De archieven van de Orde zijn in het verleden verschillende malen (deels) geïnventariseerd. Aanvankelijk lagen ze verspreidt over de verschillende commanderijen. Vanaf 1612 probeerde de landcommandeur de archieven te centraliseren bij de Balije in Utrecht. In de residentie daar was een archiefruimte met ijzeren deur aanwezig. De medewerking van de commandeurs was echter beperkt. Herhaaldelijk moest het verzoek om hun archieven te beschrijven en over te brengen naar het Ordehuis te Utrecht herhaald worden.
Vanaf 1762 wordt de gehele administratie van de Orde in Utrecht gecentraliseerd. Echter toen het ordehuis te Utrecht 1807 werd gevorderd door koning Lodewijk, werden de archieven van de Orde grotendeels overgebracht naar de nieuwe residentie in ’s-Gravenhage. De toenmalige secretaris en de rentmeestergeneraal van de Orde bleven echter in Utrecht en hielden een belangrijk deel van de archieven onder zich ten behoeve van hun administratie. Doordat rentmeester Casius in 1812 onverwacht werd vervangen door een ander, zijn uit onvrede hierover verschillende stukken bij de familie Cazius achtergebleven. Deze stukken zijn in de tweede helft 20e eeuw aan het archief toegevoegd en samen met stukken afkomstig van het toenmalig Rijksarchief Utrecht, thans Het Utrechts Archief aan het eind van de inventaris beschreven. Het naar 's-Gravenhage verplaatste archief was al in 1836 met de landcommandeur naar Utrecht teruggekeerd.
Vermoedelijk met de restauratie of materiële verzorging van het archief zijn de stukken met maculatuur uit het archief verwijderd. Deze stukken zijn, voor zover mogelijk, weer bij de originele inventarisnummers gevoegd. De overige stukken zijn aan het eind van de inventaris geplaatst. Vanwege de hiervoor benodigde expertise zullen deze stukken in de toekomst in samenwerking met de Universiteit van Utrecht nader onderzocht en beschreven worden.
In enkele gevallen zijn stukken daterende van na 1812 uit dit archief gehaald om toe te voegen aan het archief over de periode 1812-2006. De beschrijvingen van deze stukken zijn nog wel in deze inventaris opgenomen, doch onder een blanco nummer met verwijzing naar de inventaris van het archief 1812-2006.
Henk A.R. Hovenkamp
Het Utrechts Archief
De kerk van Doesburg, die gewijd was aan St. Maarten en ook als moederkerk wordt genoemd, stond vroeger aan de Saltpoort. Zij werd echter door overstroming verwoest en later meer richting stad herbouwd. De cureit van de kerk was de commandeur van Doesburg, die daar een kapelaan moest aanstellen.
De kerk is tweemaal door brand getroffen. Dit was zeer ten nadele van de financiële toestand van de commanderij. Daarnaast liet het beheer door latere commandeurs veel te wensen over. Uiteindelijk is in 1657 besloten het commandeurshuis met erf en met verdere bezittingen als oudeigens en uitgangen uit huizen in de stad aan het stadsbestuur van Doesburg te verkopen om er een weeshuis in te vestigen. Hiermee is het daadwerkelijk bestaan van deze commanderij afgesloten.
Kenmerken
Het kan voorkomen dat de scans van de charters niet aan het juiste subnummer gekoppeld zijn. Treft u een foutje aan? Laat het ons weten via inlichtingen@hetutrechtsarchief.nl
- Zonder categorie