Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Zoeken in Bestanden

Zoeken in Bestanden

In deze index doorzoekt u bestanden van archiefstukken die door middel van OCR technieken of het toevoegen van transcripties inhoudelijk doorzoekbaar zijn.

beacon
8  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1992 Maandblad 1992.
Titel:
Maandblad 1992
Brontype:
Jaargang
Jaar van uitgave:
1992
Ga naar dit stuk:
Pagina:
12
Volgnummer:
30 van 212
Gevonden alinea's: 2
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1987 Jaarboek 1987.
Titel:
Jaarboek 1987
Brontype:
Jaargang
Jaar van uitgave:
1987
Ga naar dit stuk:
Pagina:
267
Volgnummer:
268 van 357
Oprechte Haarlemsche Courant en de Utrechtsche Courant van 21 maart werd de volledige tekst van het rekest afgedrukt. Berendtzen, die de datering ervan vergeleek met die van Ten Hulscher's vrijblijvende brief, was woedend en uitte zijn verontwaardiging in een geladen brief waarin hij wees op het 'wanstaltige van die handelwijze'. Hij nam het voor Brancadoro op door Ten Hulscher voor te houden dat hij wel met meer eerbied had mogen spreken over zijn kerkelijke overheid 'al valt 'er zomtijds al wat op te zeggen'. De zaak is bovendien ver- keerd aangepakt en daardoor op voorhand bedorven. Ten Hulscher had zich eerst tot Rome moeten wenden; dáár zullen kandidaten moeten worden voor- gedragen, want kiezen door de Hollandse priesters zal Rome zeker niet toestaan. Het gevaar dat men uiteindelijk de jansenisten in de kaart zal spelen, is allerminst denkbeeldig. 'Godt bewaare onze Missie, maar mijns bedunkens is dit de vermeteldste en teffens gevaarlijkste stap die uw Amplissimus met de werelds-Priesteren van Holland had kunnen doen.' De ongelukkige poging van Ten Hulscher is halverwege blijven steken. Tot een formele aanvraag in Rome is het niet gekomen; het plan kreeg ook nergens echte bijval, niet in de omge- ving van Ten Hulscher zelf, uiteraard niet bij Brancadoro en uiteindelijk even-min ( evenmin ) in Rome. Het schrikbeeld van het Utrechtse schisma maakte in Rome elk verlangen naar grotere zelfstandigheid van de Hollandse Zending nog jaren- lang verdacht127. In dit opzicht heeft Berendtzen beter dan Ten Hulscher begre- pen hoe de verhoudingen en daardoor de kansen in werkelijkheid lagen. Dat betere begrip kostte hem wel zijn goede verstandhouding met Ten Hulscher. 10 Juni 1795 meldde Brancadoro aan Rome dat Berendtzen hem had geschre- ven de Hollandse aartspriester schriftelijk de les te hebben gelezen wegens zijn actie ter verkrijging van een eigen bisschop: 'Beiden zijn nu gebrouilleerd'128.
Gevonden alinea's: 2
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1981 Jaarboek 1981.
Titel:
Jaarboek 1981
Brontype:
Jaargang
Jaar van uitgave:
1981
Ga naar dit stuk:
Pagina:
308
Volgnummer:
309 van 388
Intussen had Luigi Ciamberlani, na het vertrek van nuntius Brancadoro in de zomer van 1795 overste van de Hollandse Missie, op 11 oktober een brief ge- schreven aan aartspriester Berendtzen, waarin hij zich beklaagde over het boekje van pastoor Tellegen tegen de augustijnen. Op 27 oktober 1795 schreef hij vanuit Münster een nieuwe brief aan Berendtzen 128). Daarin trekt hij fel van leer tegen de seculiere priesters, die een verderfelijk prome- moria gezonden hebben naar de afgevaardigden van de provincie Utrecht, die van plan zijn de resolutie tegen de religieuzen op te heffen. Hiermee brengen zij niet alleen schade toe aan de augustijnen, die door de goedgunstige beslis- sing van Berendtzen in hun statie te Utrecht zijn hersteld, maar dreigen alle religieuzen uit de staties verdreven te worden. Wanneer een dergelijke hetze vanuit het kamp der filosofen en atheisten gevoerd wordt, zal men zich daar- over niet verwonderen, maar als katholieke priesters vervolgers gaan worden, wie zal dan niet in toorn ontsteken? Het is genoegzaam bekend, dat de regu- lieren in de Hollandse Zending steeds van grote waarde zijn geweest. Wie zich tegen hen verzet, moet wel weten zich tegen de H. Stoel te keren, die wil dat de regulieren overal in de missies werken en hun daartoe opdracht geeft. Ciamberlani dringt er bij Berendtzen op aan, dat hij de pastoor van Bunnik 129) en de kapelaan van Jutphaas 130) uit zijn naam beveelt ermee op te hou- den tegen de regulieren te ageren en hen tot zwijgen brengt. Willen zij niet ge- hoorzamen, dan staat hun de suspensio a divinis te wachten.
Gevonden alinea's: 1