zwart A-W: titels betreffende perceelen buiten de stad Utrecht;
zwart X: stukken afkomstig van Heinricus Mar, die het klooster tot zijn erfgenaam benoemde, en een schuldbekentenis ten laste van Matheus Block (wellicht afgelost met geld uit Heinricus Mar's nalatenschap?);
zwart Y: de 'Proventura' n.l. hetgeen het klooster zou ontvangen 'post mortem Betrande relicte Brunonis Pijl', 'post mortem parentum Theodrici Rotardi confratis nostri' enz.; aanteekeningen werden daarbij gevoegd omtrent de ontvangst, omtrent achterstallen enz.;
zwart Z: de 'Deposita';
zwart 3: 'Sigillum et pecunie';
rood A en B: de eigendomspapieren enz. van onroerende goederen in de stad Utrecht;
rood C: de renten uit huizen te Utrecht;
rood D: oorspronkelijk erf- en lijfrenten ten laste van de Staten, de stad Utrecht en Mariënweerd; doch later: huizen en renten uit huizen te Utrecht;
rood E (na de wijziging van D): de lijfrenten; terwijl bij
rood F en G staat aangeteekend: 'Hic continentur varia et diversa'.