Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, behoren...

709 Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, behorende aan de stad ('Bewaarde archieven II')

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Inleiding
Bewerkingsgeschiedenis
Inventaris
3. Archieven van regenten der Vereenigde Gods- en Gasthuizen, 1311-1812 (1885)
3.07. Archief van het S. Maartens-gasthuis
3.07.1. Toelichting
709 Archieven, bewaard bij het stadsbestuur van Utrecht, behorende aan de stad ('Bewaarde archieven II')
Inventaris
3. Archieven van regenten der Vereenigde Gods- en Gasthuizen, 1311-1812 (1885)
3.07. Archief van het S. Maartens-gasthuis
3.07.1.
Toelichting
Ten jare 1454 schonk Korstijn, weduwe van Peter Gheel, met hare dochter en schoonzoon aan het gerecht van de Weerd een huis aan de westzijde van de Weerd op den hoek van de Ottensteghe (nu Kaatstraat), met de bedoeling dat tot gasthuis in te richten, 'den rechten armen om Gods wille dairin te herbergen'. Het gerecht verbond zich eenige weken later tegenover de conventen van Jeruzalem en Bethlehem in de Nieuwe Weerd, om jaarlijks, tegelijk met de buurraden, drie gasthuismeesters te kiezen, die aan het gerecht en de buren jaarlijks rekening zouden doen; als het huis om de eene of andere reden niet tot gasthuis ingericht kon blijven, zou men het verkoopen en de opbrengst schenken aan de armenpotten van de gasthuizen van St. Barbara en St. Bartholomeus. *  Het St. Maartens-gasthuis was dus te Utrecht het eenige, dat door het openbaar gezag beheerd werd en geen privaat karakter droeg. Reeds vóór 1459 is het huis tot gasthuis ingericht *  ; in 1466 werd vergunning verkregen, om er op een draagbaar altaar de mis op te dragen en in 147½ werd er een altaar opgericht, zeker in eene kapel. * 
In 1472 werd eene broederschap van St. Adriaan en St. Elisabeth in het gasthuis gesticht, hetgeen tot eene geheele hervorming leidde. Er zouden twee procurators van de broederschap zijn, die naast de gasthuismeesters den dienst zouden volbrengen; voor iederen broeder of zuster zouden na overlijden dertig zielmissen opgedragen worden. *  Den 23en juni 1473 werd nu de eerste steen van een nieuw gasthuis gelegd, en in het volgende jaar bleek deze maatregel slechts het voorspel te zijn van een nog gewichtiger plan, nam. om de gasthuiskapel om te zetten in eene parochiekerk voor een nieuw op te richten en van het Utrechtse St. Jacobskerspel af te splitsen kerspel van de Weerd, een plan, dat echter mislukte. *  De kapel is afgebroken in 1581. * 
In 1615, toen de oude broederschap opgeheven was en de raad besloten had, dat alleen Gereformeerden voortaan leden zouden mogen zijn, werd de gelegenheid aangegrepen, om het gasthuis geheel te hervormen: terwijl het vroeger gebruikt was 'tot der pelgrims ende daarnae den bedelaars ook sommige vagebonden haar verblijf', werd het nu bestemd 'tot der oude mannen solaes, die door ouderdom ende armoede sooveer gekomen sijn, dat se haer niet langer weeten te erneren.' Er werd bepaald, dat voortaan het gerecht van de Weerd aan den raad der stad een dubbeltal zou voordragen, om daaruit 24 broeders te kiezen: acht voorname lieden uit de Weerd en zestien uit de stad; de schout en de oudste twee schepenen van de Weerd zouden de vergaderingen ambtshalve bijwonen. Op den refectie-maaltijd zouden de broeders twee huismeesters kiezen, een uit de stad en een uit de Weerd; de gasthuismoeder zou den Gereformeerden godsdienst moeten belijden. In het gasthuis zouden alleen oude mannen uit de Weerd mogen gehuisvest worden; hun getal zou door de broederschap bepaald worden. *  Reeds vroeger schijnt echter deze toestand feitelijk bestaan te hebben; immers Lapp van Waveren vermeldt in zijne Memorie van 1603, dat er toen 'acht schamele persoenen haer gantsche onderhout (hadden)'. * 
Het gasthuis is door het K.B. d.d. 27 maart 1817, met de andere Utrechtse gasthuizen, gesteld onder het beheer van regenten der Vereenigde gods- en gasthuizen.
Bijlage
Regesten
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1289-1863
Toegangstitel:
Inventaris van de bij de archieven van het stadsbestuur van Utrecht bewaarde archieven, behorende aan de stad ('Bewaarde Archieven II'), 1289-1863 (1947)
Auteur:
W.C. Schuylenburg en J.G.C. Joosting
Datering toegang:
1917
Datering bewerking:
1996, 2006, 2013
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Overbrenging van een overheidsarchief
Omvang:
79,5 m