Het archief der kamer heeft grootendeels betrekking op het eigen beheer van boedels, dat meer en meer op den voorgrond trad, van het toezicht op de voogden blijkt uit het archief minder. Toch beval het regeeringsreglement van 1550 (XXXI 3), dubbel van alle boedelinventarissen aan het gerecht in te leveren. Aan deze verplichting (overgedragen aan de Momboirkamer) werd bij de ordonnantie van 27 oktober 1623 wel opnieuw herinnerd, doch met de bijvoeging: 'ist noot ende soo des begeert wort', op het leveren van dubbelen van alle voogdijrekeningen werd echter aangedrongen. Ook aan deze verplichting schijnt echter kwalijk voldaan te zijn. De ordonnantie van 27 juli 1767 maakt van het inleveren van dubbelen van inventarissen en rekeningen geene melding meer.
1. Testament van P.J. van Baerle
2. Scheiding der goederen van P.J. van Baerle
3. Stukken betreffende de voorouders van P.J. van Baerle
4. Brieven aan den administrateur Pronckert over den boedel van P.J. van Baerle
5. Manuaal der effecten, behoorende aan de drie erfgenamen van P.J. van Baerle
Nrs. 1, 2 en 3 afgegeven aan den heer F. van Baerle te Burg bij Maagdenburg volgens resolutie Burgemeester en Wethouders d.d. 9 en 23 mei 1890.