Archieven Het Utrechts Archief Het Utrechts Archief

Uw zoekacties: Zoeken in Bestanden

Zoeken in Bestanden

In deze index doorzoekt u bestanden van archiefstukken die door middel van OCR technieken of het toevoegen van transcripties inhoudelijk doorzoekbaar zijn.

beacon
23  zoekresultaten
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1989 Maandblad 1989.
Titel:
Maandblad 1989
Brontype:
Jaargang
Jaar van uitgave:
1989
Ga naar dit stuk:
Pagina:
122
Volgnummer:
164 van 172
In het kader van de viering van 100 jaar Unie van Utrecht vond een evenement plaats dat met het oog op de geschiedenis van de stad een afzonderlijke ver-melding ( vermelding ) verdient. Op zaterdag 23 september 1989 begon om 11.00 uur in de Domkerk een „,pontificale hoogmis", waarin de oud-katholieke aartsbisschop Glazemaker als celebrant optrad. Net als zijn mede- bisschoppen van de Unie van Utrecht betrad hij met mijter en staf het hoogkoor van de protestantse Dom, aldus de draad opnemend op het punt waar Johannes van Neercassel, apostolisch vicaris in onze streken en titulair bisschop van Castorië in partibus infidelium, hem na de aftocht van de Fransen in november 1673 had moeten laten vallen. Dat de oud-katholieke kerk in Nederland de histori- sche betekenis van een en ander terdege beseft, maakt zij duidelijk in de inleiding van het liturgie- boekje dat de aanwezigen ter hand werd gesteld. Evenals in het feit dat hetzelfde zilveren altaarkruis met Kruisreliek van pastoor Abraham van Brienen, dat in 1672-'73 op het hoogaltaar van de ge- rekatholiseerde Domkerk was geplaatst, nu op een zij-tafel stond opgesteld. Verder werden in de dienst gebruikt: de ring van Van Neercassel, de staf van zijn opvolger Codde, het was- bekken met schenkkan van Rovenius, het borstkruis van Cornelius Jansenius en de kelk van Port Royal. Het uitdrukkelijk honoreren van dit kostbare histo- risch bezit en het koesteren van de herinneringen die daaraan verbonden zijn vormen een typisch oud- katholiek fenomeen. Het is een accentueren van de historische continuïteit, dat meer relevant is dan het blijven wijzen op de „,ononderbroken successie“ van- af Sint Willibrord en het met terugwerkende kracht benoemen van Rovenius, Van Neercassel en Codde tot „,aartsbisschop van Utrecht“. Op die titel zijn ze niet benoemd - evenmin trouwens als Willibrord -, zo beschouwden ze zichzelf niet en zo werden ze ook door de tijdgenoten niet gekwalificeerd. De aposto- lisch vicarissen waren geen dioc
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1986 Maandblad 1986.
Titel:
Maandblad 1986
Brontype:
Jaargang
Jaar van uitgave:
1986
Ga naar dit stuk:
Pagina:
82
Volgnummer:
90 van 254
brord, zichzelf zonder meer gerechtigd achtte het te voeren. Van hun kant wensten de „,Rooms-katholie- ken van de oud-bisschoppelijke cleresie'' de eenheid niet als verbroken te beschouwen, en bisschop Gul meer in het bijzonder was erop gespitst de kloof met Rome niet nog dieper te maken dan zij reeds was. Ver- scheidene tekenen wijzen erop dat hij hier uiterst om- zichtig manoevreerde. Zo heeft weliswaar het kapittel na de verkiezing van Gul voor het eerst na 1723 de uitslag ervan niet meer aan de paus bericht - de ondervinding had geleerd dat hierop steevast de excommunicatie volgde -, maar heeft de gekozene zelf na zijn wijding daarvan achter- af wel. kennisgegeven aan de toenmalige paus, Leo XIII, daarbij de hoop uitsprekend dat voor zijn kerk spoedig de tijd zou aanbreken waarin „,rechtvaardig- heid en vrede elkaar kunnen omhelzen"12). Het ant- woord van Rome luidde zoals kon worden verwacht: de ban. Een ander signaal dat erop wijst dat Gul de gemeen- schap met Rome en de universele kerk niet wenste te riskeren, is het feit dat hij de naam van de paus in het begin van de Romeinse canon, centraal gebed tijdens de mis, wilde handhaven. Toen de invoering van de volkstaal in de eredienst ter sprake kwam, die in 1909 haar beslag kreeg, vroegen de bisschoppen van Haarlem en Deventer zich af of dit niet de gelegenheid was de naam van de regeren- de paus nu eindelijk maar te elimineren. Gul toonde zich hiervan een tegenstander. Tevergeefs overigens: Haarlem en Deventer kregen hun zin, in het Neder- landse misboek verviel de naam van de paus13). Zo was Gul tevens, als bewonderaar van de strenge spiritualiteit van Port Royal, tegen de opheffing van het verplichte priestercelibaat gekant. Ook hier heeft hij alleen maar tijdelijk als rem kunnen functioneren: twee jaar na zijn dood werd de ontkoppeling van
Gevonden alinea's: 1
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Scan bij een inventarisnummer
1981 Jaarboek 1981.
Titel:
Jaarboek 1981
Brontype:
Jaargang
Jaar van uitgave:
1981
Ga naar dit stuk:
Pagina:
263
Volgnummer:
264 van 388
1) Het met primitieve bloemtekeningen verluchte bundeltje bestaat uit twee delen: fonds Port-Royal ( PortRoyal ) (PR) 1756 en 1757. Het tweede deel bevat de brieven aan de vier zusjes van Catharina The-resia. ( Theresia. ) Van enkele brieven heb ik ook de originelen teruggevonden: 15 XI 1712 aan Catharina The-resia ( Theresia ) en Gertrudis (Parijs, Bibliothèque des Amis de Port-Royal (BAPR), Let. 367 (16), brief die twee keer in het bundeltje staat, zowel in deel een als in deel twee; 18 XI 1714 aan Gertrudis (PR 1222) en 24 XI 1717 aan Gertrudis (PR 1758). Deel twee bevat bovendien een brief van Nicolas Petitpied en zeven brieven van Jacques Fouillou - twee geestverwanten van Quesnel - aan Johan-na ( Johanna ) Sophia. Niet in de bundel opgenomen zijn: 27 I 1708 aan mevr. Lefebvre (PR 3222 *, copie), (II) 1713 aan Catharina Theresia (PR 1755, origineel), 26 XI 1715 aan Catharina Theresia (PR 1755, origineel; het handschrift draagt nummer 44, dat waarschijnlijk verwijst naar de plaats waarop zij de brief aanvankelijk in de bundel heeft willen zetten), 15 II 1719 en 17 IX (1719) aan Johanna Sophia (PR 3221-2, copieën). Blijkens een notitie van Rachel Gillet zijn beide deeltjes, die behoorden tot de bibliotheek van Klarenburg, door Christiaan Karsten een tijd uitgeleend aan de Bibliothèque des Amis de Port-Royal, ( PortRoyal, ) waar wij in de Papiers Mlle R. Gillet ook nog een copie vinden van bovengenoemde brief van 15 XI 1712. Voor een overzicht van de betreffende correspondentie, zij BIJLAGE. Voor bijzonderheden over Quesnel zie J. A. G. Tans, ed ., Pasquier Quesnel et les Pays-Bas. Corres- pondance (Groningen, enz ., 1960).
Gevonden alinea's: 2