Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
Vóórin het boek, dat vanouds de naam Liber cameraa heeft gedragen, waarvan de Ordinarius de kern is, zijn een aantal bladen gebonden, waarop akten geschreven zijn door de notarissen van het kapittel H. van de Laen 1413-1419, Jo. de Galencoep 1426, Michael Keyen 1495-1504, Mathias (van Brouwershaven) en Jo. de Goch 1522. Twee eedsformulieren voor de schout van het kapittel zijn niet gewaarmerkt noch gedateerd. Twee indices op het Rechtsboek van Wstinc gaan onmiddelijk aan het Liber camerae vooraf. Onmiddelijk daarop volgt het genoemde Rechtsboek, dat ook wel met de naam Kamerboek is aangeduid, op de rand waarvan een besluit van het kapittel van 1495 is aangetekend, achtereenvolgens gevolgd door de statuten van de provincie Keulen 1266-1322 en die van de synode van Utrecht, 1293, 1310, 1318, 1209, stukken betreffende de provicoren van de Utrechtse kapittels 1253-1258, een statuut over de broederschap van de kapittels van de Dom en Oudmunster 1294 en synodaal-statuten van 1345-1346. Aan het slot hebben andere handen een statuut voor de dormitorius van 1390, en voor de studenten van 1408 ingeschreven. Het laatste is gewaarmerkt door notaris Wilhelmus de Riebeec