41-41 Keizer Frederik I verklaart dat de Utrechtse burgers volgens uitspraak der schepenen van Tiel aldaar geen tol schuldig zijn, behalve van overzeesche goederen, behoudens een penning voor het gebruik van maat en gewicht, en dat, nu de tol van Tiel naar Werden was verlegd, de Utrechtse burgers daar evenzeer tolvrijdom zullen genieten, behalve van den zeetol, 1184 (verschrijving voor 1174). Met vidimus van het Hof, 1657, en fragment van een afschrift, ca. 1250