. Het boek ‘Opgave van vluchtelingen welke verblijf houden of gehouden hebben in de provincie Utrecht' werd samengesteld door het Utrechtsch Provinciaal Comité tot Hulp en Ondersteuning van Vluchtelingen. Hierin werden 72 gemeenten genoteerd, waarvan Utrecht en Amersfoort de grootste aantallen vluchtelingen onderbrachten. In het Utrechtse vluchtelingenregister vindt u per gemeente onder meer informatie over
- de naam
- het beroep
- oorspronkelijke woonplaats
- en huidige woonplaats van de Belgische vluchtelingen.

 

beacon
254  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Opgave van vluchtelingen welke verblijf houden of gehouden hebben in de provincie Utrecht; pagina 5
Titel:
Opgave van vluchtelingen welke verblijf houden of gehouden hebben in de provincie Utrecht
van lijsten aanleggen en bijhouden en het Comité geregeld mede- deeling doen van het aantal beschikbare plaatsen. 3°. Nagaan welke ingezetenen zich beschikbaar stellen voor het opnemen van vluchtelingen, welke óf zelf in hun onderhoud kunnen voorzien óf die daarin door particuliere bijdragen door tusschenkomst van het Provinciaal Comité uitgereikt, worden te gemoet gekomen, tegen welke prijzen en in welken getale; ook daarvan zijn lijsten aan te leggen en bij te houden en aan ons Comité geregeld mededeeling te doen. 4°. Nagaan waar in de Gemeente gelegenheid bestaat tot het opnemen van een eenigszins groot aantal blijvend hulpbehoevende vluchtelingen, in wier onderhoud van Rijkswege zal worden voorzien. 5°. De hierboven sub 2 en 3 bedoelde ingezetenen zullen zich tegenover het Plaatselijk Comité moeten verplichten dit nauwkeurig op de hoogte te houden van aankomst, vertrek, ziekte of over lijden van de door hen opgenomen personen, waarvan aanteekening gehouden moet worden. Deze opgaven zullen, met de hierna te noemen formulieren, wekelijks aan het Provinciaal Comité moeten worden ingezonden. 6°. Het Plaatselijk Comité zal een of meer zijner leden moeten aanwijzen om, bij aankomst van vluchtelingen, deze te ontvangen en in te deelen in drie groepen: a. blijvend hulpbehoevenden, b. tijdelijk hulpbehoevenden, doch overigens gegoeden, c. gegoeden. 7°. Zoo mogelijk reeds onmiddellijk bij aankomst invullen van verzamelstaten, welke U zullen worden toegezonden en waarop
voorkomen naam, voornamen, nationaliteit, ouderdom, beroep, laatste woonplaats, tijdelijke verblijfplaats en voor het geval door hun familieleden mochten gezocht worden, ook de namen en voornamen, benevens de laatste woonplaats van dezen. Ook deze formulieren, welke in elk geval binnen 24 uur moeten worden opgemaakt, zijn aan het Provinciaal Comité op te zenden. 8°. Het opwekken van de burgerij tot het bijeenbrengen van gelden voor dit doel en het afdragen aan het Provinciaal Comité (Penningmeester of Secretariaat), 9°. Door woord of geschrift trachten het daarheen te leiden, dat de zeer voor de hand liggende uitingen van medelijden met de slachtoffers der oorlogsramp, geen zoodanigen openlijken vorm aannemen, dat zij in strijd zouden komen met de door ons land aangenomen en toch reeds met zooveel moeite gehandhaafde neu traliteit en het, zoo noodig, voorzichtig leiden der volksstemming, opdat geen aanleiding ontsta voor feiten, welke in eigen geval van oorlog de taak van onze regeering zou bemoeilijken. Wij verzoeken U met den meesten aandrang om te zamen met het reeds bestaande, of met het met grooten spoed op te richten Plaatselijk Comité en zoo mogelijk in overleg en samen werking met een eventueel in Uwe Gemeente gevestigde Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, deze zaak zoo krachtig mogelijk aan te vatten, opdat onze Provincie, zoo mogelijk, reeds binnen weinige dagen geheel gereed zal zijn om de in zeer grooten getale ver wachte vluchtelingen, niet alleen een onderdak te bieden, doch ook zooveel mogelijk tegemoet te komen en hulp te bieden.
volgende „Opgave” geen gebruik gemaakt worden, Een 3000-tal formulieren, elk bestemd voor de opname van ongeveer 20 uit gewekenen, werd op 11 October d.a.v. aan de Gemeentebesturen toegezonden en de daarop ontvangen gegevens vormden den grond slag voor de registreering der vluchtelingen. Reeds op 16 October d.a.v. nam de terugkeer naar België zoodanig toe, dat het noodzakelijk werd, maatregelen te treffen voor een behoorlijk en regelmatig vervoer. In overleg met de Directie der Maatschappij tot Expl. van Staatsspoorwegen werd eene een voudige regeling getroffen, ten doel hebbende de noodzakelijke plaatsruimte in de naar de Belgische grenzen vertrekkende treinen te verzekeren, van welken maatregel aan de afdeelingen kennis werd gegeven. Inmiddels was ons gebleken dat onze eerste circulaire niet overal in handen was gekomen van de afdeelingen, doch bij enkele Gemeentelijke Besturen als archiefstuk was behandeld, reden waarom wij op 17 October die circulaire nogmaals herhaalden, in grooteren getale naar de Gemeenten verzonden en daar tevens eenige inmid dels noodzakelijk gebleken aanvullingen aan toevoegden; de belang- ïijkste daarvan was wel die, welke betrekking had op den gezond heidstoestand, waaromtrent de circulaire het volgende vermeldde: Het Bestuur der Provincie acht het noodzakelijk, dat, reeds alleen uit een oogpunt van de eigen volksgezondheid, alle vluchte lingen door medici gekeurd en, zoo mogelijk, minstens twee dagen onder medisch toezicht gesteld worden, alvorens hun gelegenheid ge geven wordt in meer directe aanraking met de ingezetenen te komen. Het Provinciaal Comité, dat de noodzakelijkheid van dezen
Gevonden alinea's: 4
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Opgave van vluchtelingen welke verblijf houden of gehouden hebben in de provincie Utrecht; pagina 6
Titel:
Opgave van vluchtelingen welke verblijf houden of gehouden hebben in de provincie Utrecht
Inmiddels was van de Centrale Commissie tot Behartiging der Belangen van naar Nederland uitgewekenen te ’s-Gravenhage het verzoek gekomen, om de in de Gemeenten verblijfhoudende vluchtelingen door de zorg der plaatselijke afdeelingen op kaarten van bijgevoegd model te doen inschrijven en deze onverwijld naar dat Comité op te zenden. Hiertegen bestonden onzerzijds twee bezwaren, t. w. onze „vluchteling-formulieren” waren reeds lang naar de verschillende afdeelingen verzonden en de opgaven be gonnen binnen te komen, zoodat wij eenerzijds vreesden door nu eene andere regeling in te voeren, verwarring te stichten, terwijl wij anderzijds de ons noodzakelijk voorkomende controle zouden missen; voorts dekten zich de op de kaart verzochte opgaven niet geheel met die, welke ons als gewenscht reeds eerder door de Centrale Commissie waren aangegeven; zoo hadden wij o. a. op de formu lieren rekening gehouden met de opgaven van vermiste familie leden, waarvoor de kaarten geen gelegenheid boden. Om aan deze moeilijkheden te ontkomen, werd in overeenstemming met het Provinciaal Bestuur besloten, dat onze formulieren gehandhaafd zouden blijven en het Secretariaat zich zou belasten met het trekken van kaarten daaruit; met behulp van een aantal schrijvers is dit werk regelmatig uitgevoerd en wordt nog steeds voortgezet. Dat de omstandigheden tot dezen maatregel geleid hebben, betreuren wij geenszins, alleen daardoor werd het ons mogelijk controle uit te oefenen en orde en regelmaat in den aanvankelij- ken chaos te brengen. Door het regelmatig voor elke Gemeente bijhouden der opgaven van vertrek, waarvoor bijzondere registers zijn aangelegd en het nu en dan nagaan van het aanwezige aan-
tal, is deze controle eene voortdurende geworden. De meeste afdeelingen hadden tot nu toe een stel duplicaat-formulleren, dat haar van veel gemak was en dat thans door deze meer algemeene „Opgave” vervangen kan worden. Wij vermelden hier nog, dat wij door geldelijke bijdragen van meeideie Gemeenten, welke om militaire redenen geen vluchtelin gen konden opnemen, in staat waren, al naar mate de werkzaam heden dit vei eischten, meer of minder hulpkrachten aan te nemen, ten einde de langzamerhand toenemende administratieve werkzaam heden naai behooren te kunnen uitvoeren. De regelmatige samenwerking met de afdeelingen liet nog steeds te wenschen over, zoodat persoonlijk ingrijpen noodzakelijk weid, dientengevolge werd in de vergadering van 17 Oct. beslo ten, dat elk der Comité-leden zich belasten zou met de controle op de naleving der gemaakte bepalingen in een aantal in de omgeving zijner woonplaats gelegen Gemeenten. Eene verdeeling werd vastgesteld en de afdeelingen daarmede op 19 October in kennis gesteld. In de achterstaande opgave wordt aan het hoofd van elke Gemeente daarvan melding gemaakt. Van af dit oogenblik begint eerst de regelmatige samenwer king met de afdeelingen. Op 22 October werden, op verzoek van de Centrale Commissie te ’s-Gravenhage, aan de afdeelingen billetten verstrekt, waarop bij het Eoosendaalsche filiaal van het Antwerpsche Informatie-bureau inlichtingen konden worden ingewonnen omtrent den toestand in België. Tevens werd namens den Minister van Binnenlandsche Zaken
verzocht om opgave van dienstplichtige Belgen, die voornemens waren naar België te vertrekken en werd er, namens dienzelfden Minister, op gewezen, dat aan Belgische vluchtelingen geen gelde lijke steun mocht worden uitgekeerd. Op 26 October werden de afdeelingen in kennis gesteld met een in de dagbladen verspreid bericht van den Belgischen gezant te ’s-Gravenhage, luidende': Aan de staats-ambtenaren en beambten die vreezen, wanneer zij nu aan het werk gaan, later door de Belgische regeering te zullen worden ontslagen wegens het verleenen van diensten aan den vijand, kunnen wij mededeelen dat Baron Albérie Fallon, de Belgische gezant te ’s-Gravenhage, zelf in het algemeen den terug keer aanraadt en er voor instaat, dat die ambtenaren en beambten, die van middelen van bestaan verstoken, uit nooddruft hun werk weder opvatten, van de Belgische regeering geen onaangename gevolgen daarvan zullen ondervinden. Zegt het voort! Op 29 Oct. werd er bij de afdeelingen op aangedrongen de formulieren nauwkeuriger en vollediger op te maken en vooral sneller in te zenden, daar dit te wenschen overliet. Wat de be handeling der vluchtelingen betreft, werd gewaarschuwd tegen ziekelijke uitingen van overdreven zorgzaamheid en werd den afdeelingen verzocht mede te werken om daar, waar de Gemeenten zelve met toenemende werkeloosheid te kampen hadden, te voor komen dat vluchtelingen in de particuliere nijverheid en industrie te werk gesteld werden. Bij die gelegenheid werd tevens mede- deeling gedaan van eventueel door het Rijk te verleenen bijslag.
Gevonden alinea's: 3
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Opgave van vluchtelingen welke verblijf houden of gehouden hebben in de provincie Utrecht; pagina 7
Titel:
Opgave van vluchtelingen welke verblijf houden of gehouden hebben in de provincie Utrecht
Wij lasschen liier het volgende in: Aanschrijvingen over vluchteling-aangelegenheden van Regeeringswege tot het Provinciaal Bestuur gericht, worden langs den officieelen weg aan de Gemeente besturen doorgegeven. Als regel zijn deze aanschrijvingen ook voor de Plaatselijke Comité’s van uitnemend belang, terwijl onzer zijds niet altijd zekerheid bestond, dat laatstgenoemden daarvan steeds kennis konden nemen. Om hierin te voorzien werd ons Comité door het Provinciaal Bestuur in de gelegenheid gesteld eveneens kennis te nemen van deze mededeelingen en deze, zoo noodig, direct ter kennis te brengen van onze plaatselijke afdee- lingen; omgekeerd heeft ons Comité het Provinciaal Bestuur steeds op de hoogte gehouden van alle getroffen maatregelen. Aan deze voortdurende samenwerking, waarvoor wij in hooge mate erkente lijk zijn, hebben wij het voor een niet gering deel te danken, dat wij met vrucht regelend en organiseerend in de Provincie werk zaam konden zijn. Op 2 November werden maatregelen getroffen om te voorko men, dat repatrieerende vluchtelingen, na het vertrek der vluchte- lingen-treinen uit Utrecht aankomende, in die Gemeente bleven en weigerden verder te gaan. Den afdeelingen werd aangezegd dat, indien door de Belgische Regeering aan hare Staats-ambtenaren tractementen werden uitbetaald, het billijk was, dat deze dan geheel of gedeeltelijk in eigen onderhoud voorzagen. Eene van de Centrale Commissie te ’s-Gravenhage ontvangen kennisgeving der Schepenen van Antwerpen, het gevluchte stadspersoneel onder strafbedreiging tot terugkeer opwekkende, werd ter mededeeling aan de vluchte lingen aan de afdeelingen toegezonden. Tevens werd kennis gege
ven van den wensch der Duitsche Overheid dat de uitgeweken Belgen zouden terugkeeren en de daarvoor ingestelde faciliteiten. Op 4 November had eene vergadering plaats, welke werd bijgewoond door het lid der Centrale Commissie, Jhr. Mr. A. L. J. Melvill van Caknbee, door de Regeering belast met het instel len van een onderzoek aangaande verblijf en vertrek der vluchte lingen en met het houden van besprekingen omtrent te treffen maatregelen bij een langdurig verblijf dier vluchtelingen. Op 5, 6 en 9 November werden de afdeelingen door het secretariaat gecontroleerd, waarbij nog ontbrekende gegevens ver zameld en ontdekte onjuistheden geredresseerd werden; zoo bleken b. v. enkele afdeelingen zonder tusschenkomst van ons Comité vluchtelingen naar andere Gemeenten te zenden, wien daar, buiten de afdeelings-besturen om, door particulieren onderdak werd ver schaft en alzoo aan onze controle ontsnapten. Op 6 November werd de aanstaande komst van het door de Regeering aangewezen lid der Centrale Commissie aan de afdee lingen aangekondigd en verboden voortaan zonder toestemming van ons Comité vluchtelingen naar andere Gemeenten over te plaatsen. Op 9 November werd, namens het lid der Centrale Commissie, aan de afdeelingen medegedeeld: 1°. dat waar het aan het algemeen belang ten goede komt, het werken van vluchtelingen mag worden bevorderd (heide-ont- ginning en kantmaken). '2°, dat volgens mededeeling van den Belgischen afgevaardigde Heymans, de Antwerpsche gemeente-ambtenaren nog straffeloos terug kunnen keeren.
3°. dat de Belgische Consulaten van hunne Regeering eene aanschrijving hebben ontvangen betreffende de verplichtingen der Belgische staats-ambtenaren (het is ons niet gelukt daarvan een afschrift te verkrijgen). 4 . dat inlichtingen omtrent Belgische, Engelsche en Fransche gevangenen, evenals informaties omtrent den toestand in en om Antwerpen, gegeven worden door den heer Rolin Jacquemyns. De ïeeds op 2 November aan de afdeelingen gedane mede deeling omti ent het in eigen onderhoud voorzien van staats-ambte- naien, waaraan uitkeering geschiedde, werd thans door het Beheer dei Belgische Staatsspoorwegen, Posterijen, Telegrafen en Zeewezen officieel lieihaald en daarvan aan de afdeelingen mededeeling gedaan. Mededeeling werd gedaan van de te treffen maatregelen, indien zonder voorafgaand overleg vluchtelingen uit andere Pro vincies worden toegezonden en van de door den Minister van Binnenlandsche Zaken vastgestelde vergoeding voor de verpleging van armlastige vluchtelingen. Op verzoek van dienzelfden Minister werd een onderzoek ingesteld naar de getroffen maatregelen inzake voorziening in het Godsdienstonderwijs der vluchtelingen. Behoudens enkele uitzon deringen blijkt dit onderwijs door de vluchtelingen niet gewenscht te worden. Op 23 November werd ons door het Comité de Renseigne- ments pour les Réfugiés Beiges, te ’s-Gravenhage, medegedeeld, dat aan hier verblijvende betrekkingen van Belgische militairen door de Belgische Regeering alleen geldelijke uitkeering geschiedt, indien zij zich reeds vóór den oorlog in ons land bevonden;
hiervan werd aan de afdeelingen mededeeling gedaan, evenals van den wensch van den Minister van Binnenlandsche Zaken, om inzake kosten voor levensonderhoud der vluchtelingen meer spaar zaamheid te betrachten. Op 28 November werden de afdeelingen in kennis gesteld van het telegrafisch bericht, dat de speciale vluchtelingentrein Utrecht—Roosendaal van af dien datum niet meer zou loopen. Op 21 December werd den afdeelingen mededeeling gedaan van aan repatrieerenden te verstrekken legitimatie-bewijzen. In ver band met een van den Minister door de Centrale Commissie ontvangen schrijven, betreffende aanschaffing van kleeding en schoeisel, werd door het gedelegeerde lid dier Commissie aan ons Comité opgedragen deze aangelegenheid voor de Provincie te regelen; in verband daarmede werden aanvraagformulieren opgemaakt en aan de afdeelingen toegezonden. In diezelfde circulaire werd aangezegd, dat ook vluchtelingen van andere dan Belgische nationaliteit, opgenomen en geholpen moeten worden. Ten slotte werd nog kennis gegeven van de voor de vluchtelingen onderweg zijnde 40 kisten Kerstgeschenken. Van 27 December tot 2 Januari werden 40 uit Canada ontvangen kisten met Kerstgeschenken ter verdeeling onder de in de Provincie aanwezige geïnterneerden en vluchtelingen, ontpakt, geïnventariseerd, gesorteerd en verdeeld naar verhouding van het in elke Gemeente aanwezige aantal mannen, vrouwen en kinderen; de zending omvatte versnaperingen, kleederen, beddegoed, speelgoed en boeken, te zamen 2720 stuks, waarvan de verzending van 2 tot 4 Januari 1915 geschiedde.
Gevonden alinea's: 4
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Pagina
Opgave van vluchtelingen welke verblijf houden of gehouden hebben in de provincie Utrecht; pagina 8
Titel:
Opgave van vluchtelingen welke verblijf houden of gehouden hebben in de provincie Utrecht
voorbereidend stadium. Wij meenen dat de bedoelde Foundation meer resultaat met haar menschlievend streven zou hebben, indien samenwerking kon ontstaan met het Nederlandsche Comité te Amsterdam. Op 11 Januari werd door de Southern Settlement and Development Organisation te Baltimore door onze bemiddeling aan vluchtelingen aangeboden, zich op zeer voordeelige voorwaarden naar Amerika te begeven en daar een bestaan te vinden in groenteteelt of landbouw, aan de afdeelingen werd hiervan mede- deeling gedaan. Naar wij meenen heeft geen der in de Provincie verblijvende vluchtelingen van deze uitnoodiging gebruik gemaakt. Tevens werd op verzoek van de Rockefeller Foundation eene rondvraag bij de afdeelingen gehouden, ten einde vast te stellen, hoeveel vrouwen- en meisjesvluchtelingen genegen zijn bij beschik baarstelling van naaimachines en grondstoffen zich tegen vergoeding te belasten met de vervaardiging van onderkleeding. Van de op dat oogenblik in de Provincie aanwezige circa 1200 vrouwen en meisjes blijken er 21 daartoe bereid. • Op 19 Januari werden de afdeelingen in kennis gesteld met de door de Belgische regeering getroffen maatregelen voor het uitkeeren van ondersteuning aan de hier te lande verblijfhoudende naaste familiebetrekkingen van onder de wapenen zijnde Belgische onderdanen. . Op 2 Februari werden aan de afdeelingen nog eenige aanwij zingen gegeven betreffende aanvragen van kleeding en werden de door den Minister van Binnenlandsche Zaken gegeven wenken betreffende de voeding van vluchtelingen te hunner kennis gebracht.
De heeren P. Burtt en Rowntree, vertegenwoordigers van het War Victim s Relief Committee of the Society of Friends willen trachten om den vluchtelingen werk te verschaffen, door de vervaardiging van houten barakken, eenvoudige meubelen, enz. Uit eene rondvraag bij de afdeelingen in hoeverre het gewenscht en mogelijk is eene dergelijke werkinrichting te openen, blijkt dat daartoe slechts zeer geringe neiging bestaat. Eindelijk werd op 15 Februari aan de afdeelingen in overwe- ging gegeven om, indien het verblijf in de Gemeente te bezwaarlijk weid, het daarheen te leiden, dat de vluchtelingen naar hun vaderland terugkeeren, naar de regeerings-kampen overgaan of wel naar Engeland vertrekken en de daarvoor te treffen maatregelen aangegeven. Inmiddels was het Secretariaat onledig met de verdere voor bereiding van den druk der achterstaande opgave, welk werk in hooge mate belemmerd werd door het weer toenemend aantal vluchtelingen, dat voornamelijk te Amersfoort opgenomen werd en dat noodzaakte tot het voor die Gemeente invoegen van meerdere supplementen. Uit de bovenstaande opsomming moge blijken, dat het Utrechtsch Provinciaal Comité langzamerhand geworden is het centrale lichaam in de Provincie, dat eenerzijds de verbinding vormt tusschen het Centraal Comité te s-Gravenhage en het gedelegeerde lid van dat Comité met de afdeelingen, anderzijds de besluiten van Rijks- en Provinciaal Bestuur helpt uitvoeren en daarnaast zelfstandig al die maatregelen neemt, welke in het belang van de regelmaat en
Gevonden alinea's: 4